De afgelopen tijd verbaas ik me steeds meer over de snelheid waarmee digitale schoolborden in het PO zijn binnengeslopen. Voor mij, als ICT-coördinator werd ik plots geconfronteerd met een product waar ik zelf aan moest wennen.
Als techneut zag ik de hoge ‘hebbeding’ factor als goede motivatie om deze borden in een school te plaatsen, maar iets in mij zei me voorzichtig te zijn met enthousiast met de directie mee juichen. Het besluit tot invoeren werd immers door hen met sneltreinvaart door de teamvergadering gedrukt maar hé, zij weten wat het beste is.
De invoering verliep niet vlot. Wat mij nu, twee jaar na dato, deed besluiten na te denken over de opbrengst van deze financiële investering.
Het team.
Dit team bestaat uit een mix van oudere en jonge leerkrachten, waarbij niet automatisch gesteld kan worden dat de leeftijd indicatief is voor de mate van gebruik van het digitale bord. Kijken we naar waar het bord voor wordt gebruikt, dan blijkt dat over het algemeen het bord als statisch bord wordt gebruikt, terwijl er af en toe (met name bij de jongere garde) filmpjes worden gekeken. Af en toe worden er sites getoond als onderbouwing van een les. Verder worden er muziekjes afgespeeld voordat de school open gaat. In één groep wordt het bord gebruikt om een methode-gebonden dynamische website te tonen.
De leerlingen.
Het onderwijs wordt nog steeds klassikaal frontaal uitgevoerd. Juist door het bord wordt dit gestimuleerd, immers: elk kind moet dit zien! De activiteiten die worden uitgevoerd zijn in geringe mate van dien aard dat het de kinderen intrinsiek boeit. Verder mogen de kinderen het bord niet zelf bedienen.
De IT-afdeling.
Helaas hebben diverse borden al vele malen voor storingen gezorgd. Dit drukt een zware last op het totaal aantal uren dat beschikbaar is.
Dus wat is nu precies de opbrengst? Helaas blijven antwoorden van collega-IT-ers steken bij antwoorden als ‘het zorgt voor rust in de klas als ik dat muziekje op zet’. Maar wat iknog steeds mis is een (voor mij dan) helder overzicht. Is er een duidelijke verbetering in de cito-scores op het gebied van taal? Of rekenen? En is dit terug te voeren op de invoer van de digitale schoolborden?
Dit verbaast mij niets
Het meest krasse dat ik in deze categorie van wanbesteding heb meegemaakt: een voorstel voor het bouwen van een digitaal netwerk tussen vestigingen, vele miljoenen, maar de adviseurs konden de volgende eenvoudige vraag niet beantwoorden: wat zou er dan door dat netwerk heen moeten, dat niet door de netwerken van de PTT (destijds) zou kunnen? (post, telefoon, fax).
ICT is een high-tech potlood/papier/bord/telefoon.
Betere CITO door het schoolbord?
Kan die vraag worden beantwoord: in hoeverre heeft het schoolbord de CITO-toetsresultaten doen verbeteren?
Hetzelfde kan men zich afvragen bij het gebruik van het digi-bord.
Zo’n digi-bord heeft vooral een functie ten behoeve van illustratie bij zaakvakken. Misschien zijn er goede illustraties vanaf te halen voor het vak verkeer, biologie, aardrijkskunde, geschiedenis. kunst e.d.
Bij de hoofdvakken lezen, rekenen, taal en schrijven, zal de functie van het digibord het schoolbord slechts overtreffen als er bewegende beelden kunnen worden vertoond die een zaak goed weten te illustreren.
Het echte werken gebeurt echter nog steeds op elke tafeltje van elke leerling persoonlijk.
Zowel het schoolbord als het digi-bord an sich verbeteren geen CITO-toetsresultaten. Waarmee zij dus hulpmiddelen waren en zijn. Waarbij de leraar bepaalt hoe hij/zij dit hulpmiddel wil inzetten. Sommige hulpmiddelen hebben echter wel meer mogelijkheden dan andere hulpmiddelen.
digiborden zijn te klein, hebben de verkeerde vorm, gaan uit.
Een weinig onderkend nadeel van digiborden is dat ze te klein zijn en de verkeerde vorm hebben. Het ouderwetse schoolbord met middendeel en omklapbare zijstukken maakt gestructureerd bordgebruik mogelijk, de vorm en grootte van en digibord maakt dat onmogelijk. Komt bij dat op een krijtbord de informattie kan blijven staan. Een digibord gaat op zwart als het ding niet gebruikt wordt.
waar, 1-1-2010
Maar ik herinner mij ook hoe ik dat schoolbord steeds met de spons weer reinigde. Ik was een spons-liefhebber.
Belangrijke informatie bleef op het zijbord staan, en daarom zie ik graag een combinatie van schoolbord en digi-bord.
Is dat niet ook de praktijk? Of ben te ver verwijderd van het jaar des Heren 2011? Intussen kun je m.i. niet ontkennen dat dit hulpmiddel meer kan bieden dan het oude hulpmiddel (schoolbord).
Laten we waken voor nostalgie.
Als het digi-bord op zwart gaat (energiebesparing), is het gewone schoolbord weer aan zet.
Ik heb met zoveel genoegen geschetst op dat schoolbord, dat ik het digi-bord beschouw als een aanvulling op het nog bestaande schoolbord.
Dat is m.i. ook de praktijk.
Zo niet: zou ik het zo willen.
Geen borden afschaffen vanwege een digi-bord!
Soms overbodig, soms nutttig
Het valt mij op dat voor de meeste toepassingen van het digi-bord, zoals genoemd door cumulo-nimbus, helemaal geen duur digibord nodig is. Voor het bekijken van een website, een filmpje of een muziekje volstaat een computer+beamer+scherm, wat veel goedkoper is.
Alleen voor specifieke interactieve software is werkelijk een digibord nodig.
En natuurlijk als het digibord als schoolbord gebruikt wordt. Daarvan is een aantal nadelen genoemd. Sommige terecht, andere niet: dat het bord op zwart gaat is geen probleem, even met de muis bewegen en het beeld is weer terug, en het is juist een voordeel dat je wat je geschreven of getekend hebt kunt bewaren en weer terughalen. Dat compenseert deels het kleine formaat.
Toch is het sterk aan te raden naast het digibord ook een gewoon bord te blijven gebruiken, want daar kun je makkelijk wat op schrijven en ook laten staan.
Behalve met speciale software, waar ik geen ervaring mee heb en dus weinig over kan zeggen, is het digibord met name nuttig waneer het gebruik van kant en klare afbeeldingen gecombineerd wordt met het toevoegen van eigen tekeningen of tekst, bijvoorbeeld bij wiskunde: tekeningen in 3D bij meetkunde kunnen vooraf getekend worden of ingescand, wat veel tijd bespaart, en bij aardrijkskunde (kaarten) en biologie (anatomische afbeeldingen) waar de docent zijn eigen aanvullingen bij kan plaatsen.