Numerus fixus geneeskunde, waarheen?

Raad van Advies voor de Volksgezondheid & Zorg (2010). Numerus fixus geneeskunde: Loslaten of vasthouden. Advies. PDF

  • Om het tekort aan artsen en de groeiende zorgvraag op te lossen, vindt de RVZ het noodzakelijk veranderingen in de organisatie van de medisch specialistische zorg aan te brengen, de instroom in de vervolgopleidingen tot specialist te vergroten en de numerus fixus voor de initiële opleiding geneeskunde over vijf jaar los te laten.
  • Afschaffen van het nationale lotingsysteem betekent voor burgers die arts of specialist willen worden dat niet alleen cijfers, maar ook motivatie en competenties in de selectie betrokken kunnen worden.
  • Het nationale lotingsysteem wordt vervangen door 100% decentrale selectie. Universiteiten krijgen de mogelijkheid om extra Nederlandse en buitenlandse studenten op te leiden, bovenop het aantal door de overheid bekostigde opleidingsplaatsen. Specialisten in opleiding gaan zelf meebetalen aan de opleiding.

Dit is waarachtig een weinig subtiel advies, en dan zeg ik het voorzichtig.

Het 8-uurjournaal, 29 januari: Plasterk in beeld: we schaffen dat loten af, volgend jaar al, universiteiten kunnen selecteren op eindexamencijfers, motivatie, wat niet al. Plasterk is aan het slaapwandelen. Wordt dit een herhaling van de mallotigheid die Martijn van Dam en Jacques Tichelaar samen met VVD en LPF hebben uitgehaald, door de deur naar selectie-aan-de-poort-van de universiteit wagenwijd open te zetten?

  • noot: de selectiedrempel voor toelating tot HBO en WO is het eindexamen VO, de wet stipuleert dat wie het eindexamen op zak heeft, toelaatbaar is tot het hoger onderwijs. Als er ergens te weinig plaats is, doet dat afbreuk aan de toelaatbaarheid, vandaar dat er heel lang uitzonderingswetgeving nodig is geweest om de toelating tot numerus fixusstudies te regelen

De Raad van Advies voor de Volksgezondheid & Zorg doet hier een schaamteloos brutaal voorstel, om een wettelijk geregelde toelating bij een numerus fixusstudie te vervangen door de willekeur van de afzonderlijke instellingen.
De minister van Onderwijs doet binnen enkele uren een politiek schaamteloos naieve uitspraak dat hij dat advies gaat uitvoeren.

Waarom is de Raad schaamteloos brutaal: de Raad gaat over volksgezondheid en zorg, dus tot op zekere hoogte over het ‘wat’ van de opleiding geneeskunde, maar gaat hier een paar bruggen verder door ook het ‘hoe’ van de toelating tot de studie even te willen regelen.
Waarom is de minister schaamteloos naief: voor het overnemen van het advies van de Raad moeten er echt enige wetten worden verzet, onder andere een wezenlijke verandering in het onderwijsstelsel zelf. De minister was zelfs zo ver van huis, dat hij voor de camera verkondigde dat de instellingen ook op cijfers mogen gaan selecteren (dat gaat weer een brug verder dan de Raad adviseerde), en dat een en ander al voor het jaar 2010-2011 zijn beslag gaat krijgen.
Wat is die wezenlijke verandering in het onderwijsstelsel: het eindexamen VO is dan niet meer de toelaatbaarheidsdrempel tot het HO, althans niet meer voor geneeskunde. Een en ander zet de sluis wijd open voor een verdere aantasting van de eindexamens VO. Dit is verrommeling van het onderwijsbeleid.

Raad van Advies voor de Volksgezondheid & Zorg (2010). Numerus fixus geneeskunde: Loslaten of vasthouden. Advies. PDF

Commissie Drenth (1997). Gewogen loting gewogen. Advies van de Commissie Toelating Numerus Fixusopleidingen pdf hele rapport

Wilbrink, B. (1997). Opsomming van de discussie over toelating bij numerus fixusstudies. In: Gewogen loting gewogen. Advies van de Commissie Toelating Numerus Fixusopleidingen, Bijlage, 121-203. html

Literatuur numerus fixus: HIER
Literatuur selectie aan de poort: HIER

Ben Wilbrink

38 Reacties

  1. Inzake selectie
    Het enige wat vaststaat is dat er wordt gestopt met die loting. Loting betekent afwijzing op basis van willekeur; daarmee is het nu afgelopen. De reden is dat men een groeiende behoefte aan artsen verwacht. Nou, mooi toch?
    Daarnaast moeten we afwachten of en hoe de verschillende opleidingen aan de poort gaan selecteren. Om dat nu al schandelijk te noemen vind ik voorbarig. Selectie op grond van cijfers zou ik ook niet verkeerd vinden, althans als die cijfers enigszins betrekking hebben op de studie. Het cijfer voor godsdienst of gymnastiek lijkt me daarvoor niet in aanmerking te komen.
    Selectie op ‘motivatie’ en ‘competenties’ klinkt in mijn oren veel vager en dus griezeliger.
    Ik ben benieuwd hoe het uiteindelijk uitpakt.

    • Onzin
      Als er een groeiende behoefte is aan artsen dan het logische antwoord om de numerus fixus te verhogen. Een alternatieve manier om de (ook na de verhoging van de numerus fixus nog steeds) schaarse plaatsen te verdelen is geen antwoord op de groeiende behoefte aan artsen, maar een antwoord op iets anders.

    • Even de feiten onder ogen zien
      Is het in het kader van evidence-based beleid dan niet noodzakelijk om eerst aan te tonen dat de relevant *geachte* cijfers (ik neem aan dat je op de profielvakken NG duidt) ook werkelijk relevant *zijn*?

      Dat betekent wat mij betreft een duidelijk voorspellende waarde van die cijfers voor het met succes doorlopen van de studie geneeskunde. Let op: duidelijk. Een significante, maar matige samenhang van 0.20 leidt tot nogal wat ‘false positives’ en ‘false negatives’ – en dat is verre van rechtvaardig.

      Niet iedere leerling met een 9 voor biologie wordt een goede arts. Veel beter lijkt mij om de propedeuse weer te gebruiken waar die voor bedoeld was: als selectie-instrument. Stel de propedeuse open zonder selectie en zonder numerus fixus, en selecteer streng aan het einde van de propedeuse.

      Ik denk namelijk dat propedeuse een veel hogere voorspellende waarde hebben voor de studievoortgang in de bachelor- en masterjaren dan behaalde cijfers in het voorgezet onderwijs (waar ook de schoolexamens deel van uitmaken).

      • Wat jij hier speculeert komt
        Wat jij hier speculeert komt goed overeen met de conclusies die je hier kan vinden: www.ond.vlaanderen.be/toelatingsexamen/witboek_april2008.pdf
        In Vlaanderen houden ze een centraal toelatingsexamen voor de studies arts en tandarts. Dit toelatingsexamen wordt 2 keer per jaar door de universiteiten georganiseerd, 1 keer in juli en 1 keer in augustus, in een grote zaal tegenover het Atomium waar zo’n 1000 deelnemers tegelijk het examen afleggen.
        Iedereen legt dus onder quasi dezelfde omstandigheden hetzelfde examen op hetzelfde moment af.
        In het document waarnaar ik hierboven link wordt uitgebreid geëvalueerd hoe de toelatingsexamens zijn verlopen, daarnaast wordt er uitgebreid op ingegaan hoe effectief deze methode van selectie is en hoe efficiënt en rechtvaardig dit is in vergelijking met andere methodes, waaronder de loting en het systeem wat in Wallonië wordt gebruikt.
        In Wallonië selecteren ze namelijk na het 3de bachelorjaar de studenten die verder mogen in de master, waardoor zo’n 60% afvalt.

        In België begonnen ze rond ’97 met selectie voor deze studies, omwille van de gewestelijke autonomie van het onderwijs hebben Vlaanderen en Wallonië beiden hun eigen selectiemethode mogen kiezen, dit evaluërende document is dan ook een prima begin om de verschillende methodes met elkaar te vergelijken.
        Zo’n toelatingsexamen blijkt een efficiënter selectiemiddel te zijn dan de loting (uiteraard), hetzelfde geldt voor de decentrale selectie die in Nederland wordt gehanteerd.
        Selectie na de bachelor blijkt een nog efficiëntere en rechtvaardigere selectiemethode zijn maar dan betaal je natuurlijk weer de prijs dat het vrij duur en hard is om mensen na 3 jaar studie te moeten afwijzen.

        • Toch maar liever de propedeuse als selectiemiddel
          Dank voor de link, Bart.

          We hebben nu:
          a. loting
          b. selectie op basis van vo-cijfers
          c. gewogen loting op basis van vo-cijfers
          d. toelatingsexamen universiteit
          e. propedeuse als selectiemiddel
          f. bachelor als selectiemiddel

          d. blijkt superieur aan a. en c., als het gaat om het voorspellen van studieresultaten.

          Ook blijkt f. superieur aan d. Maar daar hangt een hoog maatschappelijk prijskaartje aan: veel studenten 3 jaar lang ‘voor niets’ opgeleid tot arts, en sneu om zoveel studenten na zo’n lange tijd teleur te stellen.

          Daarom houd ik vast aan mijn voorstel om de propedeuse te gebruiken als selectiemiddel. Dat combineert de sterkte van f. (geboekte resultaten tijdens de opleiding zelf, gemeten over een langere termijn dan het toelatingsexamen) met het voordeel van d. (een bescheidener persoonlijke en maatschappelijke investering in de opleiding).

          Twee andere voordelen: de algemenere kennis die in de propedeuse wordt opgedaan, is gemakkelijker elders te munten (opleiding medische biologie, tandheelkunde, klinische psychologie etc.) dan de meer specialistische kennis die in jaar 2 en 3 wordt opgedaan. Ook al val je na de propedeuse uit, je staat niet met lege handen.

          Tweede voordeel: een zekere oneerlijkheid bij het toelatingsexamen wordt uitgeschakeld. De omstandigheden van het examen mogen dan voor iedereen hetzelfde zijn, de toeleidingsroute is dat niet. De een heeft in het vo uitstekend beta-onderwijs genoten, de ander heeft meer pech gehad – zonder dat dit iets zegt over diens capaciteiten om een goede arts te worden. Dat is een bias in het toelatingsexamen. De propedeuse laten selecteren is dan eerlijker.

          • Ik kan jouw redenatie goed
            Ik kan jouw redenatie goed volgen.
            Voor mij gaat het tussen d, e en f. Ik zal hieronder kort uitleggen waarom.

            a. De kandidaat heeft niet zijn eigen lot in eigen hand. Dit vind ik onrechtvaardig, ik vind het belangrijk dat mensen die over de vereiste capacitenten beschikken de mogelijkheid hebben om voor zichzelf plaatsing af te dwingen.
            Een tweede nadeel (voor mij is dit althans een nadeel) is dat gemotiveerde leerlingen die talent hebben evenveel (of weinig) kans hebben op plaatsing als ongemotiveerde leerlingen die weinig talent hebben.

            b. Twee bezwaren:
            – De cijfers tussen verschillende scholen kunnen niet met elkaar worden vergeleken. Er zijn teveel verschillen tussen scholen in de kwaliteit van het onderwijs, het niveau en de normen van de SE’s en de wijze waarop de CE’s worden nagekeken. Die tweede correctie helpt maar beperkt in de praktijk, zelfs wanneer een onbekende leraar als eerste het examen zou nakijken dan nog is er het probleem van verschillende normering wat enkel ondervangen kan worden door elk examen door meerdere onafhankelijke leraren te laten beoordelen wat praktisch gezien onuitvoerbaar zou zijn.
            – Leerlingen kunnen er op vooruit en achteruit gaan tussen het afleggen van de eerste SE’s en de start van hun studie, bijvoorbeeld als ze eerst een jaar iets anders gaan doen. Dit moet meegenomen worden in de beoordeling. Wanneer je tijdens je vwo nog wat fouten hebt gemaakt of simpelweg pech hebt gehad (ziekte, niet thuis kunnen wonen…) dan moet je dit kunnen corrigeren door aan jezelf te werken.

            De overige punten licht ik in mijn volgende post toe.

          • c, d, e en f
            c. Het lotingselement is nog steeds aanwezig en juist de mensen die zichzelf zeker zouden plaatsen wanneer er enkel op cijfers wordt geselecteerd zijn hier slechter mee af.
            Mensen die gemiddeld een 6,5-7,5 hebben gehaald hebben waarschijnlijk bij een gewogen loting NOG minder kans op plaatsing dan bij een niet-gewogen loting aangezien het aantal voor de gewogen loting beschikbare plaatsen veel lager is dan bij een niet-gewogen loting het geval is.

            d. Ik vind dit een zeer aantrekkelijke methode:
            – Zeer goede voorspellende waarde voor capaciteiten en studiesucces (maar niet zo goed als bij methodes e en f).
            – Iedere kandidaat bepaalt zijn eigen lot, zolang hij maar over de vereiste capaciteiten beschikt.
            – Wanneer je aan je capaciteiten werkt dan kan je daar 1 of 2 jaar later voor worden beloond in de vorm van plaatsing.
            – Er wordt indirect tevens geselecteerd op motivatie

            e: De beste voorspellende waarde van a t/m e en het eerlijkste en rechtvaardigste (dat hoef ik vast niet toe te lichten?), maximaal 1 jaar studieverlies met de nodige vrijstellingen. Indien wordt geregeld dat de student niet voor de kosten van dat ene jaar hoeft op te draaien dan zou ik dit een uitstekende vorm van selectie vinden.
            Nadeel: een student kan zich niet herstellen na een minder eerste jaar maar in de praktijk slagen toch maar weinig ‘zwakkere’ studenten er in om dat in dat stadium nog te doen.

            f: De beste voorspellende waarde, het eerlijkste en rechtvaardigste maar een dure grap en erg pijnlijk wanneer je na 3 jaar wordt afgewezen. De kans is groot dat je 2 jaar verliest wanneer je niet voor een sterk aansluitende bachelor kiest (bijv. biomedische wetenschappen).

            Selectiemethodes d en e vind ik het best.

        • efficiënt en rechtvaardig
          @Bart

          Bedankt voor dat witboek, dat zal me even van de straat houden.

          Je schrijft:

          • Selectie na de bachelor blijkt een nog efficiëntere en rechtvaardigere selectiemethode zijn maar dan betaal je natuurlijk weer de prijs dat het vrij duur en hard is om mensen na 3 jaar studie te moeten afwijzen.

          Opvallend dat je kosten en hardheid onderscheidt van efficiëntie en rechtvaardigheid, ik kan dat niet.

          De algemene stelling moet toch zijn dat je reductiemethoden bij plaatsgebrek evalueert tegen ALLE belangrijke bedoelde en onbedoelde gevolgen.

          Ik zeg met opzet reductiemethoden, zoals daar zijn: selectie door de ontvangende instelling bij aanmelding of na 1 jaar of na drie jaar of sluipenderwijs gedurende de rit, selectie op eindexamencijfers zoals vastgelegd in wetgeving, wachtlijst al dan niet met gewichtsfactoren, voorkeursbehandeling voor specifieke subgroepen (gewerkt hebben in de verpleging, etc), bij veiling (opbod, afslag, whatever), via le piston (netwerken en vriendjespolitiek), loting (zonder aanzien des persoons), mengvormen of combinaties van deze, en ik zal nog wel wat vergeten hebben.

          De motivering achter ieder van deze methoden kan dus ook een heel andere zijn. Voor loting, bijvoorbeeld, is de motivering uiteraard NIET dat het een geschikte selectiemethode is, maar dat het een methode is die juist iedere bedoelde of onbedoelde SELECTIE op kenmerken UITSLUIT (behalve de eisen die vastleggen wie in aanmerking komt om mee te doen). Dat klink vreemd in de oren, ‘selectie uitsluiten,’ maar de bedoeling is natuurlijk daarmee iedere vorm van oneerlijke selectie uit te sluiten, of het recht van toelaatbaar zijn van iedere kandidaat met een geldig eindexamen op zak in absolute zin te honoreren door een element van loting in de procedure te houden (de overweging van alle ministeriële commissies sinds 1972, in Nederland).

          • Reactie op jouw laatste 2 posts
            Het is niet omdat iedere kandidaat dat vwo-diploma heeft behaald dat daarom ook iedere kandidaat even geschikt is. Het behalen van het diploma wil slechts zeggen dat je aan minimumvoorwaarden hebt voldaan.
            De gevolgde vakken, de intelligentie, de motivatie, ervaring en overige talenten maken de ene kandidaat (veel) geschikter dan de andere.
            Bedenk bovendien dat er een groot niveauverschil is tussen:
            – het vwo en een aanverwante universitaire studie
            – verschillende universitaire studies


            “Opvallend dat je kosten en hardheid onderscheidt van efficiëntie en rechtvaardigheid, ik kan dat niet.”

            Omwille van het gebrekkige aantal karakters per post kon ik dit gisteren niet duiden.

            Efficiëntie: de mate waarin de beste kandidaten worden geselecteerd.
            Rechtvaardigheid: de mate waarin de geschikte kandidaat zelf zijn lot kan bepalen.
            Hardheid: na 3 jaar hard werken de boodschap krijgen dat je niet verder mag gaan.

            Dat een competente [sorry voor het woord ;-)] student die zich voor geneeskunde plaatst niet zijn talent kan benutten voor een andere studie vind ik van ondergeschikt belang aangezien ik van mening ben dat die competente persoon zelf moet kunnen kiezen waar hij zijn talent voor inzet. Ik ben op dat vlak dus meer een liberaal en minder een socialist. Bovendien is het van belang dat die competente persoon maximaal gemotiveerd is om zich eigen in te zetten voor de studie wat naar ik vermoed enkel het geval is wanneer hij zelf zijn studie heeft uitgekozen.

          • reductiemethode: een plaats KOPEN
            De inkt van mijn post over reductiemethoden, waaronder die van veilen of verkopen van plaatsen, was nog niet droog, of mijn opmerking werd bevestigd door de Raad voor Volksgezondheid & Zorg:

            In De Volkskrant van 2 februari, pagine 3: Advies: plek voor studie arts ook verkopen.

            • ‘Als je nu uit een rijke familie komt of een lening afsluit, dan kun je overal ter wereld medicijnen gaan studeren’, zegt een woordvoerster van de RVZ. ‘Mensen gaan ervoor naar Amerika. Dus eigenlijk verandert er niet veel als we dat in Nederland ook gaan doen.
            • ‘Als een ziekenhuis daarnaast nog 20 plaatsen voor studenten overheeft, dan kunnen ze die op de vrije markt verkopen’, zegt de woordvoerster.

            Ik heb in de eerste post de kwalificatie schaamteloos gebruikt voor het advies van de RVZ. Dat was een vergissing, waarvoor ik mijn excuus aanbied. Het moet schaamteloos in het kwadraat zijn. Voor de RVZ zijn alle geplengde tranen over hardheid of oneerlijkheid van de numerus fixus, krokodillentranen: je moet gewoon zorgen dat je rijke ouders hebt.

            In een eerdere post vanmorgen waarschuwde ik voor snelle ‘oplossingen’ omdat die ons stelsel in een richting duwen waar niemend dan tevoren goed over heeft nagedacht. De RVZ demonstreert een en ander.

            Koopt de concurrent rommelhypotheken? Dan moeten wij dat ook doen.

            Dit kan een decaan toch niet meer uitleggen aan leerlingen die overwegen zich voor geneeskunde aan te melden?

          • Op de vrije markt verkopen
            Toen ik nog in Groningen studeerde werden daar door de geneeskunde faculteit enkele tientallen geneeskunde plaatsen aan Saudi Arabie verkocht. Het verkopen van de artsenstudie gebeurt dus al een paar jaar.

          • De Saudi-route
            @mark79

            Als dat waar is, kan iedere uitgelote/uitgeselecteerde student de Staat aanklagen omdat op illegale wijze plaatsen zijn toegewezen, of buiten de numerus fixus zelf gehouden, waardoor gegadigden voor deze plaatsen benadeeld zijn. En omgekeerd: als een Saudi een plaats kan kopen, dan dus ook iedere Nederlander. Merkwaardig.

            Heb je een vindplaats voor de exacte informatie?

          • kamervraag verkochte plaatsen
            @1_1_2010

            Bedankt voor het Googlen, en de vondst.

            Uit de beantwoording van de kamervragen is niet duidelijk waaruit de opleiding van de Saudi’s feitelijk bestaat. Als dat een opleiding is tot en met co-assistentschappen, zou dat buitengewoon pikant zijn, omdat een gebrek aan plaatsen daarvoor een belangrijk argument is om de numerus fixus in stand te houden, althans lage te houden dan anders mogelijk zou zijn. Omdat de ambtenaren van Plasterk er het zwijgen over doen (behalve de opmerking dat bij ziekenhuizen capaciteit wordt ingekocht), valt te vrezen dat de opleiding van de Saudi’s vergelijkbaar is met de reguliere opleiding tot basisarts.

            Plasterk gebruikt een formele smoes als rechtvaardiging: deze Saudi’s stromen niet in in ‘het reguliere traject initiële geneeskunde’. Ik weet niet wat ‘initiële geneeskunde’ is: is dat de vierjarige opleiding, of de zesjarige tot basisarts?

            Een andere formele uitvlucht is dat de overheid e.e.a. niet bekostigt. Dat is een uitvlucht, omdat de hele constructie onder verantwoordelijkheid valt van de betreffende universiteiten.

            Goed dat dit casus boven water is gekomen, mijn dank daarvoor.

          • Laten we niet te snel
            Laten we niet te snel conclusies trekken.
            Het feit dat die Saüdies hier studeren gaat blijkbaar niet ten koste van het studeren van de ‘eigen’ studenten (Nederlanders en Vlamingen), ofdat dit wel of niet ten koste gaat van het aantal beschikbare coassistentschapplaatsen weten we niet. Weliswaar moeten ziekenhuizen initieel investeren in een coassisten, in een later stadium hebben ze daar dan weer profijt van aangezien de coassistenten de ‘vuile klusjes’ opknappen. Het is mogelijk dat ziekenhuizen het aantal coassistenschapplaatsen uitbreiden naar aanleiding van deze extra vraag.
            Bovendien zou het best wel eens kunnen dat de universiteiten het geld wat ze hiermee verdienen investeren in de opleiding van de ‘eigen’ studenten of het onderzoek van het academisch personeel.

            Voor wie het nog niet zou weten, het is al lang de praktijk dat veel Vlamingen in Nederland studeren terwijl veel Nederlanders in Vlaanderen studeren. Zoals Vlamingen mee mogen doen aan de loting (vandaar het hoge aantal kandidaten) mogen Nederlanders sinds de invoering van het ingangsexamen arts/tandarts deelnemen aan dit ingangsexamen.
            Wellicht zou het een aardig idee zijn wanneer Vlamingen en Nederlanders hun studieplaats kunnen ruilen met gesloten beurzen. 😀

          • Groningen – Mekka vv.
            Misschien is de omgekeerde route ook wel te koop. Zo komen dan eindelijk, weliswaar tegen betaling, maar toch, die felbegeerde plaatsen voor Koranstudies in Mekka beschikbaar voor Nederlanders. Leve de wetenschappelijke uitwisseling!

          • Contra-indicatie gesubsidieerde medicijnenstudie
            Er is één sterk argument om alle studies duurder te maken en de studie geneeskunde in het bijzonder. Dat is de internationalisering van de arbeidsmarkt die de facto plaats vindt en bovendien binnen de EG gestimuleerd wordt. Als iemand die in Nederland een gesubsidieerde artsenopleiding gevolgd heeft zich na zijn/haar studie in het buitenland vestigt is de subsidie voor de Nederlandse staat, zeg maar voor de in Nederland belasting betalende personen, voor ons, weggegooid geld geweest. Ik denk dat er wat betreft de EG geen wetgeving mogelijk is die dat voorkomt. De enige mogelijke lastenverlichting voor een arts die ongesubsidieerd heeft moeten studeren lijkt mij de aftrekbaarheid voor de IB van rente en de terugbetalingen van de studieschuld voor alle artsen, dus ook voor EG-buitenlanders die in een EG-buitenland gestudeerd hebben. Als Nederland gesubsidieerd meer artsen opleidt dan het nodig heeft is dat een kostbare zaak.
            Een ander probleem is de vervrouwelijking van het artsenberoep. Als iemand zwaar gesubsidieerd een artsenopleiding gevolgd heeft en daarna part time gaat werken om een gezin te stichten vermindert het rendement van de aan haar uitgegeven subsidie. Het ligt daarom voor de hand dat zo’n persoon een gedeelte van de overheidssubsidie moet terug betalen. Maar ook is vastgesteld dat kinderen van hoogopgeleide vrouwen het meestal goed doen op school en in beroep. Op langere termijn zou het dus schadelijk zijn voor de Nederlandse economie als vrouwelijke artsen afzien van het baren van kinderen. Part time werken mag dus niet met een ongunstigere studieschuldterugbetaling belast worden als het doel het krijgen van kinderen is.
            eger Weehuizen

  2. 2 zaken goed van elkaar gescheiden houden
    noot: de selectiedrempel voor toelating tot HBO en WO is het eindexamen VO, de wet stipuleert dat wie het eindexamen op zak heeft, toelaatbaar is tot het hoger onderwijs. Als er ergens te weinig plaats is, doet dat afbreuk aan de toelaatbaarheid, vandaar dat er heel lang uitzonderingswetgeving nodig is geweest om de toelating tot numerus fixusstudies te regelen

    De Raad van Advies voor de Volksgezondheid & Zorg doet hier een schaamteloos brutaal voorstel, om een wettelijk geregelde toelating bij een numerus fixusstudie te vervangen door de willekeur van de afzonderlijke instellingen.
    Beste Ben, er is al decennialang een selectiedrempel voor toelating tot het HBO en het WO.
    Tevens is er, in ieder geval bij de selectie voor universitaire studies (i.t.t. het conservatorium en de kunstacademie), al decennialang selectie op basis van willekeur. Hoeveel meer willekeur is er mogelijk dan het willekeurig trekken van getallen?

    Ik raad aan om hier 2 zaken volledig van elkaar gescheiden te houden:
    – het al dan niet noodzakelijk zijn van selectie
    – de methode van selectie

    Laat ik beginnen met het eerste. Argumenten voor selectie:
    – hoge kostprijs van de opleiding
    – de artsenopleiding bereidt de student op weinig anders voor dan het arts zijn
    – de overheid gelooft dat je dankzij enige ‘schaarste’ aan artsen lagere medische kosten hebt terwijl je nog steeds een adequate zorg kan verlenen. Ofdat dit waar is kan ik niet beoordelen.

    Argumenten tegen selectie:
    – flexibiliteit van de zorg, wanneer in 1 decennium ineens veel meer artsen korter gaan werken, veel minder artsen gaan werken of veel meer mensen hebben medische zorg nodig (vergrijzing) dan ga je sneller een tekort krijgen
    – vrijheid van studiekeuze

  3. geschiedenis van selectie in een notendop
    Gedurende enkele decennia (20-30 jaar?) gebeurde de selectie voor geneeskunde landelijk d.m.v. loting.

    Ergens eind jaren 90 was er een excellerende vwo-scholiere die volgens de media gemiddeld een 9,6 haalde voor 10 vakken en die al tijdens haar 5de leerjaar op het vwo mocht meewerken op een universiteit (Leiden als ik het mij goed herinner). Omwille van deze scholiere werd er besloten om excellerende vwo-scholieren vrij te stellen van loting maar aangezien veel parlementsleden van mening waren dat dit ook voor alle niet-geniale vwo-scholieren haalbaar moest zijn werd besloten om de grens op een gemiddelde van een 8 te leggen (in feite dus 7,5 , voor het CE volstaat zelfs een 6,5), voor de lager scorende vwo-scholieren werd een gewogen loting ingevoerd. Volgens de een is dit een prachtig politiek compromis, volgens de ander is dit een zouloos vlees noch vis gedrocht.

    Binnen enkele jaren na de invoering van dit systeem werd er besloten dat universiteiten voor een zeer klein deel van de opleidingsplaatsen voor de studie geneeskunde zelf mogen selecteren (decentrale selectie). In de praktijk worden veel van deze plaatsen gebruikt voor Nederlandse studenten die reeds in Vlaanderen een jaar geneeskunde hebben gestudeerd. Ik vermoed dat de motieven hiervoor zijn dat deze studenten hebben aangetoond dat ze gemotiveerd zijn en dat ze geslaagd zijn voor het toelatingsexamen wat daar wordt georganiseerd. Ik weet dat er zelfs heel wat studenten zijn aangenomen die het eerste jaar in Vlaanderen zakten.

  4. Methodes van selectie
    Ofdat er nu landelijk of decentraal wordt geselecteerd, er zijn grofweg 2 methodes:
    – selectie op basis van volstrekte willekeur: loting.
    – selectie op basis van gedemonstreerde kwaliteiten.

    De loting wordt verdedigd met de volgende argumenten:
    – studenten die hogere cijfers halen hoeven niet per se betere artsen te zijn.
    – mensen die uit een armer milieu komen ondervinden meer drempels om hoge cijfers te halen

    Het eerste argument moet gemakkelijk te rechtvaardigen danwel te falsificeren zijn door bij een representatief staal van artsen te onderzoeken hoe goed ze functioneren en vervolgens de cijfers op te zoeken. Ik geloof er sterk in dat zal blijken dat de beter artsen tevens hogere cijfers haalden.

    Selectie van gedemonstreerde kwaliteiten kan gebeuren op basis van de volgende criteria:
    – cijfergemiddelde op het vwo. Het nadeel van dit criterium is dat cijfers tussen verschillende vwo’s niet met elkaar zijn te vergelijken door het grote verschil in beoordeling bij identieke prestaties voor het CE en het grote verschil in niveau van de SE’s.
    – toelatingstest. Iedereen moet dezelfde test afleggen onder dezelfde omstandigheden, hierdoor is deze methode het meest rechtvaardig. De predictieve waarde blijkt zeer hoog te zijn (zie o.a. het witboek voor het Vlaamse toelatingsexamen arts/tandarts: www.ond.vlaanderen.be/toelatingsexamen/witboek_april2008.pdf) en mensen kunnen jaarlijks deelnemen waardoor mensen niet direct worden afgeschreven maar nog de kans krijgen om aan zichzelf te werken.
    Voor deze toelatingstest kan worden gekeken naar de kandidaat zijn intelligentie, zijn kennis en vaardigheden en zijn ervaring.

    • Wat is het probleem?
      Beste Bart,

      Je springt te snel naar oplossingen. Politici doen dat ook, daardoor blijft het ook een rommeltje, en helaas is dat ook internationaal het beeld.

      Pas ook op met kwalificaties zoals ‘volstrekt willekeurig’ voor loten, als je dat in denigrerende zin gebruikt. De reden om een element loting in de Nederlandse procedure voor numerus fixusstudies te handhaven is juist dat het toelatingskansen verdeelt zonder aanzien des persoons, dus ook zonder aanzien van onbedoelde kenmerken, en dat het daarmee ook een absolute diskwalificatie van lagere eindexamencijfers afzwakt. Dat laatste punt is van belang vanwege de aard en inhoud van de Nederlandse wetgeving over de status van eindexamens in verband met de toelaatbaarheid tot vervolgonderwijs.

      Het blijven hameren op snelle ondoordachte oplossingen in de sfeer van selectie, zet de ontwikkelingen in het Nederlandse onderwijsstelsel in de richting van steeds scherpere selectiviteit. Daar is Nederland uiteindelijk niet mee gebaat: het levert misschien een fractie meer menselijk kapitaal op voor de economie, tegen steeds hogere kosten en langere studieduren. Lees ook de berichtgeving uit Frankrijk, door Wilmont, in het BON-forum. Daar zitten ze opgescheept met een polariserend systeem, waardoor de exclusief opgeleide bestuurders van het land op grote afstand staan van de burgers. Tel uit je winst.

      • Loten is per definitie willekeurig
        Bart heeft helemaal gelijk. Loten is nu eenmaal per definitie willekeurig. Althans, zoals hier bedoeld, in wiskundige zin: “door toeval bepaald”.
        Het woord willekeur, dat juist keuze op oneigenlijke, niet ter zake doende of persoonlijke gronden suggereert, is hier niet aan de orde.
        Om loten als selectiemethode te gebruiken omdat er wel eens mede op oneigenlijke gronden geselecteerd zou kunnen worden noem ik het kind met het badwater wegspoelen.
        Zo redenerend kun je alle examens wel afschaffen en de diploma’s verloten, want ook bij een examen kun je niet geheel uitsluiten dat iemand ten onrechte een diploma krijgt of juist niet krijgt. Ik denk alleen dat er dan nog meer mensen ten onrechte wel of niet hun diploma krijgen.
        Zelfs bij een (slechte) test met een correlatie van 0,2 is een toelatingstest beter dan loten. Loten (ongewogen) geeft immers een correlatie van 0. Alleen bij een negatieve correlatie is loten beter. Maar dan is er wel spake van een extreem slechte test.

        • Loten om oneigenlijke gronden uit te sluiten
          Kijk eens naar de redenen waarom scholen met te weinig plaatsen voor alle gegadigden, loten beter vinden dan andere middelen. NRC

          De NRC vandaag: in Nijmegen vindt het gemeentebestuur juist dat de schoolkeuze (basisonderwijs, neem ik aan uit de impliciete context) centraal geregeld moet worden, dat gaat dus een hoop discussie en ongenoegen opleveren over de criteria, die voor de één nu eenmaal gunstiger uitpakken dan voor de ander. Hier dus geen loting. Hoewel het me niet zal verbazen dat ze gaan ontdekken dat loten in de laatste fase of binnen vrijwel gelijk ‘gekwalificeerde’ subgroepen beter is dan idioot verfijnde criteria te gaan hanteren om ties te vermijden.

          • Basisonderwijs
            Voor het basisonderwijs kun je niet selecteren op prestatie. Vierjarigen hebben nog geen schoolse prestaties geleverd. Ander verhaal.

          • Ofdat voor het v.o. de
            Ofdat voor het v.o. de kandidaten vrijwel gelijk zijn gequalificeerd, daar doe ik geen uitspraak over. In ieder geval is dit zeker niet het geval bij vwo-gediplomeerden.
            Daarvoor moet je niet alleen naar de cijfers kijken, de vraag is tevens welke vwo-scholieren wel en niet het hogere niveau aankunnen, het vwo-niveau is namelijk bij lange na niet zo hoog als dat veel mensen graag willen denken.
            Zo valt in Leuven de helft van de Nederlandse geneeskundestudenten het eerste jaar af en dit zijn allemaal vwo-scholieren die reeds zijn geslaagd voor het toelatingsexamen (20-30% van de Nederlandse kandidaten afhankelijk van het jaar).

      • Je springt te snel naar
        Je springt te snel naar oplossingen.
        Nee hoor, ik geef enkel mijn voorkeuren aan op basis van argumenten, ik heb nog geen argumenten gelezen die voor loting pleiten.
        Ik kan er minstens 1 bedenken maar ik laat het aan de voorstanders van loting over om hiermee te komen.

        Ik gebruik de term “volstrekt willekeurig” niet denigrerend, JTS heeft dit al prima uitgelegd.

        …en dat het daarmee ook een absolute diskwalificatie van lagere eindexamencijfers afzwakt. Dat laatste punt is van belang vanwege de aard en inhoud van de Nederlandse wetgeving over de status van eindexamens in verband met de toelaatbaarheid tot vervolgonderwijs.
        Ik moet nu mijn woorden van gisteren herhalen, je verkrijgt het vwo-diploma reeds wanneer je aan minimumvoorwaarden voldoet, bijvoorbeeld wanneer je als 21-jarige voor 6 vakken een 6,5 hebt gehaald voor de SE’s en een 4,5 voor de CE’s.
        Tussen de kandidaten is er nog enorm veel verschil in kennis, vaardigheden, intelligentie (dat is wellicht een vaardigheid maar dat terzijde) en motivatie. Dit verschil is belangrijk aangezien het niveau van bepaalde universitaire studies heel wat hoger is dan dat van het vwo.
        Ofdat je nu voor een toelatingsexamen bent of voor selectie na het eerset/derde bachelorjaar: in al deze gevallen heeft de kandidaat zelf in de hand ofdat hij zich al dan niet plaatst.
        Daarnaast zullen ook automatisch de beste of meestbelovende studenten de plaatsen krijgen wat in ieder geval doelmatig is, ofdat je dit ook het rechtvaardigste vindt hangt af van je politieke visie. Ik hoop dat ik iedereen hier kan overtuigen dat het in ieder geval rechtvaardig is dat de meer gemotiveerde kandidaten die over de vereiste capaciteiten beschikken hun eigen lot in handen hebben en niet afhankeliijk zijn van de grillen van Vrouwe Fortuna.

  5. Slotsom, over en uit
    Wat mij betreft is het onderwerp nu wel af te sluiten. Er komt ongetwijfeld nog een hoop politiek gedonder van.

    Mijn dank aan de deelnemers, de discussie heeft interessante, voor mij nieuwe, gegevens opgeleverd.

    Dit was voorlopig, op zijn minst tot na de ALV, ook de laatste blog die ik voor dit BON-forum wil doen. Het is mij gebleken, niet in deze draad overigens, dat mijn bijdragen door enkele forumdeelnemers , laat ik het voorzichtig formuleren, niet serieus worden genomen en desondanks publiekelijk in het belachelijke getrokken. Ik ben niet bereid om nog langer deze spitsroeden te lopen.

    Helaas, het spijt mij voor de handvol fans die mijn bijdragen wel waarderen, ook al zijn ze het met de inhoud vaak niet eens. Dat mag ik wel, daardoor heb ik het ook wat langer volgehouden, zeg maar.

    Ben Wilbrink.

    • Ben, ik vind het spijtig dat
      Ben, ik vind het spijtig dat je je nu al terugtrekt uit deze door jou zelf gestarte discussie, de discussie is nog maar net op gang gekomen.
      Ik snap ook niet zo goed waarom je dat doet, ik vind het in ieder geval zonde aangezien ik dit een belangrijke discussie vind, de consequenties zijn immers jaarlijks zeer groot voor minstens tienduizend mensen (niet alleen geneeskunde).
      Ik ga in ieder geval de komende dagen nog eens reageren op wat opvattingen, constateringen en conclusie die jij in het rapport “gewogen loting gewogen” verwoordde. Dit was ik al van plan maar ik wachtte in eerste instantie af ofdat jije met die argumenten zou komen in deze discussie aangezien het goed mogelijk is dat je afgelopen decennia van gedachten bent veranderd. Hopelijk wil je daar nog op reageren.

    • Een tegengeluid
      Afgeloten of niet, na het uitbrengen van het advies van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg, en minister Plasterk’s snelle instemming daarmee, is het lang stil gebleven in de pers. Vandaag dan een stuk op de Forum-pagina van de Volkskrant, van o.a. enkele hoogleraren uit de faculteiten i Maastricht en Utrecht die de afgelopen jaren direct met selectie te maken hebben gehad.

      In Loting eerlijker dan selectie op e Forum-pagina geven zj nog eens de argumenten waarom voor geneeskunde de gewogen loting een betere, een eerlijker, methode is dan wat de Raad voor Volksgezondheid en Zorg, en minister Plasterk, nu zeggen te willen: iedere opleiding mag volop selecteren als ze dat willen.
      Het argument dat ik in dit stuk mis, is dat het toch vreemd zou zijn wanneer geneeskunde de knappe koppen weg kan kapen voor de neuzevn van vliegtuigbouw, informatica, medische biologie, wiskunde, etcetera, want dat is maatschappelijk gezien niet bepaald doelmatig. Het is niet echt een gemis, omdat het betoog hier in feite is dat de vermeende voordelen van nog sterkere selectie dan onder de huidige regeling (8 of hoger meteen toegelaten, daaronder een gewogen loting) gering zijn, en de nadelen groter. Méér hoef je dan inderdaad niet te argumenteren.
      Hoe kan het nu dat deze hoogleraren wèl een behoorlijk betoog op papier zetten, en de Raad (en de minister) niet? Dat moet toch hiermee te maken hebben dat Ten Cate, Van der Vleugel, Schuwirth en anderen al heel lang vertrouwd zijn met de technische kanten van de problematiek van selectie versus (gewogen) loting, en de leden van de Raad te kort tijd hebben genomen om af te raken van het populistische idee dat je ‘natuurlijk’ altijd moet proberen ‘de besten te selecteren.’ Dat laatste lijkt logisch, maar de stilzwijgende premissen zijn niet vanzelfsprekend geldig.

      • In Loting eerlijker dan
        In Loting eerlijker dan selectie…dat willen.
        Wat zijn de argumenten hiervoor? Niet iedereen heeft de Volkskrant. 😉

        …wanneer geneeskunde de knappe koppen weg kan kapen voor de neuzevn van vliegtuigbouw, informatica, medische biologie, wiskunde, etcetera, want dat is maatschappelijk gezien niet bepaald doelmatig.
        Ik vind dit een interessant en origineel argument.
        Echter, lang niet alle knappe koppen willen geneeskunde studeren. Zou de schaarste aan plaatsen een aanzuigende werking hebben op die knappe koppen?
        Het belangrijkste voor mij is echter dat ik het omwille van het rechtvaardigheidsbeginsel belangrijk vind dat studenten, die geschikt zijn, zelf kunnen bepalen ofdat ze zich niet plaatsen of niet. Dit kan met een toelatingsexamen of selectie op cijfers (zonder lotingselement) gerealiseerd worden.

        nog sterkere selectie dan onder de huidige regeling (8 of hoger meteen toegelaten, daaronder een gewogen loting)
        Nog sterkere? Of juist zwakkere?
        Indien er geen lotingselement zou zijn dan zou een 7 al volstaan. Sterker nog, een lager cijfer zou al volstaan, vermoedelijk een cijfergemiddelde wat tussen 6,5 en 7 ligt.
        Eerder uitte ik al dit sterke vermoeden, de cijfers in dit document hebben mij overtuigd. Kijk simpelweg naar de ratio plaatsen:kandidaten en hetzelfde deel van de VWO-ers die hoger dan cijfer X haalt.

        Waarom vindt je het idee dat de besten geselecteerd moeten worden populistisch? Is een populistisch idee per definitie slechter dan een niet-populistisch idee? Nee toch?

        • Eerlijker dan
          De argumenten van Ten Cate en anderen liggen in lijn met die van de Commissie Drenth. Ik heb het stuk op de site van De Volkskrant niet kunnen vinden, en daarom geen link kunnen geven.

          Eén van de argumenten van Ten Cate e.a. is dat ‘zelf kunnen bepalen of je toegelaten wordt’ bij een numerus fixus, een fictie is. Een selectie die ongeveer 50% afwijst, is ook deels een loterij, en wel sterker zo dan menigeen denkt.

          Als het lotingsdeel uit de toelatingsprocedure verdwijnt, dan wordt de selectie sterker aangezet (het aantal beschikbare plaatsen blijft immers gelijk, en ik neem aan dat dat ook voor het aantal serieuze kandidaten geldt). O ja, loten is geen selectie, staat tegenover selectie, ziet immers expliciet af van het gebruiken van onderscheidende kenmerken van kandidaten.

          ‘Gewoon de besten selecteren’ is een gezond-verstand idee, dat een verstandig mens onmiddellijk nuanceert na enig nadenken. In de publieke discussie wordt dit idee makkelijk retorisch aangezet: dat wordt ‘gezond verstand’ een onderbuikgevoel.

  6. Eerlijker
    Vandaag 13 februari in De Volkskrant dan een uitgewogen reactie op het advies van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg. Zie verder hierboven ‘Een tegengeluid.’

    Daarin een grappige verschrijving: ‘afgeloten’ moet zijn: ‘afgesloten’

  7. Beste Ben
    Ik heb niets dan respect voor het feit dat je hier met je billen bloot gaat door naar deze rapporten te verwijzen waar je zelf aan meewerkte.

    Helaas kan ik niet copiëren van het pdf-bestand “gewogen loting gewogen”, dus moet ik hier verwijzen naar de betreffende bladzijden voor de nuance.
    Op pagina 82 splits jij het rechtvaardigheidsdoel en het doel om prestaties te belonen.
    Het is toch juist rechtvaardig wanneer je prestaties wel beloont aangezien iedereen tot op zekere hoogte invloed heeft op zijn prestaties (toch minstens 1-2 punten op een schaal van 10).
    Op bladzijde 83 stel je dat niet uit te maken is in hoeverre prestaties te wijten zijn aan capaciteiten en in welke mate aan inspanning.
    Hier plaats ik 3 kanttekeningen bij:

    1. Het doet er niet toe wanneer je ook een ander doel in ogenschouw neemt, de kans dat iemand succesvol is in deze studie (al geef jij een interessant argument waarom je vindt dat het nastreven van dit doel beperkt moet zijn, een waar ik het weliswaar niet mee eens ben).
    2. Hoe die verhouding ook ligt, vast staat dat iedereen tot op zekere hoogte met meer inspanning een beter resultaat krijgt
    3. Het vermogen om je in te spannen is een capaciteit, en mede een verdienste

    Op bladzijde 84 stel je dat er weinig verschil is in geschiktheid tussen vwo-ers. Er is een groot verschil in intelligentie, kennis, inzicht, motivatie en persoonlijkheid tussen vwo-gediplomeerden. Dat rijmt toch niet?
    En ja, ik ben het met je eens dat het moeilijk, of onmogelijk, is om op persoonlijkheid te selecteren. Misschien is dat zelfs wel onwenselijk. Op basis van de andere factoren kan wel worden geselecteerd.

    Op bladzijde 86 ga je voorbij aan het feit dat verschllende scholen sterk verschillend belonen, zowel voor de SE’s als voor de CE’s.

    • Beste Bart
      Je hebt vier punten. Kort:

      Het staat je vrij om doelen die ik heb onderscheiden (rechtvaardigheid, prestatiebeloning) weer samen te nemen.

      In onderwijs zijn prestaties het resultaat van een mix van capaciteiten en inspanning, verschillend voor verschillende kandidaten, en daarom lastig te ontrafelen (niet onmogelijk, als je maar voldoende achtergrondgegevens verzamelt).

      Geschiktheid voor de studie geneeskunde is een operationeel begrip: je bent geschikt als je de studie tot een goed einde kunt brengen (ja of nee, niet meer of minder). Geneeskunde is geen moeilijke studie, het is bovendien een heel overzichtelijke studie, vrijwel iedereen met een vwo-diploma kan dat aan.

      Het is GEEN feit dat verschillende scholen sterk verschillende cijfers geven voor dezelfde prestaties. Dat er wèl grotere dan toevallige verschillen zouden zijn is een stelling van Jaap Dronkers, die hij volstrekt onvoldoende heeft onderbouwd. Zie ook de info in beteronderwijsnederland.net/node/6435

      • De nodige scepsis
        BW: “Het is GEEN feit dat verschillende scholen sterk verschillende cijfers geven voor dezelfde prestaties.”

        De hoofdletters impliceren de nodige empirische evidentie. Welke dan?

        Ik vermoed dat de stelling voor mijn vak, Nederlands, niet is hard te maken. Ik denk dat er wel degelijk grote verschillen bestaan tussen de normen die leraren aanleggen, zowel bij individuele toetsen (normloos bij de leergang meegeleverd) als bij overgangsbeslissingen en zelfs bij examinering.

        Ik vertelde al eens over mijn ervaringen bij de landelijke examenbespreking, die ik een paar jaar heb voorgezeten. Dan komen er zo’n 50 ervaren en gemotiveerde collega’s, die zelf net ‘hun’ examens hebben gecorrigeerd, met elkaar van gedachten wisselen over problemen bij de beoordeling (‘moet ik dit goed rekenen of niet?’).

        Ik begon zo’n sessie met het uitdelen van één anoniem leerlingwerk, dat de aanwezigen dan volgens het correctievoorschrift en de gegeven normering beoordeelden. Nogmaals: deze mensen zaten dan héél goed in de toets, in de correctie en in de normering. Hun beoordeling ter plekke zal daarom sporen met hun beoordeling thuis.

        Voor dit ene leerlingwerk (van gemiddelde kwaliteit) liepen de scores uiteen van pakweg 18 punten tot pakweg 32 punten. Maximum was 48. De cesuur bleek later op 23 punten te liggen. Voor hetzelfde leerlingwerk deelde de ene bona fide examendocent dus een 4,5 uit, een andere een 8.

        Uit de direct daaropvolgende discussie bleek dat aan zo’n onbetrouwbare beoordeling geen toeval ten grondslag lag, maar verschil van opvatting over ‘hoe streng’ je moet rekenen, hoeveel je de leerling ‘moet schenken’ en over ‘wat je op dit niveau van een leerling mag vragen’.

        Op tentamens (liever: schoolexamens) bestaat helemaal geen zicht, al bestaat de huidige praktijk al een decennium. Wie zegt mij dat examendocenten dezelfde prestatie (schrijfvaardigheid, literatuur) met een zes waarderen? Wie zegt mij of hun norm extern valide is?

      • Uit de jaarlijkse
        Uit de jaarlijkse publicaties door Trouw (niet van Trouw) blijkt toch een opvallend groot verschil tussen de cijfers van schoolexamens en die van landelijke examens. Twee scholen waarvan de leraren de leerlingen voor eenzelfde vak nagenoeg hetzelfde cijfer hebben gegeven hebben 1-2 punten meer of minder gegeven voor de schoolexamens van dat vak. En dan moet er nog rekening mee worden gehouden dat ook de eindexamens verschillend worden beoordeeld aangezien die tweede correctie een papieren tijger is. Hoeveel leraren zijn bereid om in het begin van hun vakantie voor elk punt uit elk examen een procedure te starten, een procedure waarmee die leraar zich bepaald niet populair maakt in het onderwijsveld en die zowel hem als zijn collega enorm veel tijd kost.
        Ik zie niet in waarom deze discrepantie in cijfers niet zou bewijzen dat op de ene school voor hetzelfde niveau een hoger cijfer wordt gegeven dan op de andere, om nog maar te zwijgen over verschillen tussen leraren op een school.

        Ik trek niet de integriteit van de leraren in twijfel, het ligt aan het systeem.
        Willen we echt voor 100% cijfers van verschillende scholen met elkaar kunnen vergelijken dan zullen we alleen de cijfers van de centrale examens op het diploma moeten vermelden en deze centrale examens enkel door meerdere onafhankelijke leraren los van elkaar moeten laten beoordelen.
        Wie heeft die kosten hiervoor over?
        Daarom vind ik selectie op cijfers ook niet echt gewensd al denk ik dat voor een doorsnee vwo-er een 6,5-7 als gemiddeld eindcijfer best wel haalbaar is en daar zou de limiet liggen wanneer we enkel op cijfers zouden selecteren.

        Ik bestrijd overigens dat geneeskunde een gemakkelijke studie is, bovendien mag je dit niet internationaal over 1 kam scheren. Ik garandeer je dat een geneeskundestudie in Leuven echt niet meevalt.

      • Ik ben het niet met je eens
        Ik ben het niet met je eens dat iedereen die de limiet van 50% haalt even geschikt is als arts.
        Wanneer ik bijv. door een neurochirurg word geopereerd dan word ik liever door iemand geopereerd die elk detail van de menselijke anatomie kent en die ook op elk ander relevant vlak een perfecte kennis en een perfect inzicht heeft dan door iemand die met de hakken over de sloot slaagde voor zijn studie geneeskunde. In de geneeskunde draait het nu juist vaak om details, ofdat je nu een huisarts bent of een specialist. Zo heeft de huisarts bijv. vaak te maken met veel overlappende symptomen (idem voor bijv. inwendige geneeskunde) terwijl de chirurg steeds rekening moet houden met een variaties op de anatomie en steeds perfect moet weten welke structuren er waar onder een weefsel liggen. Op het moment dat iets misgaat moet hij on the spot onder hoge druk direct de juiste beslissing nemen enz.

        In Vlaanderen hebben ze overgens een jaar of 10 geleden besloten om quota in te stellen voor de diverse specialisaties. De studenten die de beste cijfers hebben behaald worden geselecteerd. Hierbij wegen de stages (6de jaar) het zwaarst, vervolgens de behaalde cijfers tijdens de masterjaren, dan de behaalde cijfers tijdens de bachelorjaren waarbij ieder hoger jaar zwaarder weegt. Tevens is er een interview.
        Concreet komt het er voor Leuven op neer dat je zeer grote onderscheiding en felicitaties (summa cum laude en de overtreffende trap) nodig hebt om neurochirurgie te studeren waarmee je tot de beste pak hem beet 5 studenten van het jaar moet behoren.
        Voor hartchirurgie en dermatologie volstaat het dan weer om ‘slechts’ een grote onderscheiding te hebben behaald (>= 7,5 , zo’n top 20% van de studenten).
        De strengheid van selectie is functie van het aantal beschikbare plaatsen, omdat relatief veel meisjes geneeskunde studeren en zij graag kiezen voor dermatologie (gunstige uren) is dit specialisme nu selectiever dan bijv. orthopedische chirurgie.

      • Aangezien ik graag een
        Aangezien ik graag een genuanceerd beeld schets voeg ik aan mijn laatste bericht toe dat volgens een fameuze prof in Leuven een van de beste orthopedische chirurgen wel maar matige cijfers haalde tijdens de 5 theoretische studiejaren. Aangezien hij een goede stage had gaf die prof hem een kans.
        Maar ja, dit is wellicht zo’n uitzondering.

        Geneeskunde is, wanneer het goed wordt gegeven, zeker geen gemakkelijke studie. Probeer maar eens om elk semester zo’n berg theorie van buiten te leren, bij het beantwoorden van de examenvragen de juiste elementen uit de cursus met elkaar te combineren, vrijwel alle details juist te hebben en ook nog eens een berg aan tekeningen uit je hoofd te leren en te reproduceren, een link te leggen tussen de tekst en de plaatjes en anatomische structuren te herkennen vanuit verschillende ruimtelijke oriëntaties (foto en plaatje, CT, MRI, Röntgen). Soms ben je afhankelijk van aantekeningen uit de les: mis je iets dan heb je pech gehad. Ten slotte werken ze in ieder geval in Leuven niet met een gewogen gemiddelde. Wanneer je een vraag ongeveer goed beantwoord (waarvoor je op het vwo nog een 7 of een 8 zou krijgen) dan krijg je daar al snel de helft van de punten, wanneer je een 3 scoort voor het ene onderdeel en een 7 voor het andere dan krijg je vaak een 4 gemiddeld. Dit mag volgens de regels niet maar Vlaamse profs zijn nogal eigenwijs en eigengereid en ze houden zich niet altijd aan de regels wanneer zij inschatten dat dit beter is voor de vorming van de studenten.
        Menig student die in Leuven kansloos zakte (gemiddelde van een 3-4 op een evenredige schaal van 10) haalde het jaar daarop in Nederland gemiddeld 7-8.

Reacties zijn gesloten.