Een oktet stellingen

De “10 geboden” van BON geven m.i. de standpunten van BON onvoldoende weer. vandaar hier een voorstel van mij voor (10)₈ [(8)₁₀, (1000)₂,acht] aanvullende stellingen

………………………………………………………..

Enige stellingen:

De “oude” politieke partijen stellen de belangen van het politiek-educatieve netwerk dat vrijwel alles bepaalt wat in het onderwijs gebeurt en veranderd wordt boven die van de leerlingen en het landsbelang

Bezuinigingen in het onderwijs met verbetering van de resultaten gebeurt is mogelijk door goed opgeleide leraren meer handelingsvrijheid te geven en de “kleilaag” weg te scheppen en niet door “passend onderwijs” en uitbreiding van elektronische middelen Onder “passend onderwijs”  wordt hier verstaan het werken met heterogene groepen van leerlingen die zelfstandig en/of met veelvuldig gebruik van de computer zich voorgeschreven of zelf bedachte kennis eigen maken.

In het onderwijs moet bewust en expressis verbis onderscheid gemaakt worden tussen Bildung en de basiskennis die nodig is voor het uitoefenen van een beroep en/of voor succes bij een vervolgstudie en keuzes daarin moeten expliciet gemaakt worden. Inhoud, hoeveelheid en verhouding van Bildung en kennis zijn afhankelijk van het schooltype en de geaardheid en intelligentie van de leerling.

Onderwijs moet getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen meer te bieden hebben dan een comprimatie van schoolstof en extra opdrachten of het stimuleren van eigen onderzoek.  Ook colleges over moeilijke en fundamentele onderwerpen moeten mogelijk zijn.

Het recht van de tot leren bereide zich correct gedragende leerling die op intensief en efficiënt onderwijs mag niet aangetast worden door het gedrag van willens en wetens het onderwijs hinderende leerlingen. M.b.t. niet opzettelijk storende kinderen mag de tolerantiedrempel lager liggen.

In de grote steden moeten ook opleidingen/klassen voor VWO, HAVO en MAVO komen die vanaf het eerste leerjaar een programma volgen dat gericht is op leerlingen voor wie dat schooltype niet te moeilijk is. In principe zou elke leerling die toegelaten wordt en regelmatig werkt het einddiploma zonder zitten blijven moeten halen.

In de grote steden moeten VWO+ opleidingen komen die de abituriënten ervan toegang geven tot de opleidingen voor excellente studenten op de universiteiten. Het eindexamen VWO+ moet in handen komen van de gezamenlijke universiteiten.. Op deze wijze wordt zowel recht gedaan aan de behoeften van veel intelligente leerlingen als aan de belangen van de samenleving.

Als goedkope overschakeling van het huidige kleilaagonderwijs naar BON-onderwijs wegens contractuele verplichtingen of om andere redenen niet mogelijk is blijft de mogelijkheid om een parallel onderwijssysteem op te starten.

………………………………..

Ik hoop op bijval voor dez stellingen. Aanvullende stellingen of andere formuleringen van bovenvermelde stellingen zijn welkom.

12 Reacties

  1. In bijna alle stellingen kan

    In bijna alle stellingen kan ik me vinden. 

    Stelling 8 is moeilijk. Dat kan alleen als je breed in het land deskundige groepen kunt vinden die bereid zijn zich daarvoor in te zetten.

    Met stellingen 6 en 7 heb ik problemen. Ze hangen onlosbrekelijk samen. Mijn kanttekeningen erbij zijn dat het niet doenlijk is om op deze punten te selecteren. Zoals een oud-leerling mij nog kortgeleden zei, zou de selectie voor studies en niveaus nog iets later mogen liggen dan nu in de tweede fase. In de praktijk blijken leerlingen achter te blijven door allerlei omstandigheden en kunnen ze opbloeien als ze de tijd gegund wordt. Bovendien zijn alle criteria voor "regelmatig werken' diffuus en onzeker. En dan is het punt over toelating problematisch: Examen? Indruk van de leraren op dat moment?

  2. @ Philippens

    @ Philippens

    Als het BONbestuur zich achter stelling 1 zou plaatsen zou dat een doorbraak in de strategie van BON zijn. Het opgeven van de politieke neutraliteit van BON en het begin van een stemadvies. Maar de scherpe commentaren van 1_1_2010 naar aanleiding van de besluiten van Bussemaker wekken bij mij het vermoeden (en de hoop) op dat zoiets wel degelijk zou kunnen gebeuren.

    Wat stelling 8 betreft: De toelichting die de Griekse regering gegeven heeft op het opheffen van de publieke TVzender heeft mij gesterkt in de vrees dat snelle ingrijpende hervormingen in het onderwijssysteem wel eens zouden kunnen laten stranden in een juridisch moeras van schadeclaims. Her argument van de Griekse regering was immers dat het niet mogelijk zou zijn om bestaande contracten open te breken. En de Griekse staatszender was verworteld met de politiek alsof het Nederlands onderwijs betrof en telkens wanneer de regering weer eens wisselde vonden er nieuwe partijpolitiek gemotiveerde benoemingen plaats. (Niet alleen Berlusconi denkt “Wie de TV heeft heeft en houdt de macht”). Bij de Griekse staatszender was veel te veel personeel en waren veel te veel sinecures vergeven. Het besluit om de staatszender om die reden op te heffen en met een nieuwe zender te beginnen was met de aangegeven reden goed verdedigbaar. Ook het Nederlandse onderwijs kun je beter niet proberen te genezen en het beste is om het te laten sneven in een eerlijke concurrentiestrijd met nieuwkomers. Je maakt dan gebruik van de zwakte van je tegenstanders namelijk dat bij verzelfstandiging en marktstructuur ook faillissement behoort. (De Nederlandse regering heeft tot nog toe mislukte scholen gepamperd alsof het onmisbare banken waren en dat alweer op kosten van de belastingbetaler).

    In Venlo hebben veel capabele ouders zich van het onderwijs afgewend omdat ze de strijd tegen de fusies verloren hadden en omdat bij de vigerende wetgeving het oprichten van nieuwe scholen een mammouthklus met onzekere afloop was. Ik had bij stelling 8 moeten aanvullen “nadat aan de restrictieve en ongrondwettelijke wetgeving een einde is gemaakt”. Ik denk dat zich dan een heel leger van gefrustreerde ouders zich voor die parallelstructuur wil inzetten.

    wordt aangevuld

  3. Aan de vrijheid op onderwijs
    Aan de vrijheid op onderwijs kan ook ‘de vrijheid om geen onderwijs te volgen’ worden toegevoegd.
    Gekoppeld aan de mogelijkheid om op latere leeftijd een inhaalslag te maken.

  4. Rectoren, conrectoren en
    Rectoren, conrectoren en bestuurden mogen maximaal het lerarensalaris verdienen.

  5. @Hals

    @Hals

    Iedereen is verplicht er zich op voor te bereiden dat hij in zijn volwassen levensfase voor zichzelf kan zorgen. Dat kan meestal niet met ongeschoolde arbeid. En dus moet iedereen proberen in zijn jeugd voldoende scholing te ondergaan om op latere leeftijd quitte te kunnen spelen. Voor het uitstellen van leren tot op latere leeftijd komen dus alleen de moeilijkere studies in aanmerking. "Solidariteit met de zwakkeren" kan niet als maar meer uitgerekt worden.

    Of niet-lesgevend personeel en eventuele bestuursleden meer mogen verdienen hangt af van de mate waarin mensen deze functies graag vervullen. Als veel leraren stik genoeg zouden hebben van het lesgeven en graag (con)rector zouden willen worden en onder hen zijn voldoende daarvoor bekwame mensen en leraren voor een school moeilijk te krijgen zijn ligt juist een lager salaris voor (con)rectoren meer voor de hand.  Schoolbesturen zoals we die nu kennen horen op BONscholen niet thuis.

  6. Het avondonderwijs had altijd
    Het avondonderwijs had altijd als doel mensen die alsnog een studie wilden doen daarin te helpen.
    Er is alles voor te zeggen de scholen op te schonen van onwillige leerlingen die aan leren of studeren nog niet toe zijn en hen later de kans te geven alsnog een inhaalslag te maken. De ouderen onder ons weten nog wel dat dat in onze jeugd heel veel voorkwam.
    Wat de salariëring van (co)rectoren en bestuurders: vakspecialisten, docenten dus, vormen de kern en basis van het onderwijs. De roostermakers, rectoren en ander ondersteunend personeel mogen van mij dus minder en zeker niet meer verdienen.

  7. Jouw voorstelling van een

    Jouw voorstelling van een schoolbestuur, rector of conrector, Hals, past goed bij een maatschap van artsen.  Daar zijn de artsen de deskundigen die genezen. In jouw en mijn school zijn leraren die kennis bijbrengen  en het is zund om hen die zo waardevol voor hun vak zijn zich te laten bezig houden met administratieve rompslomp. De medische specialisten beschikken dus over een secretariaat maar zij blijven bovenbazen en verdienen het meest. Zo zou het ook in het onderwijs moeten worden. Want zo groot zijn in principe de verschillen in condition humaine tussen medische specialisten en en vakspecialisten die onderwijs geven nu ook weer niet. Waarom in de praktijk dan wel?

  8. Het gaat, Philippens,  er

    Het gaat, Philippens,  er niet alleen maar om leerlingen de goede weg te laten inslaan. Het gaat er ook om alle leerlingen de mogelijkheid te bieden om op elke leeftijd op hun eigen niveau kennis en inzicht op te doen.  Die opvatting ligt in het verlengde van de eis dat een overheid die een leerplicht oplegt van haar kant moet zorgen dat leerlingen die dat willen of waarvan de ouders dat willen op en via de school efficiënt kunnen leren. Door van een leerplicht een ophokplicht te maken, zoals de overheid verscheidene keren geprobeerd heeft, maakt ze misbruik van haar machtspositie en geeft zij een slecht voorbeeld en een rechtvaardigingsmogelijkheid aan leerlingen die zich in de klas of op school misdragen.

    Ik en ook de meeste BONners, zijn van mening dat aan dat in inhomogene klassen met veel zelfstandig werken, werken in groepjes en werken m.b.v. informatie die op het internet te vinden de toets van efficiënt onderwijs niet kan doorstaan. “Passend” onderwijs is helemaal geen passend onderwijs want aan differentiëring in leerstof hebben de leerlingen maar weinig als er, zoals dat in grote klassen het geval is, nauwelijks tijd ter beschikking staat voor contact tussen de docent en de individuele leerling. Zo lang grote klassen regel zijn zullen ook homogene klassen regel moeten zijn. Laatbloeiers zullen dan van een omweg gebruik moeten maken en de overheid moet er voor zorgen dat de opstroommogelijkheden uitgebreid worden. In de grote steden kan daar makkelijk voor gezorgd worden, behalve in het geval dat een opstromer niet van school wil veranderen.

    Srelling 6 en 7 hebben beide te maken met de rechten van de goede en gemotiveerde leerling. Ze moeten voor elk leerjaar een leerstofplan hebben met vaststaande moeilijkheidsgraad  en volumen. leraren moeten vragen van leerlingen kunnen afkappen als die het onderwijstempo of/en het niveau van de leerstof in gevaar brengen

  9. Ik ben er sowieso voor de

    Ik ben er sowieso voor de salarisverschillen te verkleinen, te beginnen bij de overheid en de publieke sector. Zonder overigens SP'er of communist te zijn. Het zou zowel de onderlinge relatie tussen mensen in de samenleving alsook de kostenstijging in de publieke sector ten goede komen.

  10. Het lukt mij niet om steun te

    Het lukt mij niet om steun te krijgen voor mijn zienswijze dat de “oude”politieke partijen,  het CDA de VVD  en de PvdA zo zeer verbonden zijn met de nieuwe sociale laag in het onderwijs bestaande uit schoolbestuurders, onderwijsmanagers en onderwijs-ondersteuning en –ontwikkelingsinstellingen  dat het bestuur van BON zich openlijk van genoemde partijen moet afkeren en aan politiek moet gaat doen. Ook wil BON niet benadrukken dat een regering geen leerplicht mag opleggen als daar geen leerrecht tegenover staat. Elke leerplichtige leerling moet in principe onderwijs kunnen krijgen dat overeenkomt met zijn capaciteiten en de voor hem beste leermethode en ook een afweging weerspiegelt van zijn persoonlijke belang en persoonlijke belangstelling en het onderwijs dat nodig is om een goed functionerende samenleving in stand te houden. Tot het leerrecht behoort ook efficiënt onderwijs; de overheid moet ophouden om leerplicht als ophokplicht te zien en leerlingen moeten kunnen weigeren om (voor hen) slecht onderwijs te volgen. De tolerantie van de overheid t.o.v. zich misdragende leerlingen zou voortaan als een aantasting van het leerrecht van de zich correct gedragende leerlingen moeten worden gezien. “Passend Onderwijs”aan grote groepen is dermate inefficiënt dat het in strijd is met het leerrecht van de individuele leerling. BON erkent de inefficiency van de principes horend bij passend onderwijs maar brengt dat niet in verband met het leerrecht van de leerling. De wijze van onderwijs geven die BON voorstaat zal bij de meeste leerlingen tot de beste afweging leiden van het belang van die leerling en de financiële armslag van de overheid. Toch moeten leerlingen het recht krijgen om op zich op andere wijze te laten scholen, mits de kosten voor de overheid en baten voor de leerling en de overheid daarbij met elkaar in overeenstemming zijn.

    Ik ga nu proberen om een adempauze voor mezelf in acht te nemen.

  11. Ken uzelf, Malmaison, en ken

    Ken uzelf, Malmaison, en ken de wereld, maar geef niet op.

Reacties zijn gesloten.