Er moet GEEN geld bij.

Er moet GEEN geld bij.

Als uit de radio het woordje onderwijs klinkt kan je er donder op zeggen dat er binnen het kwartier een reactie komt met als boodschap ‘er moet geld bij’. Een fenomeen dat zich niet alleen voordoet met onderwijs maar ook met de zorg, politie, openbaar vervoer en meer van dat soort geprivatiseerde aan de markt overgelaten instellingen. Telkens moet ik dan denken aan mezelf als jonge knaap. Ik moest in mijn jonge noden voorzien met vijf gulden zakgeld per week. Wat natuurlijk nooit genoeg was om te voldoen aan de wekelijkse behoeften en al zeker niet als ik op de leeftijd was gekomen om daar ook nog een vriendinnetje van te scoren. Stoute schoenen genoeg om aan te trekken, en zelfbewust ging ik moeder duidelijk maken dat er meer geld bij moest. Mijn moeder was te allen tijde bereid om mij, haar oogappel, bij te staan in financieel barre tijden en vroeg dan als eerste ‘ vertel eerst even waar heb je die vijf gulden zakgeld dan al aan uit gegeven’. Het gevolg was een acute aanval van stotteritis en stamelziekte waarbij de tong en kaken rare bewegingen beginnen te maken waardoor er een stroom van onsamenhangende zinnen die niemand meer begrijpt uit de mondholte stromen.

Als gewoon docentje dat al een tijdje meeloopt in het onderwijs heb ik mij dikwijls afgevraagd waarom er altijd maar geld bij moet. Laat ik het maar even op een rijtje zetten. Elke school of onderwijsinstelling van het land van basisschool tot universiteit krijgt elk jaar een zak belastinggeld van onze overheid. Daarnaast heeft de instelling nog een tweede geldstroom die geïnd wordt bij de ouders , leerling of student zelf. Denken we hierbij aan vrijwillige ouderbijdragen, borg voor de gratis schoolboeken, copykaarten voor de studenten enz… Dan is er nog een derde geldstroom in de vorm van subsidies voor projecten en onderzoeken, ESF projecten, FES gelden ( van de aardgasbaten) en andere douceurtjes uit de rijk gevulde overheidssubsidiepot. De vierde geldstroom zijn de opbrengsten uit beleggingen, sponsorgelden van bedrijven en gelden uit de verkoop van oude gebouwen en bijhorende bouwgrond, meestal op erg gewilde en dure plaatsen in stad of gemeente. Vraag is dan ‘waar gaat al dat geld naar toe?’

We mochten vernemen dat onze allergrootste milieugoeroe prof. W. Ockels op de miljonairsfair zijn superbus in de uitverkoop heeft gezet. Het is een volledig groene bus, alles werkt op zon, wind, of poep. Geen greintje CO 2 uitstoot en daarom goed tegen de opwarming van de aarde, het stijgen van de zeespiegel en haaruitval. Maar er is meer aan de hand met deze bus, hij is namelijk volledig gesubsidieerd omdat de groene bus het onderwerp was van een onderzoeksproject aan de universiteit van Delft waar dhr. Ockels aan verbonden is. Verkeer en waterstaat alleen al begiftigde het project met zeven miljoen. Op de miljonairsfair hangt een prijskaartje van 33 miljoen aan het milieuvriendelijke gevaarte. Wie strijkt die 33 miljoen op? Niet het ministerie van verkeer en waterstaat dat geef ik u op een milieuvriendelijk briefje.

Samen met de fusies en de vorming van de megascholen verdwenen er in dit land honderden, zoniet duizenden schoolgebouwen verspreid over het hele land en samen met deze gebouwen ook een deel van de inhoud. Duizenden directeuren, rectoren, conrectoren en de hele administratieve aanhang verdween. Opeenvolgende reorganisaties deden nog eens duizenden docenten en leraren de das om. Velen mochten met een kartonnen handdruk voortijdig afscheid nemen van hun leerlingen en school, anderen werden door middel van sociale plannen aan een andere baan in het bedrijfsleven geholpen. De wet BIO en de bekwaamheidseisen die in de plaats kwamen van de bevoegdheidseisen zette de deuren van de scholen wagen wijd open voor Beun de Haas. Als Beun goedkoper was en als instructeur, klasseassisstent, coach, leerregisseur, leerstofbegeleider of andersoortige oppasser, de uitgeklede taak van de bevoegde en daardoor dure docent kon overnemen, was hij welkom.

Aan de andere kant zagen we een explosie van administratieve functies en managers. Laat ik het voorbeeld nemen van een doorsnee school voor voortgezet onderwijs, maar hou in uw achterhoofd dat dit ook geldt voor een doorsnee ROC, een doorsnee hogeschool en tegenwoordig ook een doorsnee samenwerkingsverband van basisscholen. Vóór de fusies bestond deze doorsnee gefuseerde school uit zeven scholen voor voortgezet onderwijs die elkaar beconcurreerden op kwaliteit. Zeven scholen met elk een directeur of een rector. Meestal maar niet altijd één conrector of onderdirecteur. Elke school had een kleine administratie bestaande uit één of twee personen in een uitzonderlijk geval drie. En niet te vergeten allen hadden ze een conciërge misschien twee. De hoogste schaal die te bereiken was als rector was schaal 14. Zeven scholen dus zeven gebouwen. We zijn vijftien jaar verder. Het leerlingenaantal van de gefuseerde scholen is hoegenaamd niet vermeerderd of verminderd, maar toch zijn er een aantal forse veranderingen te ontdekken. Er zijn nu nog vijf schoolgebouwen waarvan één nieuw onder architectuur gebouwd. In de school zijn teams gevormd met een teammanager die vrijgesteld is van lesgeven. Boven de teammanager staan twee coördinatoren, één onderwijscoördinator en één organisatiecoördinator. Deze worden aangestuurd door of de onderwijs directeur of de organisatiedirecteur. Elke school telt een minstens zeskoppige administratie en de conciërge hoort nu bij het bedrijfsbureau dat bovenschools wordt aangestuurd. Het bovenschoolse team bestaat uit sectordirecteuren en een raad van bestuur. Deze management- elite heeft een eigen gebouw ter beschikking waar elk jaar wel wat aan verbouwd wordt om plaatst te creëren voor een steeds uitdijende administratie. Géén van de zeven scholen had iemand die de titel PR medewerker of beleidsmedewerker droeg. Nu zijn er elke dag zes PR medewerkers en acht beleidsmedewerkers aanwezig, niemand van het docentencorps heeft ook maar enig idee wat deze mensen uitvoeren, voor méér leerlingen, betere werkomstandigheden, minder werkdruk en andere dingen die het vak leuk maken zorgen ze in elk geval niet.

Dan heb ik het nog niet gehad over een PO-raad, VO- raad, MBO- raad, HBO- raad die lijken op grote zwarte gaten waar jaarlijks tientallen miljoenen onderwijsgeld in verdwijnen en die als taak hebben de woordvoerder van de werkgevers te zijn. Ook heb ik het niet gehad over de raden van bestuur die zich allemaal voorzien hebben van hét statussymbool van de afgelopen jaren, de auto met chauffeur en die in de plaats van schaaltje 14 dat stond voor ongeveer 120.000 gulden zich voorzien hebben van de CEO poet van minimaal 150.000 euro, ik hoef het toch niet om te rekenen, dat kunnen jullie zelf wel. En dan wil ik het niet eens hebben over de ongeveer zes miljard euro die her en der in beleggingsrekeningen, aandelen, obligaties en andersoortige Icessave winstverdriedubbelaars zijn geïnvesteerd en dat oorspronkelijk bedoeld was om de Nederlandse jeugd van een degelijke en kwalitatieve opleiding te voorzien. Om nog maar te zwijgen over de onophoudelijke geldstroom van onderwijs naar adviesbureautjes, organisatiebureautjes, NLP bureautjes, opleidingsbureautjes, geschifte onderwijsdeskundologen en andersoortige betweterige onderwijsprofiteurtjes.

Onze vorige minister, die van feesten en partijen, u weet wel, heb ik ooit eens geschreven dat hij tegen deze om- meer- geld- roepers moet zeggen ‘ik kan u wel geven wat u nodig hebt, maar niet wat u vraagt’. Daar wil ik met enige gretigheid voor deze ministeresse aan toe voegen ‘vertel eerst eens, wat jullie met al dat andere geld hebben gedaan’. En dan maar hopen dat de stotteritis en stamelziekte niet toeslaan.

J.Jeronimoon

2 Reacties

  1. Goed stuk.
    Mooi geschreven.
    Men zou er nog aan toe kunnen voegen dat al die wassende kostenposten in de afgelopen 20, 30 jaar, geen opvallende verbeteringen van het onderwijs te zien hebben gegeven.
    Eerder lijkt het andersom te zijn: hoe meer mee-etenden uit de belastingpotten, hoe beroerder de kwaliteit van het onderwijs werd.
    Ik begrijp dus ook nooit dat roepen om meer geld en waarom meer geld vanzelf zou leiden tot beter onderwijs. Het wordt m.i. ook niet uitgelegd; het wordt vooral geroepen.

  2. Jammer
    De stukken van Jeronimoon zijn bijna altijd prachtig geschreven en ook inhoudelijk doorgaans zeer to the point.
    Jammer dat dit betoog ernstig wordt ontsierd door een volstrekt irrelevant stukje anti-milieu hetze.

    En ook verder verdient het enige nuancering. Het is niet waar dat het onderwijs steeds meer geld kost (althans niet per leerling). Integendeel. Er wordt al 25 jaar lang flink bezuinigd. Als de uitgaven gestegen zijn komt dat door de toegenomen “studenten”aantallen, met name op universiteit, HBO en MBO, en door het gezwel dat bureacratie heet.

    Natuurlijk is het een waarheid als een koe, dat meer geld geen zin heeft als het verkeerd wordt besteed. Maar dan vergelijk je appels met peren: weinig goed besteed geld wordt vergeleken met veel slecht besteed geld.

    Zie voor deze discussie elders op dit forum.

Reacties zijn gesloten.