“Het imago van het lagere moest worden opgekrikt door het hogere”

Hanne Obbink schrijft in Trouw dat “het mbo pas mislukt is als de doorstroom van leerlingen stokt”.

Zijn bewering komt er op neer dat de beoogde verdeling in fundamenteel beroeps onderwijs en MBO, het anders plakken van de etiketten op niveaus 1 en 2 versus 3 en 4, gevaarlijk is omdat juist nu wel de helft van de leerlingen van de lagere niveaus doorstromen naar de hogere. En, dat ziet Obbink als een verworvenheid. Natuurlijk weten MBO docenten en bestuurders dat het hier alleen maar gaat om een langer gebruik van studiefinanciering met mogelijkheide tot bijverdienen en een langere bron van inkomsten voor de ROC’s. Van feitelijk doorstroming is nauwelijks sprake.
Als zodanig is zijn betoog gemakkelijk door te prikken en irrelevant. Toch glipt er een zin tussendoor die de werkelijke beweegreden aangeeft van hen die het VMBO en MBO hebben bedacht. Obbink merkt op: “Beleidsmakers in de jaren negentig hadden gehoopt op een omgekeerd effect: het imago van lagere opleidingen moest worden opgekrikt door de hogere. Dat is niet gebeurd en in die zin is de samenvoeging van die vele onderwijssoorten onder de ene naam mbo mislukt.”.
Let op het woord imago. Het ging er kennelijk niet om dat het niveau werd opgekrikt, maar dat het imago zou veranderen. Hoe zielig en corrupt kunnen drijfveren zijn?

Overigens is bij ELKE mij bekende samenvoeging van twee niveaus het hogere niveau gekelderd en zijn zowel imago als werkelijkheid van beide niveaus verder aangetast. Kijk naar de scholengemeenschappen, kijk naar basisvorming, kijk naar de gevaarlijke tendens om universiteiten en hogescholen meer samen te laten optrekken. Dat is natuurlijk ook niet zo gek. In het algemeen zal het lagere niveau in aantal groter zijn dan het hogere niveau: er zijn meer kinderen die het atheneum aankunnen dan kinderen die het gym aankunnen, meer HAVO-ers dan VWO-ers, meer amateurvoetballers dan er in de eredivisie spelen.

8 Reacties

  1. Welk imago wil je?
    De strekking van het artikel is helder. Maar net als 9-11 denk ik dat de inhoud uiteindelijk doorslaggevender is. De ontwikkeling van de laatste 13 jaar hebben mij duidelijk gemaakt dat er sprake is geweest van permanente downgrading, wat zich hoofdzakelijk vertaald in minder contact-uren en het aanstellen van goedkoop personeel.
    De financiële prikkels zijn pervers en leiden vooral tot het scoren van aantallen. Die zijn er natuurlijk in niveau 1 & 2 meer dan bij 3 & 4. Ik vraag mij overigens naar aanleiding van de BVE operatie al sinds het begin in toenemende mate af, of 1 & 2 niet meer bij sociale zaken dan bij onderwijs thuishoort. Voor 1 & 2 bestaan (bestonden) allerhande ideologische geldstromen die het beeld totaal vertroebelen.
    Dit zou de discussie verhelderen. Met 3 & 4 kun je dan scoren op inhoud, maar daarvoor is intussen wel een upgrading nodig door er meer in te investeren. Zeker de kleine sectoren (b.v. laboratoriumtchniek) hebben onevenredig pijn geleden vanwege het “gelijke monniken” idee in de grote ROC’s.
    Ik denk dat deze move is ingegeven doordat men ook van 3&4 begint vast te stellen dat het niet meer is wat het geweest is. Als een opleiding niet veel meer toevoegt kun je immers wel zonder. Dan droogt alle beleid (geld) vanzelf op.

    • Hoe sociaal?
      Ikhier vraagt zich af of niveau 2 opleidingen niet beter bij sociale zaken ondergebracht kunnen worden. Dat is flagrante flauwekul.
      In de praktijk zijn er twee soorten opleidingen op niveau 2: degene die er altijd al waren en die opleiden tot vakmens (metaalbewerker, timmerman, elektromonteur, automonteur) én de opleidingen die er nadien zijn bij gecreëerd met twee oogmerken:

      1. de hoop om goedkoper personeel op te leiden die de eenvoudige klusjes kunnen overnemen van de duurdere krachten. Goed voorbeeld hiervan zijn de nieuwe opleidingen zorg op niveau 1 en 2. Zij doen het poetswerk en het eenvoudige verzorgingswerk als eten brengen, steunkousen aantrekken etc. Dit veroorzaakt overigens een ongewenste opdeling in deeltaken voor de zorgvragers (Wordt je eerst gewassen door x, krijg je je medicijnen van y en worden je steunkousen aangetrokken door z, terwijl w. morgen komt schoonmaken)

      2. Op deze manier kon je een personeelsbuffer opbouwen in tijden van werkloosheid én je hield tegelijk een deel van de mogelijke raddraaiers van de straat.

      De ‘nieuwe’ vakopleidingen op 1 en 2 (winkelmeisje, post- en kopieerjongen, zorghulpje, schoonmaaksters, serveerster, onkruidwieders) waren vroeger gewoon beroepen waar je in kon gaan werken zonder nadere opleiding of diploma. Je leerde het vak op de werkvloer, theorie was nauwelijks nodig.

      De ‘ouderwetse’ vakopleidingen die nu niveau 2 genoemd worden werden oorspronkelijk altijd in BBL-vorm gedaan: 4 dagen werken, 1 dag onderwijs. Ze hadden altijd een hoog niveau, omdat dat nodig is voor een goed vakmens.Dat beviel een ieder uitstekend. Je krijgt nu de rare situatie dat er twee soorten 1/2 opleidingen zijn. Ze stellen geheel andere eisen aan het intellectueel niveau van de leerlingen. Ik durf te beweren dat niveau 3 van handel nog onder het niveau van niveau 2 van elektro ligt.

  2. schoolgaan op een campus
    Ik herinner mij dat één van de vroegere ministers van onderwijs ooit in een interview ongeveer gezegd heeft: Als ouders met elkaar praten over waar hun kind na de basisschool naartoe gegaan is zegt de één “mijn kind zit op het X-college”. De andere ouder zegt dan met schroom “Mijn kind zit op de Y-ambachtsschool”. Straks, als er alleen nog maar scholengemeenschappen zijn, kunnen alle ouders trots zeggen “mijn kind zit op het ….college”.
    In Venlo werd niet geschroomd om te zeggen dat het imago van de als lager beschouwde schooltypen zou stijgen als alle kinderen in Venlo naar één van de 3 enige voor SO onderwijs toegestane campussen zouden gaan. Deze campussen werden bevolkt door “gelijkwaardige” leerlingen en gelijkgeschakelde docenten.
    Seger Weehuizen

  3. Laten we het MBO het VHBO
    Laten we het MBO het VHBO (Voorbereidend Hoger Beroepsonderwijs) noemen. Dan kunnen we het VMBO het VVHBO (Voorbereidend VHBO) noemen. Zo kan dan iedereen aan een instelling studeren waar het woord “hoger” in voorkomt.

    • HVPO
      Nog even en ik zie mijn beroep als voorbereidend op het pensioen. Waarmee het HBO dus het HVPO wordt, het MBO het VHVPO en het VMBO het VVHVPO.
      Ik blijf me aan het voorbereiden. Op wat eigenlijk? Op het enige waar we, desnoods onvoorbereid, allemaal met zekerheid voor zullen slagen.
      POPpen tot aan het graf, zullen we maar zeggen.

      Dat verklaart veel: het CDA zit er natuurlijk achter. 😉

    • VHBO was er ooit al
      VHBO bestond tot omstreeks 2000. Toen verdween het vanwege de nieuwe wet BVE. VHBO was inderdaad zoals de naam zegt een vooropleiding op het hoger beroepsonderwijs, en leek daarom erg veel op de bovenbouw havo. Het verschil zat in de toelatingseisen (VHBO was bedoeld voor de betere LBO-leerling), de studieduur (3 jaar) en de examenregeling: naast vijf havo-vakken één beroepsgericht vak; tweemaal per jaar gelegenheid om examen te doen. Een verschil met de nog bestaande doorstroomvarianten binnen het MBO (niveau 4) was ook dat een leerling via de VHBO kon doorstromen naar een HBO-opleiding in een geheel andere sector. Zo zijn er wel lerlingen doorgestroomd van LEAO via VHBO naar hogere zeevaartschool en lerarenopleidingen exacte vakken.
      Bij een van de vele vernieuwingsrondes die het MBO hebben geteisterd is de VHBO afgeschaft vanuit de onjuiste aanname dat er (door de basisvorming..) niemand meer verkeerd voorgesorteerd hoefde te zijn. Van laatbloeieres had men blijkbaar nooit gehoord.

      • laatbloeiers
        Men zal er wel van gehoord hebben, maar de kosten van de studieduur dienden beperkt te worden.

    • Studeren
      En het ergste vind ik nog dat alle leerlingen hoe minder ze studeren hoe vaker ze studenten worden genoemd. Je gelooft je oren niet, maar het woord ‘student’ voor onze MBO-leerlingen (ook op niveau 1 en 2) is al vrijwel ingeburgerd. Zwaar irritant en zeer onterecht. Zo zag ik een keer op de Hyves van één van mijn niveau 1 leerlingen:
      ‘Student Elektronica’ staan……………………….. Die elektronica die klopte wel trouwens!

Reacties zijn gesloten.