Boekbespreking: Onderzoek schoolkeuze en schoolloopbaan

Recensie door BON-bestuurslid Ton Bastings.

ONDERZOEK SCHOOLKEUZE EN SCHOOLLOOPBAAN BON-LID THEO NIJSSE

Recent verscheen het onderzoek van Dr. Nijsse: SCHOOLKEUZE EN SCHOOLLOOPBAAN 1972 – 1992. Een Terugblik op de Voorspellende Validiteit van Intelligentietests, Schoolvorderingentests en Schooloordeel.

Dit onderzoek is het eerste deel uit een van een tweeledige reeks. Dit deel richt zich op de ISI- en de GALO-test. Vanwege de invoering van de Mammoetwet moesten de tot dan toe geldende normen van intelligentie- en schoolvorderingstests voor advisering voortgezet onderwijs worden aangepast. De ISI-test levert een eindscore voor zowel het niveau van schoolvorderingen als intelligentie aan het einde van klas vijf.; de GALO-test levert een IQ-score aan het begin van klas zes.

Het boek kent enkele prikkelende en uitdagende passages (hoofdstuk III !) en komt ook met plausibele verklaringen. Buitengewoon interessant en actueel is de verklaring van Nijsse over bijvoorbeeld de verminderde belangstelling voor intelligentie-onderzoek. De afnemende interesse moet volgens hem worden gezocht in de late jaren zestig en de jaren zeventig. Het intelligentiebegrip had het universitair klimaat (lees: gedrags- en maatschappijwetenschappen) tegen. Intelligentie was een thema waarover men beter kon zwijgen. Het patroon van de schoolkeuze en de aansluitende studie – en beroepskeuze werden door velen gezien als te sterk bepaald door milieuverschillen. Intelligentie werd beschouwd als een ten dele aangeboren eigenschap, waarvan de ontplooiing in sterke mate werd bevorderd of gehinderd door milieufactoren.

De studie van Theo Nijsse is buitengewoon informatief en prettig leesbaar. De auteur heeft duidelijk gestreefd naar toegankelijkheid voor een breed publiek dat interesse heeft voor het thema ‘diagnose, schoolkeuze en schoolloopbaan’.

De vele figuren en tabellen maken deze studie inzichtelijk en overzichtelijk. Deel II, dat betrekking heeft op de Differentiële Aanlegtestserie (DAT-test) verschijnt medio 2018. Geïnteresseerden kunnen het boek bestellen via de auteur: mnijsse2013@tele2.nl

1 Reactie

  1. Het boek komt voor mij als geroepen. Ik hoop op antwoorden op veel vragen en zo nodig een beïnvloeding van mijn (voorlopige) meningen, te weten:

    Waarom zouden de slecht in rekenen en taal  opgeleide juffen beter kunnen beoordelen of en leerling vwo-geschikt is dan de vroegere onderwijzers die goed waren opgeleid in de het rekenen ondersteunende algebra en de structuur en de uitdrukkingsmoglijkheden van de Nederlandse taal?

    Waarom maakt een expliciete IQ-meting geen deel uit van de selectie?

    De onderwijzers zouden onbewust de sociale afkomst hebben laten meewegen in de slectie voor onverwijlde toegang tot HBS en Gymnasium. Maar er zijn milieufactoren die wel degelijk van invloed op iemands kans om zonder vertraging het vwo te halen. Van huis uit gekregen mentaliteit en ondersteuning vanuit het ouderlijk huis in de vorm van taalgebruik, gesprekonderwerpen en desnoods bijlessen. Mag dat meewegen? Of houdt dat nu juist de vermaledijde "ongelijkheid van  kansen" in? Ook in anleg aanwezige IQ-verschilen leiden tot kansenongelijkheid.

    Kinderen die gelijk in aanleg zijn zouden bij een juffenoordeeel en/of bij de citotoets minder kans op een vwo-advies hebben als hun ouders laag opgeleid zijn. Is dat misschien een testimonium pauperitatis van het onvermogen van de zelf laag opgeleide juffen om bij hun leerlingen milieu-achterstanden weg te werken? Die vraag wordt nooit  gesteld.

    Hebben juffen vanuit zichzelf een afkeer van moeilijke leestof en komt daar de weerstand uit voort tegenover ouders die op dat gebied hoge eisen setllen? Van kinderen mag volgens de juffen vooal niet te veel geëist worden, vooral als het om abstracte leerstof gaat. Juffen reliseren zich niet altijd dat er kinderen zijn die graag hun tanden in theoretisch-moeilijke onderwerpen zetten. Onderwijs moet  "leuk" zijn in wat volgens hen "leuk" is.

    Accepteren voorstanders van "gelijke kansen" dat intelligentie (ook) erfelijk is en eisen dat er een gelijk percentage  "arbeiderskinderen" direct naar het vwo mag ook een vorm van discriminatei is.

    In de tijd dat onderwijzers kinderen selecteerden voor het toelatingsexamen werkten kinderen al op vwo-niveau voordat ze tot het vwo waren toegelaten. Dat had niet alleen het voordeel dat de onderwijzers de juistheid van hun eigen oordeel moesten bewijzenmaar ook dat de kinderen door een tweede selectie heen moesten. Een stukje objectiviteit werd toegevoegd. Voordeel was ook dat de terecht tot de examentraining toegelaten kinderen al eerder onderwijs kregen dat passend was.

    De huidige juffen zijn waarschijnlijk niet in staat om kinderen voor het vroegere toelatingsexamen op te leiden. Maar zouden zij dan wel goed in staat zijn om over de vwo-geschiktheid van leerlingen te oordelen?

    Veranderingen van IQ in de loop der tijd zijn niet groot. Dit pleit tegen een uitgestelde selectie. Dat een leerling na de mavo toch nog havo aankan kan ook met zijn hogere leeftijd te maken hebben in plaats van met slechte selectie bij het verlaten van de bsisschool.

    De onderwijshervormers zijn er waarschijnlijk helemaal niet in geïnteresseerd of betrouwbare vroegtijdige selectie mogelijk is. Zij willen om ideologische redenen leerlingen met verschillende potenties zo lang mogelijk bij elkaar houden en zoeken daarvoor ook rechtvaardiging buiten de ideologie om.

Laat een reactie achter