Bericht uit Vlaanderen

Dit bericht wil ik graag doorgeven:

Verhalen uit de praxis

Wat verstaan we onder ‘praxis’? We gaan samen zoeken naar de waarheid inzake de praxis of praktijk. Het onderwijs is immers op de eerste plaats praktijk. We horen spreken van ‘de rijkdom’ van het vormingsgebeuren  van mens tot mens in de pedagogische klassituatie. Is dat zo? Dat zou moeten blijken uit de vele verhalen van leraren. Zetten de leraren de deur van hun klas wijd open zodat wij als buitenstaander er een kijkje kunnen nemen ‘zoals het werkelijk is’? Wegens het intiem karakter van de dialoog leraar-leerlingen-werkelijkheid wordt deze toegang wat afgeschermd en zou de aanwezigheid van derden spelbreker kunnen zijn. Het gevolg is dat er vele onvolledige en zelfs foutieve beelden over deze praktijk circuleren. Leraren voelen zich dan terecht onbegrepen. ‘De plotse opstand van de leraren’ naar aanleiding van de kenniscrisis is daar een voorbeeld van. De vakdocent voelt zich zelfs in zijn enthousiasme voor zijn vak én voor zijn leerlingen bedreigd. Leraren wensen één ding: dat alle andere personen en instanties, die ‘het’ niet doen, respect zouden opbrengen voor dat vormingsgebeuren in de klas en op school én dat zij weet zouden hebben van alle facetten van dit complexe gebeuren. Maar dan moeten deze leraren daarover communiceren naar de buitenwereld toe. En dan zal moeten blijken of de theorie daarop adequaat inspeelt. Kortom: de leraar wéét waarover het gaat en heeft daar een eigen subjectieve onderwijstheorie over op basis van ervaring, intuïtie en gezond verstand. Vandaar de wat uitdagende stelling: de leraar heeft het eerste én het laatste woord.

Meteen is de vraag aan u, leraar, gesteld. Jij wéér het, want je doet het. Geef dan je verhaal op zulke wijze dat de buitenstanders ook beginnen te beseffen waarover het gaat. Dat zal maar lukken als je haarfijn beschrijft wat er gebeurt. Misschien is dat toch niet zo eenvoudig. Misschien komt het omdat zo’n totaalgebeuren nooit volledig onder woorden  te brengen is. Maar daarom hoeft men niet van een poging tot beschrijving af te zien. Doe het dan toch maar. Wie voelt zich geroepen ?

Je hebt hier een heel belangrijke taak te vervullen. Na alles wat de laatste veertig jaar gebeurd is met en in ons onderwijs, is het nu hoog tijd dat we ‘het pedagogische’ in de onderwijspraktijk opnieuw ontdekken. Maar, dat ‘pedagogische’ kan niet gekend worden zolang we niet weten wat er eigenlijk in de praxis gebeurt. De theorie én ook het beleid komen immers daarna. Er zal dus toch een poging tot beschrijving moeten ondernomen worden, omdat de pedagogische visie die volheid van praktijk nodig heeft om een realistische theorie van het onderwijs in alle voorzichtigheid en voorlopigheid te kunnen opbouwen. Het is namelijk zo dat de praktijk niet alleen uitgangspunt is maar ook toetssteen van elke theoretische beschouwing over onderwijs.. Gelukkig hébben leraren een eigen pedagogische ‘theorie’ die we ‘subjectieve onderwijstheorie’ hebben genoemd. Leraren spreken als het ware de basistaal over onderwijs. Vandaar dat zij het recht hebben op het eerste, maar ook op het laatste woord. En als dan de theoreticus spreekt heeft de leraar de plicht om eerlijk te zeggen wat hij over deze theorie moet zeggen als practicus: inspireert deze theorie of zou ze eerder eenzijdige klemtonen leggen?  Noch de theorie, noch het beleid kunnen dus voorschrijven hoe leraren dienen te handelen. Er moet ruimte voor de vrijheid van de leraar worden voorzien. Hoe nauwkeuriger deze beschrijvingen van de leraren zijn hoe meer gezag leraren zullen hebben. Het respect voor de praxis zal daardoor stijgen. Immers, men zal dan kunnen  vaststellen hoe ernstig, verantwoordelijk en geëngageerd leraren wel zijn. Daaruit volgt als bijna vanzelf de conclusie dat leraren vrije mensen zijn en behoren te zijn.  Het leraarschap is een vrij beroep in de diepe zin van het woord. 

Wie onder de leraren voelt zich aangesproken om een praktijkverhaal te schrijven? Wat kan ik u aanraden bij deze opdracht?

Op de eerste plaats wil ik de nadruk erop leggen dat u zich niet van de wijs laat brengen door slogans. Ik noem er enkele: ‘de leerling centraal’ – ‘de leerstof centraal’ – de leraar is een coach’ – ‘leren is een zelfgestuurd proces’ – ‘de school is een lerende organisatie’ – ‘de school is een deelfunctie binnen een maatschappelijk systeem’ – ‘het onderwijs heeft een emancipatorische functie’, enz.
Vervolgens hoop ik dat u zich niet verplicht voelt een of ander schema of model te volgen, ook al beweert men dat bepaalde modellen zogenaamd ‘wetenschappelijk’ zouden gefundeerd zijn. Een gezond wantrouwen tegenover elke wetenschap en elke pedagogische theorie is op zijn plaats. Daarmee is ook gezegd dat u zich goed bewust dient te zijn van ideologische invloeden, van waar die ook afkomstig zijn. Kies ook je eigen verwoording van het gebeuren en neem niet de geleerde woorden uit een theorie over. Je verhaal mag gerust poëtisch klinken.
Tenslotte zeg ik duidelijk: geen angst voor ‘uw baas’. Want wie is de persoon die u mag dicteren wat u te doen staat in je klas? Ik ken er geen. U bent echt vrij! Natuurlijk niet in de zin van willekeur, maar van een verantwoordelijke vrijheid. Doordat uzelf een klimaat van vrijheid in je klas creëert ontstaan er soms onverwachte mogelijkheden. Dan kun je zien of leerlingen werkelijk inzicht hebben in de materie. U kunt vaststellen of een leerling op een feilloze wijze een vaardigheid kan demonstreren. Misschien hebben bepaalde leerlingen zo’n goesting in de zaak dat zij enthousiast worden en meer van dat goede willen. Zou het zelfs kunnen dat sommige leerlingen echt nieuwe ontdekkingen doen, die ze heel graag aan hun medeleerlingen willen uitleggen? Kortom, het kan er heel boeiend aan toe gaan.
Valeer Van Achter

Noot: verspreid deze mail naar collega’s, vrienden en kennissen. Andere geïnteresseerden kunnen gratis inschrijven op FORUM ONDERWIJSPEDAGOGIEK door te mailen naar valeer.vanachter@skynet.be