CITO-toets versus IQ-test

Emeritus Prof. Pieter Drenth is op 20-01-09 in “De Verdieping”van TROUW er niet helemaal duidelijk over of hij het heeft over een IQ-toets in plaats van de CITO-toets of een IQ-toets naast de CITO-toets. (er worden op dit moment 2 IQ-toetsen uitgebracht). Hij heeft het wel duidelijk over het verschil in de voorspellende waarde voor het vervolgonderwijs van beide metingen. Daarnaast suggereert hij in zijn artikel of het gaat om het wel of niet toelaten tot de middelbare school. Dat is raar want het herhalen van een leerling van groep 8 komt zelden voor. Verder heeft hij het over het technische probleem van het geheim houden van de vragen van de IQ-tests en/of het maken van goede nieuwe IQ-tests.
Een leerling wordt geacht na groep 8 naar het vervolgonderwijs over te stappen en, als ik Prof. Drenth goed begrijp, gaat het bij de betere voorspellende waarde van de CITO-toets toch om het het kiezen van het meest geschikte niveau van het vervolgonderwijs. En hier gaat naar mijn idee Prof. Drenth de fout in. Van een leerling moet niet alleen vast gesteld worden voor welk type onderwijs hij op het einde van groep 8 geschikt is maar ook voor welk type hij geschikt had kunnen zijn of had kunnen worden. Drenth wijst er op dat studievaardigheden,concentratie, studiezin, bereidheid om te luisteren en nog vele andere factoren van belang zijn voor goede resultaten in het secundair onderwijs (op een bepaald niveau naar ik aanneem). Deze factoren komen in het resultaat van een CITO-toets natuurlijk wel tot uitdrukking maar helaas worden de verhoudingen waarin deze factoren een rol spelen in die testen niet bepaald. Ook wordt niet vastgesteld of een lage CITO-score misschien het gevolg is van slecht basisonderwijs of sociale problemen. Daarom moeten alle m.i. leerlingen zowel de CITO-toets als een IQ-test afleggen en moeten er alternatieve mogelijkheden komen voor leerlingen bij wie de IQ-test op een moeilijkere variant van vervolgonderwijs wijst dan de CITO-toets. Bij voorbeeld een overbruggingsklas zoals die nu al bestaat voor allochtone kinderen voor wie de gebrekkige kennis van de Nederlandse taal het struikelblok voor toegang tot een hoog type vervolgonderwijs is.
Het zou goed zijn om al aan het einde van groep 7 leerlingen een IQ-test te laten maken. Als die voor een leerling op een veel hogere onderwijspotentie wijst als de CITO-toets van groep 7 moet deze leerling de mogelijkheid krijgen om zich het volgend schooljaar voor te bereiden op een toelatingsexamen VWO. De leerstof voor dat toelatingsexamen moet zodanig zijn dat als de leerling het examen haalt de waarschijnlijkheid dat hij het toeltingsexamen VWO haalt groot is.
VWO-leerlingen moeten In het vervolgonderwijs meteen op VWO-niveau les krijgen. Alleen zo kan een hoog niveau op het eindexamen gehandhaafd worden. De mogelijkheden om via een omweg op het niveau van eindexamen VWO te komen moeten verruimd worden. Het zal nooit lukken om alle leerlingen met VWO-potentie in groep 8 op te sporen.
Ik ben praktisch en principieel tegen het voorstel van Drenth om alleen bij twijfel leerlingen naast een CITO-toets ook IQ-test te laten afleggen. Als het gaat om twijfel bij de onderwijzer zou de leerling zo helemaal afhankelijk worden van de oplettendheid van zijn onderwijzer. Als het gaat om twijfel bij de ouders gaan we weer een stukje richting standenonderwijs.
Het is bekend dat onderwijzers vaak een hoogbegaafd kind niet ontdekken als dat zich beschermd door onder te presteren. Hoogopgeleide ouders zullen daarentegen vaak alle moeite doen om bijzondere talenten bij hun kinderen te ontdekken

2 Reacties

  1. Cito en IQ en meer
    Malmaison (ref : hierboven – i.z. prof Drenth, Trouw) zegt terecht dat er onzekerheden zijn met toetsen zoals Cito, bij de overgang van PO naar VO.
    Er zijn scholen en docenten die dat inzien, en derhalve andere argumenten (inzicht) meewegen. Anderen (scholen, docenten) zweren bij Cito, ze zien het als bevestiging van hun eigen oordeel over hun leerlingen – de toets fungeert als afsluiter/doorlater* in de onderwijs pijplijn. Weer anderen, onzeker, hechten aan toetsen (in de eerste plaats Cito, tegenwoordig ook wel andere) een relatieve waarde die niettemin zou aangeven welke kinderen wel en niet door het poortje van VWO mogen.

    De onzekerheid in de beoordeling van kinderen heeft geleid tot een overdreven geloof in toetsen. Nu de heilige status van Cito ter discussie staat, doen anderssoortige testen opgeld ; onder meer testen voor IQ.

    Met die testerij is iets verwarrends aan de hand. Er is het geloof dat ze kunnen voorspellen hoe een kind zich cognitief zal ontwikkelen, wat vooral in de “hogere” soorten van voortgezet onderwijs aantikt.
    Maar Cito is niets anders, en niet veel meer, dan een meetstaf voor het succes van
    aangeleerd gedrag, dus een voorspelling op de basis van voorafgaand leren. Het Cito koninkrijk bestaat vooral omdat de onderdanen er in geloven.
    Iets anders geldt voor IQ testen, deze geven een zeker inzicht in de intelligentie-diepte van een individu, vooral in cognitief vermogen. Het traject van inzicht, evenwel, is korte termijn – dat wil zeggen dat een IQ test op 10 of 12 jarige leeftijd voorspelbaarheidswaarde heeft voor een paar jaar daarna, maar niet over het traject tot 18 of 20 jarige leeftijd. Nieuwer neurologisch onderzoek bevestigt dat trouwens.

    maarten

    * in de procesindustrie is een afsluiter een kraan, die open en dicht (en half open) kan, om getransporteerd spul (vloeibaar, gasvormig) te doseren ; denk maar aan Gazprom en Oekraine, toen het een paar weken geleden stevig vroor ;

    • Dilemma
      Leerlingen die op hun twaalfde VWO-rijp zijn moeten in hun belang en het belang van Nederland onmiddellijk na de basisschool onderwijs op VWO krijgen. Daarvoor is het nodig om alle VWO-rijpe leerlingen op te sporen en ook de nog niet rijpe leerlingen met VWO-potentie moeten opgespoord worden om hen een rijpingsproces aan te bieden. Het is belangrijk om goede osporingsmethoden te ontwikkelen.
      Ik denk dat er veel onderwijzers zijn die goed kunnen inschatten welk niveau een kind aankan. Maar er zijn er nog te veel die dat niet kunnen of niet belangrijk genoeg vinden. Als je je kind een klas wil laten overgaan blijkt vaak dat zijn onderwijzer of zijn school niet prestatiegericht is.
      Ik heb zeker geen oneindig vertrouwen in toetsen en testen want ik wil graag 4 onafhankelijke metingen: het oordeel van de onderwijzers, de CITO-toets, de IQ-test en een toelatingsexamen.
      Het lijkt vaak voor te komen dat een leerling nog niet aan het VWO toe is omdat zijn hersens nog niet uitgerijpt zijn. (IQ, belangstelling, gedrag etc.). Omgekeerd komt, geloof ik veel minder voor. Voor sommige leerlingen is het misschien goed om naar een rijpingsklas te gaan. Andere kunnen misschien beter een omweg maken. Fysiologisch onderwzoek kan ook een bijdrage aan de determinatie geven: Hoogbegaafde kinderen hebben vaak in hun hersens een voorhoofdkwab met een dikke schors.

      Seger Weehuizen

Reacties zijn gesloten.