Hora epistulae scribendae

aan de minister van Onderwijs etc.

Excellentie,

Naar aanleiding van de verontrustende berichten over de zwakke leerprestaties van Finse 15-jarigen op het gebied van de kernvakken in het algemeen en de wiskunde in het bijzonder en de gebleven relatief hoge invloed van de familiale achtergrond van scholieren op hun schoolloopbaan verzoeken wij u om het de scholen voor voortgezet onderwijs mogelijk te maken hun VWO-scholieren de optie te bieden om in plaats van het huidige VWO-wiskundeprogramma een abstract en intrinsiek wiskundeprogramma te volgen.

Zoals u ongetwijfeld gelezen zult hebben  houden goede resultaten bij vergelijkende PISA-studieën niet in dat alle leerlingen een voor hen goed wiskundeprogramma volgen. Wel kunnen veranderingen in het wiskundeprogramma die afbreuk doen aan het abstractieniveau en het formele karakter van de onderwezen wiskunde tot legere Pisa-resultaten leiden. Om de Finse hoogleraar Wiskunde Matti Lehtinen te citeren in zijn oordeel over het Finse wiskundeonderwijs: “all formal algebra and geometry has disappeared from the curriculum as to difficult for a major part of the student population” en“upper high school math has to start almost from scratch, and there is really a long way to go if one hopes to reach a level sufficient to university studies in any subject involving mathematics”. Ook de Nederlandse universiteiten zijn ontevreden over het wiskundeniveau van de instromende studenten. In Nederland is geen middenschool maar wel gekozen voor hetzelfde wiskundeprogramma  in de alle drie eerste klassen van het vervolgonderwijs. De ene keer is dat gedaan om het op- en af-stromen te bevorderen een andere keer om de leerlingen zo lang mogelijk bij elkaar te houden, o.a. omdat daardoor de familiale afkomst een kleinere invloed zou krijgen in het studieverloop van de leerlingen.

De TIMSS-prestaties van de Finse leerlingen zijn laag en hun resultaten op de wiskundeoympiades teleurstellend. “PISA meet niet de toegevoegde waarde van b.v. het wiskunde-onderwijs, maar enkel het redeneren van leerlingen binnen alledaagse contexten met een wiskundige inslag” (Prof. Sirkku Kupiainen). Ook de Franse onderzoekster Nathalie Bulle stelde vast “Les professeurs de l’enseignement supérieur en Finlande, dans les universités et écoles d’ingénieur, s’alarment en réalité de la chute du niveau des étudiants et dénoncent le cercle vicieux qui consiste à devoir retravailler des concepts qui auraient dû être maîtrisés au lycée et qui ne l’ont pas été parce qu’au lycée le temps a dû être employé à revoir des concepts qui auraient dû être acquis au collège. Ils dénoncent la faiblesse ou l’absence des bases communes de connaissances sur lesquelles il est possible de construire au niveau supérieur”

Zoals in Finland hebben de Nederlandse universiteiten hun wiskundeonderwijs vaak moeten aanpassen aan het lage niveau van de instromers. En de problemen met wiskunde beginnen al met het lage niveau van het rekenonderwijs op de basisschool. Als scholen voor hun VWO-afdeling als optie serieuze wiskunde zouden mogen aanbieden zou voor die optie wel een eigen toelatingsexamen van de school moeten staan waarin rekenen een belangrijke plaats inneemt.

Een alternatief wiskundeprogramma hoeft niet eerst ontwikkeld te worden. Het programma voor wiskunde voor het Gymnasium van vóór de Mammoetwet is zonder meer geschikt.

Wij verzoeken u daarom scholen toe te staan om deze wiskunde in het komend schooljaar als alternatief  voor de huidige wiskunde aan te bieden.

…………………………………………………………….

Het moet toch voor enkele BONners mogelijk zijn om na de déconfiture van het Finse onderwijs een brief, vergelijkbaar met bovenstaand concept, op te stellen en die te laten ondertekenen door voldoende personen en organisaties van naam om indruk te kunnen maken op de ministra van Onderwijs en de lezers van kwaliteitskranten.

3 Reacties

  1. Er zijn 7 redenen waarom het

    Er zijn 7 redenen waarom het nu een goed tijdstip is om aan de ministra van onderwijs een brief, zoals ik die voorgesteld heb, te schrijven.

    1.      Pisa meet geen echte wiskundekennis

    2.      Goede Pisa-resultaten betekenen niet dat de leerlingen veel van wiskunde hebben opgestoken. Afgezien dat bij Pisa niet gemeten wordt wat gemeten zou moeten worden hebben veel landen geen steekproef gehouden die representatief was. In Nederland zijn vervangende scholen gekozen voor scholen die hebben afgehaakt en in Finland zijn dan net relatief veel leerlingen van de normale school verdwenen en zijn er bovendien veel zittenblijvers.

    3.      Ook Finland, het land dat “Finish Lessons” propageert scoort niet meer goed bij Pisa. Finnish is finished

    4.      Nederland scoort, net als Finland, wat betreft de uitblinkers in wiskunde niet hoog. Van de 3 verloren jaren voor het wiskunde-onderwijs in de onderbouw VWO hebben zowel de universiteiten in Finland als in die in Nederland duidelijk last.

    5.      De belangstelling voor de studie van wiskunde is door veranderingen in het wiskunde-onderwijs in het VWO sterk afgenomen. Dat is schadelijk voor de Nederlandse economie.

    6.      Een middenschoolprogramma leidt ook tot een gemiddelde achteruitgang in begrijpend lezen en logisch denken, zoals de Finnen vastgesteld hebben.

    7.      Nog steeds geldt dat weinig eisend onderwijs nadeliger is voor intelligente kinderen van laag opgeleide ouders dan voor intelligente kinderen van hoog opgeleide ouders.

  2. Als de hoogleraren Wiskunde

    Als de hoogleraren Wiskunde en alle docenten die les geven in de harde β-vakken van mening zijn dat de nu instromende studenten over onvoldoende ervaring en inzicht in de wiskunde beschikken en van menig zijn dat dat vóór de in weging treding van de Mammouthwet niet het geval was kunnen zij, naar mij voorkomt, als waarschijnlijke ondertekenaars van de door mij voorgestelde (verbeterde) brief beschouwd worden.

    De SP wil een gelijkmatiger verdeling van van financiële middelen over de nederlandse bevolking maar wil daar niet nivellering in het onderwijs voor inzetten. Zij ziet in dat slecht  of weinig eisend onderwijs unfair is t.o.v. van intelligente leergierige kinderen van laagopgeleide ouders. iets afpakken waarmee je anderen geen plezier kunt doen is een appèl aan de laagste instincten van de mens. De andere politieke partijen hebben, gezien de ravage die ze in het onderwijs aangericht hbben, helaas geen moeite mee.

    Ouders verliezen steeds meer rechten m.b.t. de opvoeding en de scholing van de kinderen. Scholen, scholenorganisaties en onderwijs-adviserende of -bijstaande organisaties trekken steeds meer bevoegdheden naar zich toe maar beschikken in afnemende mate over bekwame mensen. Er zijn steeds meer ouders die dat zat zijn en zelf keuzes willen maken. Ook deze groep kan ondertekenaars leveren.

    Het gelieg over de resultaten van Nederland bij de PISAvergelijkingen als bewijs dat het Nederlandse onderwijs zo slecht nog niet is zal een groeiend aantal mensen de strot uitkomen. Ik verwacht dat ook onder hen veel mensen te vinden zijn die willen ondertekenen.

    Euklidische Meetkunde is eek een goede training in denken en zorgvuldig redeneren met goed gedefinieerde objecten. Het draagt daarom bij aan een prae-akademische vorming in zijn algemeenheid.

    Over een paar jaar zijn de mensen weer het bedrog met de Pisa-studiën vergeten. Dit ijzer moet gesmeed worden nu het nog heel heet is. Eén smid is echter niet voldoende.

    Het lijkt wel of bij BON het geloof dominant is dat als men maar genoeg bewijzen verzamelt om aan te tonen dat het verkeerd gaat met het onderwijs dat onderwijs vanzelf weer goed komt. dat zal echter niet gebeuren zo lang voor de mensen die het in Onderwijsland voor het zeggen hebben onderwijs een middel is en goed ondferwijs geen doel.

  3. Het gebruik maken van

    Het gebruik maken van regelingen die in het verleden goed gefunctioneerd hebben is niet populair bij politici en onderwijskundigen. Eerstgenoemden kunnen er geen eer mee behalen en de anderen kunnen er niets aan verdienen. De onderwijsvernieuwingen bestaan vooral uit “veranderingen waar niemand om vraagt, die ergens op het ministerie worden bedacht, of die hun oorsprong vinden in ideetjes van bewindslieden of kamerleden” (Leo Prick in de inleiding van zijn boek Drammen, Dreigen Draaien). Men hoeft alleen maar te denken aan de invoering van het vak Verzorging op de Gymnasia. “Gouverner, c’est prévoir”, niet het hebben van leuke ideetjes. Dat tussen 1882 en 1892 het aantal jongeren in de leeftijd van 12-16 met ⅓ afgenomen zou zijn hadden de politici minstens 12 jaar eerder kunnen weten maar ze besteedden er geen aandacht aan. Als je dan nog bedenkt dat hoogopgeleide vrouwen het krijgen van kinderen gingen uitstellen en dat vooral kinderen van hoogopgeleide vrouwen het goed plachten te doen op school kon je toch echt grote problemen in het secundair onderwijs verwachten. Verder willen vaak ouders met weinig kinderen juist dat elk van hun kinderen, tegenwoordig zelfs de meisjes, een zo hoog mogelijke opleiding volgen. De stormloop van ongeschikte scholieren op de VWO- en HAVO-scholen zette de kwaliteit ervan onder druk en vergrootte het aantal afstromers. Ook daarvoor hadden de politici zelfs bij het interpreteren geen oog. Bijtijds inspelen op aankomende problemen is te weinig spectaculair voor politici. Als je op politici moet vertrouwen bij het weer gezond maken van het wiskunde- en reken-onderwijs weet je dat ze na lange tijd met slechte oplossingen zullen komen. De snelste en betrouwbaarste oplossing voor het lage niveau van het wiskunde-onderwijs is de herinvoering van het programma en de eisen waarover de afnemers van de VWO-lerlingen vroeger tevreden waren. Daarom hoop ik dat er toch nog een paar reacties op mijn voorstel binnenkomen.

Reacties zijn gesloten.