Lumpsum schaf je niet zo maar af

De lumpsum in het onderwijs  is een duidelijk gevolg van het jaren negentig  neo-liberale denken t.a.v. de inrichting van de publieke sector Zoals het er nu uitziet lijken alle partijen daar in meer of mindere mate op terug te komen. Maar toch.  In de lijsttrekkersdebatten heb ik veel goede voornemers inzake het onderwijs gehoord maar de lumpsum tot nu toe  niet voorbij zien komen. Terwijl die in het Baliedebat tussen onderwijswoordvoerders toch het belangrijkste thema was. “Uniek moment in de vaderlandsche onderwijsgeschiedenis” schreef Michel Verschuren toen juichend  op twitter. Uit het Balie- onderwijsdebat zou  zijn gebleken,  dat alle partijen niet tevreden zijn met de lumpsum. Ik ben eerlijk gezegd, niet zo ondersteboven van deze blijk van eensgezindheid.  We moeten het eerst nog maar eens zien. Ten tijde van het aantreden van het derde kabinet Rutte hadden Huub Philippens en ik een heel prettig  interview met CDA onderwijswoordvoeder Michel Rog. De kop, die de redactie van Vakwerk er boven had gezet luidde: “De lumpsum gaat er anders uitzien”. Nu,  ruim drie jaar verder, ziet die lumpsum er  naar mijn weten nog precies hetzelfde uit als toen. In de Volkskrant van 18 februari staat een onthutsend verhaal van een docente aan een HBO over de consequenties van de lumpsum voor de arbeidsvoorwaarden en de rechtspositie van de leraar. De hier beschreven praktijken zijn in mijn herinnering  al sinds de invoering van de lunmpsum in 1995   aan de gang. Ik vrees, dat de lumpsum niet zo gemakkelijk aan te passen is. Paul van Meenen wil dat het geld rechtstreeks naar de schoolleiders gaat, die samen met de medezeggenschapsraden het beste weten hoe het  besteed moet worden. Mooi plan, maar het verandert niets aan de gezagsverhoudingen t.o.v. het bestuur tenzij je, zoals Harm Beertema het noemde, een soort arbeiderszelfbestuur nastreeft. Persoonlijk heb ik daar niets op tegen maar wat moeten die besturen en raden van toezicht dan nog? Het betekent  afstand van een stuk interne beslissingsmacht en daar zijn ze niet dol op. Als er iets is, dat de zelfstandige besturen te vuur en te zwaard verdedigen is het wel hun autonomie. Je kunt niet zo maar in een systeem inbreken. Het aanstellings- en ontslagbeleid en ander essentieel beleid  blijven nog steeds onder het bestuur vallen. Te vrezen valt dat de medezeggenschap in vele gevallen, zoals nu, toch aan het kortste eind trekt. Zo lang het governance model met raden van toezicht gehandhaafd blijft zullen veranderingen binnen dit systeem moeten passen. Dat kan  een versterking van de positie van de medezeggenschap en de scholen zijn, een anders invullen van de bezetting van raden van toezicht en besturen met meer oog voor de eigen aard van het onderwijs als beroepsmatige sector.  Harm Beertema wil  “oormerken” en dat is prima.   Probleem is de controle want alles lijkt nu te veel gebaseerd op vertrouwen.   Bij alle misstanden als gevolg van het overhevelen naar de markt van publieke taken blijkt, dat een van de belangrijkste oorzaken het ontbreken van een goede controle op de financiële huishouding is. Zoals bij de jeugdzorg waar de uitbesteding in vele gevallen door marktpartijen als vooral een verdienmodel gezien wordt ten koste van de kwaliteit. Wat helaas ook het criminele circuit aantrekt. In de Volkskrant van vandaag staat een onthullend stuk hierover  van econoom en lid van de Brabantse Rekenkamer, Harry Verbon. Het lijkt een beetje het Wilde Westen. De controle ontbreekt. “Als alle gemeenten een paar mensen in dienst nemen,  die in staat zijn om jaarrekeningen van zorginstellingen te lezen, kunnen ze ook financiële malversaties op het spoor komen en daar een eind aan maken”., schrijft Verbon.  Daar zit kennelijk een groot  probleem. In het onderwijs kun je niet spreken van malversatie. Het geld zal naar eer en geweten besteed worden maar dat neemt niet weg, dat het vele  extra geld, dat de afgelopen periode naar het onderwijs gevloeid is niet terecht gekomen is waar het had moeten  zijn. Dus zullen we naar een systeem moeten waarin, als er “geoormerkt” wordt,  de financiële controle een onderdeel is van het proces  in de vorm van duidelijke afspraken en onafhankelijke accountantscontrole.

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter