Wat is er aan de hand bij de TU Delft?

Vandaag bericht de Volkskrant dat de TU Delft de studie minder zwaar gaat maken omdat de studenten te traag zijn. Eerder was er de lage ranking in de keuzegids Universiteiten 2012, waarbij verschillend werd gedacht over de oorzaken van deze lage ranking.

Weet iemand hier meer over? Is het onderwijs aan de TU Delft vormgegeven volgens de inzichten van onderwijsvernieuwer en TU Delft hoogleraar Wim Veen? Wordt er vooral gefocust op publicitair aantrekkelijke projecten als de jaarlijkse race met zonne-energieauto’s en de superbus van Wubbo Ockels? In welke vakken en onderdelen wordt gesneden?

31 Reacties

  1. Gelijkschakeling
    Diederik Samson, natuurkundig ir, baalde al van al die maatschappelijk irrelevante rekensommetjes over halfwaardetijden en vervalprodukten bij het reactorcentrum.
    Verklaar dat je tegen kernenergie bent en je hebt een goede reden om je er niet in te verdiepen. Evenzo is het van de gekke dat een ingenieur meer moet leren dan een onderwijskundige. We nivelleren net zo lang tot ze vergelijkbaar worden.

    • De materie is te
      ingewikkeld om hier zo mee om te gaan HR. Je terechte scepsis en ironie maken de discussie minder transparant zo.

      De kernenergiediscussie heeft hier weinig mee te maken, lees wel het boek in mijn 2012-wens.

      Ik ken Samson’s CV niet, maar met theoretische natuurkunde Delft werd je ir (niet ing) ipv drs. Veel verschil tussen ir en drs was er niet, wat men ook roept over het verschil tussen TU en U.

      Nivelleren: HBO en Uni’s worden gelijk getrokken. Dat trekt de Uni’s naar beneden vrees ik.

      • “Veel verschil tussen ir en
        “Veel verschil tussen ir en drs was er niet, wat men ook roept over het verschil tussen TU en U. ”

        Over een eventueel niveauverschil doe ik geen uitspraak, ik kan simpelweg niet goed vergelijken met de gewone Nederlandse universiteiten. Wel durf ik te stellen dat het verschil tussen bètaopleidingen en andere opleidingen meer verschil uitmaakt dan het verschil tussen TU’s en U’s en dat de technische TU-studenten (geen pleonasme!) in het algemeen ook behoorlijk veel tijd kwijt zijn aan projecten en practica waardoor ze langere studieweken moeten maken.

        “Nivelleren: HBO en Uni’s worden gelijk getrokken. Dat trekt de Uni’s naar beneden vrees ik.”

        Ik ben ook behoorlijk cynisch maar ik geloof niet dat dat de opzet is. Misschien wel die van de overheid maar niet die van de studenten. Volgens mij heeft het meer te maken met het te lage VWO-niveau en de steeds maar grotere financiële druk om zoveel mogelijk studenten aan te trekken, zoveel mogelijk studenten te behouden en hen ´op tijd` te laten afstuderen.
        De overheid moet dat financieringsstelsel eens aanpassen, de nominale studieduur meer afstemmen op de reële studieduur (dan spreek ik niet over die studenten die een volledig jaar kwijt zijn aan bestuur, dat is wat mij betreft niet nodig) en zowel de studenten als de universiteiten minder financieel straffen bij een uitloop van de studieduur.
        Momenteel wordt 80% van het budget bepaald op basis van het aantal studenten en het aantal gedrukte diploma’s, studenten voelen de hete adem van de financiële repressie van de overheid in hun nek terwijl ze weten dat ze een veel zwaardere opleiding volgen die niet eens noodzakelijk een beter betaalde baan oplevert in vergelijking met wanneer hij voor de gemakkelijke uitweg zou kiezen (bijv. rechten, psychologie, economie of technische bedrijfskunde en in mindere mate farmacie, geneeskunde of tandheelkunde).

        • Het te lage VWO-niveau
          hangt nauw samen met het HBO-niveau en de CGO-kennisbases voor de lerarenopleidingen, die door Zijlstra maar niet ter discussie worden gesteld. Door Slagter, Kervezee en Van Bijsterveldt in dank uit handen van de HBO-raad aanvaard, zie forum node 7786. Het is van het grootste belang dat nieuwe stukken die de zaak alleen maar erger maken op tijd worden onderschept, zodat de toekomst straks wel telt. Lees (door) op forum node 8125, waar de analyse aansluit op de nu ingezette teloorgang in Delft.

  2. Technische wetenschappen
     
    …. zijn altijd al een buitenbeentje geweest wat moeilijkheid (leidend tot verkassen van studenten naar het HBO) en studieduur (veel herkansingen?) betreft. Je kunt bij deze technische opleidingen dus uitvergroot vinden wat elders in het WO ook problematisch is.

    Voor een overzicht van deze problematiek, beperkt tot de propedeuse (maar wel voor het hele WO), zie het volgende opdrachtonderzoek uit 1987, in het kader van de evaluatie van de twee-fasenstructuur zie

    • M. Voorthuis & B. Wilbrink (1987). Studielast, rendement, en functies propedeuse in de twee-fasenstructuur: relaties tussen wetgeving, theorie en empirie. Literatuurstudie. Amsterdam: SCO Kohnstamm-Instituut. (Evaluatie-onderzoek Wet Twee-Fasenstructuur : deelrapport 2) (SCO-Rapport: 112) ISBN 90-6813-135-4
      HTML

    Natuurlijk: de tijden zijn veranderd, de wet is veranderd, we hebben nu Halbe Zijlstra als onruststoker, maar de onderliggende problemen zijn gewoon hetzelfde gebleven: uitstelgedrag van studenten, tijdverlies door onnodig herkansen, altijd maar weer relatief beoordelen waardoor ook briljante studenten uiteindelijk afhaken.

    Delft is bang zich te branden aan het koude vuur van de compensatie: onvoldoende resultaten wegschrijven tegen goede resultaten. Op voorhand stellen dat zoiets tot niveauverlaging zal leiden, is masochistisch. De eisen voor een voldoende resultaat per vak moeten gewoon omhoog; per saldo zal er geen niveauverlaging zijn, maar wel een enorme reductie in studieduur door het wegvallen van de flauwekul van herkansingen.

    • Halbe Zijlstra als onruststoker….
      ‘Natuurlijk: de tijden zijn veranderd, de wet is veranderd, we hebben nu Halbe Zijlstra als onruststoker….’

      Slip of the pen?

      • Nee
        De politiek en het departement stoken bij voortduring onrust. Het probleem is dat er in Nederland om de vier jaar maximaal verkiezingen zijn, met vaak een nieuwe ploeg bewindslieden met nieuwe bezems, en op zijn minst altijd het voornemen om in de dan aanvangende kabinetsperiode onderwijsbeleid te maken dat staat als een huis.

        Daartegenover staat het wezenlijke karakter van onderwijs: het is een zeer lang traject, in ieder geval vergeleken met de gemiddelde levensduur van een staatssecretaris of minister. Bovendien vergt onderwijs een complexe organisatie en een bijzonder omvangrijk (vergeleken met de totale beroepsbevolking van Nederland) lerarencorps.

        Het komt er dus op neer dat onderwijs een onderneming is over een tijdsbestek dat een orde van grootte langer is dan de gemiddelde zittingsduur van een staatssecretaris.
        Wat we vooral de laatste vijftig jaar hebben gezien is dat het onderwijs voortdurend op de schop wordt genomen, gedestabiliseerd moet je dus eigenlijk zeggen, terwijl het volop in functie is en leerkrachten en leerlingen zouden moeten kunnen rekenen op enige stabiliteit gedurende het traject dat leerlingen moeten afleggen. Veranderingen zullen nodig zijn, en met kleine stapjes kan dat ook prima. Daar valt evenwel geen politieke eer aan te behalen, het lijkt teveel op het passen op de winkel, niet?

        Daarom: Halbe Zijlstra, de nieuwe onruststoker in het HO.

        • BON is ook een onruststoker
          Ik vind “onruststoker” een tamelijk nutteloos begrip. Bedoeld als diskwalificatie, maar in je terechte analyse geef je ook niet een werkelijk alternatief. Ik zou willen dat van Bijsterveldt en Zijlstra veel meer onrust zouden stoken, alleen dan op basis van een heldere analyse, zoals die inmiddels al een jaar of zes door BON zonder dralen en draaien naar voren wordt gebracht. Nu pleiten de raden al een tijdje om het onderwijs eens met rust te laten, men wil geen onruststokers, geen BON en zeker geen bewindslieden die zaken willen veranderen. Hooguit een voortzetting van de lijn: onderwijs op afstand van de overheid, uitgevoerd zonder afdoende kwaliteitscontrole en met middelen die volkomen vrij te besteden zijn. Men wenst alleen wat meer middelen en wat meer vrijheid!

          • Dubbele bodem
            2010,

            Dat is volkomen juist. Door de onruststokerij van de laatste halve eeuw is damage control de hoogste prioriteit geworden. Liever gisteren dan vandaag pas. Maar is Halbe daar mee bezig, dan? Dan zou ik hem geen onruststoker hebben genoemd. (Doekle Terpstra schoont InHolland op; waarom volgt Halbe dat voorbeeld niet?)

            Het verbaast me altijd weer, hoe in tijden van crisis politici in staat zijn om deze gelegenheid tot drastisch ingrijpen (damage control) te verspillen in een zee van irriterende bezuinigingsmaatregelen — waarvan bovendien op voorhand vaak al bekend is dat ze op termijn kostbaar zullen blijken.

        • @Ben: Fruitautomaat…
          Je betoog is correct behalve je opmerking over Zijlstra.
          Het onderwijs is een fruitautomaat geworden, waarin Zijlstra wat schoon schip probeert te maken. Kunnen we van Van Bijsterveldt niet zeggen.

          • Ik heb nog weinig
            Ik heb nog weinig handelingen van Zijlstra gezien die de kwaliteit van het onderwijs verbeteren. Helaas. Terwijl goede maatregelen voor het oprapen liggen zoals wij met zijn allen weten.
            Het voornaamste wapenfeit van Halbe Zijlstra tot nu toe is dat hij de bezuiniging verhaalt op de zogenaamde langstudeerders. Het lijkt me sterk dat het niveau hierdoor gaat verhogen. Voor de rest hoor ik veel stoere praat van hem maar ik zie weinig produktieve maatregelen.

          • Als dat zo zou zijn…
            …verdient de epitheton ‘onruststoker’ van BW des te meer een toelichting.

  3. Delta
    *Delta*, ‘VSSD: TU gedwongen tot kwaliteitsverlaging’, 5 januari 2012

    “Directeur onderwijs *Aldert Kamp* meent echter dat het van alle tijden is om vakken om de zoveel tijd ‘onder de hamer’ te leggen. “Alle vakken hebben de neiging om te groeien. We brengen niet de kwaliteit omlaag. Door naar de kern te komen, heb je beter onderwijs. Eventueel moeten we het per geval bekijken, met een pedagogisch expert.”

    Ir. A. Kamp (director of Education Aerospace Engineering, TU Delft, april 2010), *The New Curricular Framework* (zie opsomming onderaan)

    • Zojuist op Radio 1
      Zojuist op radio1 (ongeveer 15u20) bij het onderdeel “ik heb een appeltje te schillen” had een vertegenwoordiger van de SGP jongeren een gesprek met een lid van het CvB van de TU Delft hierover. Voor iedereen die wil “genieten” van een gesprek waarin de bestuurder met chirurgische precisie een rookgordijn opwerpt tegen de toch heldere stellingname van de criticaster is het een leerzaam interview, Nee, wij staan allemaal voor kwaliteit, die kwaliteit is nog steeds onaangetast. Nee, de studenten van vroeger leerden niet teveel en die nu gaan worden afgeleverd zijn niet minder. En zo gaat het door met ontkennen dat een en een twee is. Nee, dat compenseren moet u vergelijken met het maken van een toets met 10 vragen, daar mag u vraag 3 die u niet weet ook compenseren met de andere vragen. Nee, het had niet te maken met de langstudeerdersmaatregel, maar ja, die maatregel was wel een extra stimulans …..
      Met een klein uurtje terug te luisteren op www.radio1.nl

      • Compenseren
        Menig hoogleraar doet juist het tegenovergestelde van compenseren: stel dat je bijv. 20 punten kan behalen, 5 per vraag, en je scoort 10 punten door op 2 vragen het maximale aantal punten te behalen en op 2 vragen 0 punten te behalen dan krijg je bij hen niet een 5 maar een 4 of zelfs een 3.
        In Leuven is dat bijv. aan de orde van de dag en het schijnt in Nederland ook nog wel eens voor te komen.
        Vind er van wat je ervan vinden wil maar dat compenseren staat hiermee in schril contrast.
        Ik heb er niet zo’n moeite mee wanneer je 1 vak waarvoor je net een onvoldoende haalt in een jaar mag compenseren (deliberatie is hier een mogelijk middel voor wanneer een student na 3 serieuze pogingen nog een 5 haalt maar voor de meeste vakken een 7 of een 8 haalt) maar het lijkt mij wenselijk dat dat eerder een uitzondering dan een regel is.

      • Jacques Rozendaal (SGP) & Paul Rullmann (UD)
        … via deze diepe link =>

        Volgens Paul Rullmann is er niets aan de hand.

        • TU: kwaliteit is niet in het geding
          *Delta*, ‘TU: Kwaliteit is niet in het geding’, 5 januari 2012

          “De kwaliteit is bij de TU niet in het geding”, dat zei collegelid Paul Rullmann pal voordat hij een vergadering met de studentenraad voortijdig verliet om op de radio in te gaan op alle commotie na een persbericht van studentenvakbond VSSD.”

          ***

          Werkgroep Didactiek, *Koersen op Studiesucces*, Technische Universiteit Delft, 18 september 2011

  4. Niets nieuws onder de zon, het resultaat v/e logische optelsom
    Ik heb van minstens 2 generaties studenten die L&R studeren/studeerden vernomen dat in ieder geval sinds het begin van het vorige decennium het niveau van die opleiding jaarlijks wat daalde. Deze studenten stelden dat vast doordat ouderejaarsstudenten hen dat vertelden en doordat ze hun examens konden vergelijken met de examens van eerdere jaren. Hierbij viel hen op dat de hoeveelheid stof verminderde en dat de vragen minder moeilijk werden.
    Voor elektrotechniek in Eindhoven geldt momenteel dat onderdelen die een paar jaar geleden nog tot het vaste programma behoorden (in ieder geval voor calculus en lineaire algebra) nu onderdeel zijn van het ereprogramma, het gaat om pak hem beet 10% van de stof.

  5. Reden?
    De reële studieduur

    Reden?
    De reële studieduur overschrijdt de nominale studieduur. De nominale studieduur bedraagt slechts 5 jaar terwijl de reële studieduur 6 jaar is voor de snellere studenten en 7 jaar is voor de tragere studenten.
    Ben gaf hier eerder, als ik hem juist interpreteerde, een compliment aan de Nederlandse overheid dat zij de studieduur goed beteugelde. Ik wil best geloven dat dat in het algemeen een goede zaak is maar een vijfjarig programma is gewoon te kort voor de technische opleidingen, die moeten immers een flinke portie van de wiskunde en natuurkunde kennen die een wiskundestudent of een natuurkundestudent moet kennen en pas dan kan hij op een goede manier met de technische vakken beginnen, ondertussen moeten ze ook nog eens tal van praktische vaardigheden en andere vaardigheden (aan de ´zachte competenties` wordt tegenwoordig veel aandacht bestedt) onder de knie krijgen en de stages lopen nogal eens uit (vaak langer dan de periode die ervoor staat). Desalniettemin krijgen de technische opleidingen maar 1 jaar extra of zelfs dat niet eens in vergelijking met veel gemakkelijkere opleidingen.
    Dat was vroeger niet zo’n probleem, toen echter de prestatiebeurs werd ingevoerd (grotere schuld), het VWO-niveau fors verlaagde (Tweede Fase) en nu de Zijlstraboete wordt ingevoerd is het tijd om die nominale studieduur met 1 jaar te verlengen.
    Bedenk dat kleinere faculteiten ook nog eens in geldnood komen wanneer ze het niveau niet verlagen, nu nog meer dan dat onder het vorige financieringsstelsel (tot vorig jaar) het geval was!

    • 5 jaar voor de technische wetenschappen
      Bart,

      Een kleine nuance, dan. Destijds staatssecretaris van HO Job Cohen heeft de technisch-wetenschappelijke opleidingen een jaar EXTRA gegeven, bovenop de vier jaar die overigens geldt voor alle doctoraalopleidingen (destijds) in het WO en de opleidingen in het HBO. Vandaar die cursusduur van 5 jaar voor technische opleidingen.
      Job Cohen kreeg een storm van kritiek over zich heen. Die zou hij waarschijnlijk ook hebben gekregen wanneer hij de technische wetenschappen in vier jaar had laten persen. Politiek is ook wel lastig, hoor.
      Je ziet: geef de technische universiteiten een vinger, en ze nemen de hele hand. Een studieduur die uitkomt op een gemiddelde van rond de zeven jaar is natuurlijk te gek voor woorden, gezien dat vijfde jaar extra. Dat extra jaar had juist moeten leiden tot minder overschrijding van de cursusduur. Maar goed, idit is lang geleden, een ingewikkeld dossier, en ik zit er echt niet goed meer in. De huidige problematiek is in ieder geval mede een erfenis uit dat verre verleden.

      • Dank je wel voor deze
        Dank je wel voor deze toelichting.
        Vijf jaar blijkt internationaal de norm te zijn voor ingenieursstudies en je zit dan nog aan de lage kant van de internationale norm. Zoek maar eens op hoelang je in andere landen moet studeren alvorens je ingenieur wordt. voor zo ver ik het weet, en ik heb dit in het verleden met enige inspanning opgezocht, wordt in geen land een ingenieur in vier jaar tijd opgeleid terwijl er wel landen zijn waar deze opleiding zes duurt (nominaal natuurlijk).
        Ik herinner me nog dat in de jaren 90 de politiek probeerde de studieduur in te korten, de reactie van een internationale organisatie van ingenieurs was dat zij dreigde Nederlandse ingenieurs niet langer te erkennen.
        Dit alles bewijst op zichzelf natuurlijk niets maar het geeft reden om voorzichtig aan te nemen dat vijf jaar eerder aan de korte dan aan de lange kant is om ingenieurs op te leiden. Het opleiden van een ingenieur is gewoon verdomd lastig.

        Dat universiteiten een hand nemen wanneer je ze een vinger geeft geloof ik, misschien is het echter voor de maatschappij zeer gunstig wanneer de samenleving hen die hand geeft. Ik kan met volle overtuiging stellen dat het niveau van wiskunde en fysica op dit moment veel te laag is bij de technische studies, zowel in de breedte als in de diepte. Een extra jaar zou veel helpen indien dat jaar voor 100% wordt benut voor die wiskunde en fysica.

        Historisch vraagje: hoe komt het dat farmaceutische wetenschappen wel een zesjarige opleiding voor elkaar kreeg terwijl de studielast (de studenten zelf geven aan dat ze zich regelmatig vervelen!) lager ligt dan dat bij technische opleidingen het geval is.

        • farmacie zes jaar?
          Bart,

          Ik weet niet of dat juist is. Wat ik wel weet: er wordt altijd en eeuwig door belanghebbende partijen onderhandeld, en gesjoemeld. Een voorbeeld is de mate waarin de studieduur de cursusduur overstijgt. Voor de hand ligt om allerlei postdoctorale trajecten op te zetten, zoals voor ingenieurs aan de UT Eindhoven in de tachtiger jaren door rector Stan Ackermans de ontwerpersopleiding werd opgericht. Een master kan een of twee jaar zijn, wat toch een slok op een borrel scheelt. Al dan niet promoveren, en hoe dat in het afnemende veld wordt gewaardeerd.
          Dat farmacie een lage studielast zou hebben, verbaast me. Het is traditioneel een lange en zware studie.

          Ik breng nog even in herinnering dat het idee van de twee-fasenstructuur, ook in zijn oorspronkelijke opzet inclusief die nooit gerealiseerde ‘tweede fase’, bedoelde een effectieve bekorting van de studie tot stand te brengen. Dat was een deal tussen werkgevers en regering — was dat niet bij het ‘accoord van Wassenaar’? — omdat de werkgevers een voorkeur hadden voor een kortere academische studie, want zij zouden dan de nodige interne bedrijfsopleiding zelf verzorgen.
          Bij een veldonderzoek technische wetenschappen rond 1990, door dezelfde Stan Ackermans en Pim de Jong (oud-president van TNO) werd enkele van die werkgevers gevraagd of de operatie wat hen betreft goed was verlopen: Jazeker (html). Interessant is dat het Nijmeegse ITS ook een onderzoek had gedaan, maar op een laag niveau in de bedrijven: opleiders waren ontevreden, want ze moesten nog een heleboel doen aan die jonge doctorandussen.

      • Te gek?
        De technische opleidingen waren van oudsher 5 jarig; 2 jaar propaedeuse (P1, P2), 1 jaar kandidaats, 2 jaar ingenieurs (I1 en I2). Pogingen om de opleidingen 4 jarig te maken zijn terecht afgeblazen. Het vijfde jaar is geen extra jaar geweest maar behield de oude opleidingsinhoud. En terecht, voor het behoud van een echte universitaire BON opleiding: veel practica, veel college- en werkcollege- uren, hoogwaardige vakinhouden.
        De zevenjarige studieduur is helemaal niet zo gek als je het vergelijkt met een (medische) specialist.

  6. CDIO
    *CDIO*: Conceive – design – implement – operate
    Contextual learning (p.14); CDIO catalogus (p. 18) (!)

    *The CDIO initiative*: “The Worldwide CDIO Initiative is rich with student projects and features active group learning experiences inside and outside the classroom.”

    “CDIO is currently in use in university aerospace, applied physics, electrical engineering, and mechanical engineering departments.” (CDIO TM initiative: benefits of CDIO)

    “Welcome to the newest CDIO collaborators: Delft University of Technology; Stanford University; Universidad Nacional de Colombia, Bogota; and Universidad ICESI, Cali.” (CDIO TM initiative, homepage, ‘in the spotlight’);

    *CDIO contact: Aldert Kamp*, TU Delft, *Luchtvaart- en ruimtevaarttechniek*

  7. EU: Ingenieurskaart
    Het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs *KIVI NIRIA* lanceert de *engineering card*, *Technisch Weekblad, 3 november 2011*

    “Tijdens de Dag van de Ingenieur werd de engineering card door KIVI NIRIA geïntroduceerd. Als eerste ontvingen de winnaar en de twee genomineerden van de Ingenieur van het Jaar verkiezing een symbolische engineering card uit handen van KIVI NIRIA President Martin van Pernis. Hiermee was de lancering van de engineering card een feit.

    Nederland is na Duitsland het tweede land waar de engineering card is gelanceerd. Naar verwachting zullen andere landen spoedig volgen. FEANI, de Europese Federatie van Ingenieursverenigingen, houdt de Europese regie.

    Belangrijkste doelstelling van de engineering card is om de arbeidsmarktmobiliteit binnen de EU te verhogen. Hiermee kunnen ingenieurs namelijk hun competenties qua opleiding, werkervaring en training binnen Europese context gevalideerd zichtbaar maken.”

    Green Paper *Modernisering van de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties*. Deze richtlijn 2005/36/EG heeft als doel om barrières binnen de EU te slechten als het gaat om arbeidsmarktmobiliteit en wordt momenteel herzien.

  8. EU: Ingenieursregister
    *De voordelen op een rij*:

    •Internationale dimensie: het Ingenieursregister wordt in een Europees kader geplaatst en zorgt voor transparantie en een verhoogde mobiliteit op de Europese arbeidsmarkt. De EU staat erg positief tegenover deze ontwikkeling.
    •Ingenieurs de mogelijkheid bieden om zich met hun competenties te profileren richting werkgevers en opdrachtgevers.
    •Bevorderen identiteit en kwaliteit van de ingenieur; met de invoering van de bachelor- en mastergraden wordt het steeds minder duidelijk wat een echte ingenieursopleiding is.
    •Stimuleren van een continue professionele ontwikkeling.

    *Zie ook*.

    *FEANI*, European Federation of National Engineering Associations, Brussel

  9. Toekomstvoorspelling
    De Onderwijscoöperatie en BON gaan er niet in slagen om het tij te keren voordat het niveau aan de TU Delft, de TU/e en UTwente weer verder wordt verlaagd, de werkgevers gaan voor die studenten kiezen die tegen weer en wind hebben gekozen voor de zwaardere vakken en voor extra vakken, de andere studenten gaan op de arbeidsmarkt worden verdrongen door buitenlandse studenten, waaronder de Vlaamse studenten.

Reacties zijn gesloten.