Leraar stoort zich aan regels over vergaderen

Lijkt een nuttig onderzoek van het Ministerie van Onderwijs. Nu kijken wat ermee wordt gedaan …..

Leraar stoort zich aan regels over vergaderen

(Novum) – Leraren storen zich aan regels over de verplichte aanwezigheid bij vergaderingen, cursussen, studiedagen en werkgroepen. Bijna de helft van het personeel in het speciaal onderwijs vindt de regels vervelend. In het basis- en voortgezet onderwijs ligt dat percentage op ruim veertig procent en in het middelbaar beroepsonderwijs op bijna dertig. Dat is een van de uitkomsten van een onderzoek van het ministerie van Onderwijs. Lees verder …

18 Reacties

  1. VERPLICHT
    Als ik voor mezelf spreek, dan vind ik het niet vervelend om bij cursussen en studiedagen anwezig te zijn. Het draagt bij aan je deskundigheidsbevordering en is daarom ook vastgelegd in de cao. Even lekker de klas uit en tijd en ruimte om na te denken en te beschouwen.
    Wat betreft het vergaderen: als je vindt dat vergaderingen te lang of zinloos zijn, verander dit dan met elkaar. Klinkt simpel en dat is het ook.

    • VERPLICHT valt misschien best mee
      Van de vijf vo-scholen waar ik heb gewerkt, vond ik met afstand de beste school die, waar elke week een sectievergadering in het rooster was gepland. Op een dag dat alle zes collega’s van de sectie lesgaven, was domweg het vierde uur (om 11.00 uur) gereserveerd gehouden om een uurtje te overleggen over zaken die we belangrijk vonden, praktische zaken, inhoudelijke zaken, verdeling van taken etc. We hoefden geen verantwoording af te leggen, geen verslagen aan te leveren, gewoon een uurtje (50 min.) werkoverleg. We waren niet allemaal uit hetzelfde hout gesneden, maar toch was er weinig oppositie tegen dat uurtje verplicht overleg. Juist omdat je als leraar – anders dan als medewerker in een kantoortuin – tijdens je normale werk nauwelijks gelegenheid hebt om met collega’s over het werk te praten en afspraken te maken, vind ik een uurtje in de week niet teveel gevraagd.

      Ook de studiedagen op die school waren heel behoorlijk. Er werd dan ook niet, of althans niet als hoofdmoot, een externe spreker aangetrokken, maar een wisselend clubje mensen uit de school zelf verzorgde de inhoud. De enige voorwaarden waren dat er op zo’n dag iets plenairs moest gebeuren dat voor iedereen interessant was, en een niet-plenair waar collega’s iets van hun gading konden kiezen. Zo’n simpele formule kan goed uitpakken. Gelukkig hadden we veel deskundigheid in de school, leraren die behalve lesgaven ook lesmateriaal ontwikkelden, goed in de ICT zaten, zich met leerachterstanden bezighielden of cultuuronderwijs.

      Het aantal uren dat docenten verplicht moeten deelnemen aan vergaderingen en studiedagen zal sterk wisselen van school tot school. Maar ik betwijfel of het gemiddelde aantal uren hoger ligt dan in andere beroepssectoren met hooggeschoolde medewerkers die in teamverband opereren.

      Eigenlijk *weten* we niet zoveel hierover, is het niet?

      • Ik wel
        Ik hoor bij dat percentage dat zich er wel aan stoort. Nou zijn wij op mijn school ook niet gezegend met de meest zinvolle studiemiddagen. Er worden externe sprekers aangetrokken die geen idee hebben van de praktijk, of er worden interne mensen gevraagd die vervolgens geen tijd hebben een en ander goed voor te bereiden. En als het gaat om een scholing in de ICT-hoek, blijkt steevast de apparatuur niet te werken.

        Ik vind het een gruwel, een hele middag luisteren naar iemand die van een powerpointsheet ‘de kenmerken van ADHD’ voorleest, alsof de mensen in zijn publiek nooit zelf een boek of krant lezen. Urenlang verteld krijgen dat ‘kinderen met ADHD veel structuur nodig hebben’ en andere open deuren, terwijl je weet dat je ’s avonds weer aan het werk moet omdat er toch echt een toets gemaakt moet worden voor 5 VWO….en dat je die toets zo fijn tijdens die verspilde middag had kunnen maken…

        Dat soort middagen zijn niet goed voor mijn bloeddruk. Ik voel me erdoor beledigd. Vooral ook omdat meerdere secties en werkgroepen al het verzoek hebben gedaan die middag te mogen gebruiken voor vakgebonden scholing, of andere zinnige invullingen, en dat wordt afgewezen omdat de schoolleiding het om de een of andere reden centraal wil houden.

        Ik geloof werkelijk dat dit mijn grootste ergernis is in het hele onderwijs: het gevoel behandeld te worden als een debiel zonder algemene ontwikkeling, die zelf niet in staat of bereid is zijn ‘scholingsuren’ zinvol in te vullen. Ik hou er maar gauw over op voordat mijn bloeddruk weer tot ongezonde hoogten stijgt.

        • Overtuiging
          “Ik geloof werkelijk dat dit mijn grootste ergernis is in het hele onderwijs: het gevoel behandeld te worden als een debiel zonder algemene ontwikkeling, die zelf niet in staat of bereid is zijn ‘scholingsuren’ zinvol in te vullen.” (Classica)
          Een krachtiger pleidooi voor een actievere rol van BON in ons onderwijslandschap kan men niet formuleren.
          “De MIDDELEN worden verkeerd ingezet!” (Machiavelli)

        • Hoe zullen we het nascholingsgeld besteden? Even hardop dromen.
          Als de schoolleiding bepaalt dat je naar zo’n dag toe moet, dan moeten ze iets goed bieden. Als er van studiedagen geen merkbaar en zinvol effect uitgaat en een aanzienlijk deel van de docenten zich ontevreden toont, hoort de schoolleiding die verplichte team-studiedagen niet te continueren. Want dan kun je je tijd wel beter gebruiken.

          Het vervelende van het model ‘ingehuurde externe sprekers’ is dat ze lang niet altijd goed zijn, en dat zelfs als de ene helft van het team ze goed vindt, de andere helft nog steeds mort. Het is een organisatorisch gemakkelijke en vooral goedkope manier voor een schoolleiding om op papier aan ‘professionalisering van het team’ te doen en ‘onderwijskundig leiderschap’ te veinzen, zonder dat ze zelf met ook maar één bil bloot moet. Het is de vraag of een massale studiedag daadwerkelijk effect sorteert.

          Ik denk dat intelligente mensen het meest leren van de dingen die ze zelf uitkiezen. Dat is dan ook een belangrijke reden waarom ik het scholingsbudget goeddeels in handen van de leraar zelf wens. Daarnaastbestaat er ook zoiets als een sectie- en een teambelang bij de scholing van collega’s. Daar heb je als individu minder keuze in, er valt minder van te verwachten, en daarom moet er ook navenant minder in worden geïnvesteerd. Een verdeling 3 : 2 : 1 is redelijk. Van de 600 euro die een school voor jou jaarlijks ontvangt voor nascholing (in de lumpsum) krijg je als docent 300 euro zelf te besteden, krijgt de sectie 200 euro te besteden, en de schoolleiding mag per docent 100 euro inhouden om nuttige plenaire studiedagen te organiseren (op een school met 100 docenten 10.000 euro per jaar, genoeg voor 5 studiedagen voor het team).

          Op dit moment ligt die verhouding op z’n best andersom. De MR kan aandringen op een andere verdeling. Maar een school is geen democratische organisatie. Hamvraag: hoe kan worden *aangetoond* dat schoolleidingen er goed aan doen hun nascholingsgeld aan docenten en secties ter beschikking te stellen?

  2. Uit onderzoek blijkt dat wat uit ondezoek blijkt vaak niet deugt
    Als kranten, tijdschriften en webmedia roepen dat iets “uit onderzoek blijkt”, is het altijd verstandig het onderzoeksrapport er bij te pakken en te lezen wat er feitelijk staat.

    Dit rapport was niet gemakkelijk te vinden, want geen krant, tijdschrift of webmedium gaf een concrete verwijzing. Door navorsing in het OCW-webarchief stuitte ik op het bedoelde rapport, dat al van juli dateert.

    De inhoud geeft aanleiding om de door de massamedia gepubliceerde conclusie te relativeren. Wat docenten al of niet irritante regels vinden, verschilt tussen de sectoren (po, vo, mbo, hbo, wo) en regels over vergaderen betreft slechts een deel daarvan.

    Zo vinden vo-docenten de volgende regels irritant:

    – niet kunnen verwijderen van ll. van school
    – allerlei huisregels
    – niet naleven regels door collega’s
    – onderwijstijd / arbeidstijdenregistratie
    – weinig mogelijkheden tot straffen
    – verplicht vergaderen
    – regeldrift directie / bureaucratie
    – ingrepen in autonomie (pta, planningen)
    – administratie / registratie
    – zorgleerlingen administreren

    En uit matrix 7.1 lezen we dat ze ‘regels over de uitvoering van taken binnen de lesgevende taken’ nog irritanter vinden dan die over vergaderen, evenals ‘regels over de scholing en competentie van leraren’.

    Een belangrijke beperking is dat slechts zo’n 20% van de leraren in de steekproef antwoord heeft gegeven. Zo’n laag percentage is vaak gerelateerd aan selectie: vooral de bozen en de blijen reageren dan. De validiteit van dit onderzoek vind ik dan ook dubieus.

    De conclusie dat “Leraar stoort zich aan vergaderregels” is slechts gebaseerd op 43% van die 20% van de bevraagde leraren, ofwel 11% van die leraren. Een smalle basis.

    • Couzijn maakt schier onvergeeflijke rekenfout. Schande!
      Oeps! In dit forum heb ik als neerlandicus menigmaal hoog opgegeven van mijn wiskundige kwaliteiten (twee achten voor wiskunde-1 en wiskunde-2 bij het gym-beta examen), maar nu heb ik toch een oerstomme rekenfout gemaakt.

      Gelukkig beschik ik na enige bijscholing over een voortreffelijke terugleesvaardigheid, zodat ik de fout bespeurde voordat iemand anders mij het jak erover uitveegde.

      43% van 20% is samen (afgerond) 9%, niet 11%. (Ik nam per ongeluk het complement van die 9%).

      Kortom, de conclusie ‘Leraar stoort zich aan regels’ is gebaseerd op de reacties van 9% (niet 11%) van de bevraagde leraren. Nog duidelijker dan voorheen: een zeer smalle basis voor zo’n opgeklopte conclusie.

      • Denkfout erger dan rekenfout
        Beste couzijn, de rekenfout zij je vergeven, maar erger is de denkfout, dat “slechts” 9% zich stoort aan deze regel, met de impliciete suggestie (ja, dat is misschien een pleonasme) dat er dan wel 91% geen probleem mee heeft.
        Dat is dezelfde redenering waarmee bestuurderen de uitkomst van referenda bagatelliseren: 90% heeft tegen gestemd, maar de opkomst was maar 29%, dus eigenlijk is maar 26% tegen, dus 74% vindt het wel goed.
        De niet-stemmers worden aldus geannexeerd bij de groep die de door de bobo’s c.q. opdrachtgevers gewenste mening heeft.
        Daar komt in dit geval nog bij dat er niet per regel gevraagd werd of iemand er wel of geen probleem mee had, maar welke storende regels spontaan genoemd konden worden. Dus zelfs een regel die door maar 10% van de ondervraagden als hinderlijk ervaren wordt, is het vermelden waard.
        Het is logisch dat vooral degenen met een uitgespoken mening reageren, maar het is niet logisch om aan te nemen dat de verdeling van de verschillende meningen bij de niet-respondenten heel erg afwijkt van de respondenten, behalve dat de optie “geen mening” daar wat frequenter voor zal komen.

        • Geen denkfout.
          Couzijn schrijft niet dat slechts negen procent van de leraren zich stoort aan deze regel. Hij schrijft alleen dat andermans conclusie dat leraren zich storen aan deze regel gebaseerd is op de waarneming dat negen procent van de leraren dat aangegeven hebben. Daarmee laat hij zien dat andermans conclusie zwak onderbouwd is, en dat lijkt mij terecht.

          Groet,

          Paul.

  3. Inzake verplicht leuteren
    Vergaderen omdat er nu eenmaal vergaderd hoort te worden is een van de stompzinnigste non-bezigheden die er zijn.
    Met een serieuze agenda kan een vergadering (ook een lange) zinvol zijn mits er niet meer dan 4 deelnemers zijn. De studie- en bezinningsdagen kan ik missen als kiespijn omdat zowel het een als het ander steevast neerkomt op de meest infantiele opendeur-intrapperij.
    Ik ben het met classica eens dat die dagen een belediging voor je intellect zijn.
    De voornaamste reden dat de plenaire studiedagen plaatsvinden is om de gezagsbehoefte van de directie te bevredigen (daar zijn ze weer, mijn schaapjes; ik laat ze toch maar móói allemaal weer opdraven).
    Ooit was ik langere tijd leidinggevende in een bedrijf. Vóór mijn aantreden kende men een wekelijkse ‘voortgangsvergadering’; in feite werd daardoor elke voortgang een goede 1½ uur geblokkeerd. Mijn eerste beleidsdaad was het afschaffen van die vergaderingen.

    • verplicht aanwezig? etc.
      Aangezien ik vakantie heb, kan ik wat vaker lezen en reageren. Dus bij deze: een vraag aan Couzijn: klopt het van die 600 Euro per docent per jaar? Ik heb me nooit in die getallen verdiept. En mag de school bepalen welk bedrag aan wie besteed wordt? In dat geval vraag ik mij af of mijn management niet zwaar in overtreding is: Wij waren dit schooljaar verplicht ons aan te melden voor cursussen, die door de school aangeboden werden. (Slechts 5000 Euro bleef over voor individuele verzoeken) En al die cursussen worden verzorgd door een organisatie die gerund wordt door de eega van de rector. Mag dat? Is dat geen belangenverstrengeling? Alhoewel daar de discussie hier niet over gaat, graag jullie meningen hierover.
      Verder ben ik ook tegen verplicht aanwezig zijn op allerlei (vaak zinloze) bijeenkomsten: Ik heb niet één maal een alg. studiedag meegemaakt die ik zinvol achtte. Verder viel mij op dat jullie bijeenkomsten moesten bijwonen binnen jullie lestijd (kostbare lestijd) Echter op onze school beginnen alle bijeenkomsten, (ook rapportvergaderingen), tijdens het 8e uur en gaan dan vervolgens door tot ongeveer 17.30uur. Mag dat? Dus dat betekent dat je vaak in je “eigen tijd” kostbare tijd zit te verkwanselen. Ook de cursussen waarover ik het had beginnen bijna allemaal pas om 15.30uur en gaan dan vervolgens door, soms wel tot 20.00uur!!! En dat zo’n 8 maal per jaar. Toegegeven, je krijgt dan wel tussendoor een broodje, hiep hoi! Maar als je net 7 uur lesgegeven hebt wil je misschien even bijkomen; neen, hup in de auto en dan lekker een paar uur “kennis opdoen”. Om vervolgens nog later op de avond met je lesvoorbereiding etc. te beginnen.
      Tot slot: als je parttime werkt en er staat een studiedag of vergadering gepland op de dag dat je “vrij”hebt, dan dien je toch gewoon te komen, zonder dat dit in tijd of anderzins gecompenseerd wordt. Een enkele keer is dat niet zo erg, maar in feite gaat de school toch niet over je eigen tijd, of wel?

      • Schandalig
        Wat een schandalige vertoning; die cursusorganisatie van de echtgenote van de rector. Natuurlijk mag dat niet. Als er niemand over klaagt dan kan dat nog heel lang doorgaan. Het moet toch een kleine moeite zijn om een bestuurslid te tippen of er desnoods vragen over te laten stellen door een betrokken ouder.

        Dit zijn echt zaken die je bij de AOB aan de orde kunt stellen. Er zijn echt een aantal beschermingsmogelijkheden voor de tijd van (parttime) docenten. Je verplichte nascholing doe je in principe wel buiten lestijd, maar is wel opgenomen in je taakuren. De directie heeft slechts over een klein deel van die nascholingsuren zeggenschap. Meer weet ik er ook niet van. Het gaat om je gelijk te krijgen natuurlijk. Volgens mij kan de vakbond hier goed mee uit de voeten.

      • Wat jij ‘eigen tijd’ noemt is geen eigen tijd
        De huidige budgetten voor nascholing ken ik niet. Eventueel zijn de cijfers die OCW hanteert bij CFI op te vragen. Bedenk dat het geld niet geoormerkt is, dus door schoolbesturen zelf wordt bepaald. De schatting van 600 euro per fte baseer ik op mijn herinnering dat het bedrag in 1996 ca. 700 gulden was, en dat behalve de inflatie ook een ruime verhoging van het scholingsbudget plaatsvond.

        Werktijd buiten de lestijd is geen ‘eigen tijd’. In het vo wordt een full-time docent voor 1659 uur werk betaald, en hoeft ‘maar’ 750 klokuren les te geven: minder dan de helft. De baas mag verwachten dat je voor nog zo’n 900 uur ander werk uitvoert, en het is niet onredelijk dat hij een deel daarvan vast inroostert. Daarom moet je gewoon opdraven bij verplichte werkzaamheden zoals rapportvergaderingen, ouderavonden, voorlichtingsdagen, vergaderingen. Die vinden niet in de ‘eigen tijd’ plaats, maar in door de baas betaalde tijd.

        Wel is er grens aan de mate waarin de baas kan beschikken over jouw agenda buiten de ingeroosterde lestijd. De CAO zegt er vast meer over.

        Lesvoorbereiding en correctiewerk mogen docenten vrijwel altijd zelf plannen, op momenten dat hun dat goed uitkomt. Op school (in tussenuren bijv.), ’s middags, ’s avonds (zodat je meer tijd voor de kinderen hebt), ’s nachs (zodat je meer tijd voor hobby’s hebt, SMILEY!). Dat is ook voor de werkgever een plezierige arbeidsvoorwaarde, omdat hij niet tussen 15 en 18 uur hoeft te voorzien in honderd goed geoutilleerde, ARBO-goedgekeurde werkplekken.

        Belachelijk dat je schoolleiding zoveel scholingsgeld aan centrale, verplicht af te nemen scholing besteedt. Smakeloos dat zij daartoe exclusief shopt bij de vrouw van de rector. Of het ook *verboden* is, weet ik niet. Schoolbesturen hebben veel rechten en vrijheden verworven. De MR kan hooguit anders adviseren. Hoe effectief dat is, hangt van de MR af.

        • Beschikbaar
          “Wel is er grens aan de mate waarin de baas kan beschikken over jouw agenda buiten de ingeroosterde lestijd. De CAO zegt er vast meer over.”
          Inderdaad: Artikel 2.2.4 over de werktijdfactor en de (maximale) beschikbaarheid.
          t/m 0,1000 2 dagdelen op 1 dag
          t/m 0,2000 2 dagdelen op 2 dagen
          t/m 0,3000 3 dagdelen op 3 dagen
          t/m 0,4000 4 dd op 3 d
          t/m 0,5000 5 dd op 3 d
          t/m 0,6000 6 dd op 4 d
          t/m 0,7000 7 dd op 4 d
          t/m 0,8000 8 dd op 4 d
          t/m 0,9000 9 dd op 5 d
          > 0,9000 10 dd op 5 d
          Nogal ongunstig: bv 60% baan en toch nog 4 dagen in te roosteren. Veel scholen maken het nog ongunstiger door er van uit te gaan dat het inroosteren betekent dat het over het lesrooster gaat. Het gaat over alle werkzaamheden. Als je lesrooster al over het maximale aantal dagdelen gaat, mag je niet opgeroepen worden voor een ouderavond/spreekavond (avond is ook een dagdeel). Is er volgens het schema nog een dagdeel over, dan kan je wel opgeroepen worden voor een studiemiddag op je lesroostervrije middag.
          Klaas Wilms

          • Beste Couzijn, Hinke Douma en Wms, bedankt
            voor jullie reacties en aanbevelingen. Heimelijk wordt er wel over geklaagd dat de cursussen voor het overgrote deel bij “de vrouw van” dienen te worden afgenomen. Niemand durft concreets iets te ondernemen, want vorig schooljaar zijn bij mijn weten al 5 docenten officieel berispt (waar-onder ondergetekende, niet dat dat mij ervan zal weerhouden me positief-kritisch te blijven opstellen in het belang van van goed/beter onderwijs). Verder ben ik geen lid van de Aob en ook niet voornemens dat te worden. En voor nascholing krijg je inderdaad uren in je taakplaatje, dus als dat ’s avonds dient te gebeuren, het zij zo.
            Als vergaderingen etc vast ingeroosterd zijn in een jaaroverzicht, prima. Het gaat mij erom wat te doen als die (steeds) plaatsvinden op je roostervrije dag(deel)? Dan vind ik het dus wel eigen tijd. Want je hebt redenen waarom je niet fulltime voor je school kunt/wil werken. De MR is al vaker hierover benaderd maar ook dat levert niet veel op, zij zijn over het algemeen meer met hun eigen carrière bezig.
            Wat betreft de getallen van artikel 2.2.4, die waren mij bekend. Toch dank. Echter dat van die dagdelen en oproepbaarheid is nieuw voor mij. Al mijn dagdelen zijn volgeboekt. Op donderdag werk ik t/m het 5e uur. Mijn directie vindt dat ik dan toch gewoon bijv. het 8e uur opgeroepen moet kunnen worden om een vervangingsles te geven in een andere klas. Zij zeggen dat je dat dagdeel dan toch geheel bsb moet zijn voor school.
            Kortom, voor wat betreft verplichte aanwezigheid etc.: ik denk dat de voorschriften etc waarschijnlijk op allerlei manieren interpreteerbaar zijn. Was er maar meer duidelijkheid over. Want daardoor ontstaat ook een deel van de ergernis.
            Marlie

          • 30% op drie dagen is ook niet misselijk
            Een 60% baan mogen roosteren in 80% van het aantal werkdagen is inderdaad niet erg gunstig, zeker als je als docent nog een aanvullende baan op een andere school hebt.

            In dat verband vind ik het zelfs nóg ongunstiger dat je met een 30% baan op drie dagen (60% dus) ingeroosterd mag worden.

            Je zult maar twee 30% aanstellingen hebben bij verschillende scholen.

            Of, zoals ik, je 30% aanstelling in het onderwijs willen combineren met een andere soort baan met een omvang van 50% of meer, waar vaste werktijden worden vereist. Combineren is dan heel moeilijk. Op twee dagen verlangen beide werkgevers je aanwezigheid, hetgeen je slechts met kunst- en vliegwerk kunt laten sporen.

            Dat laatste was voor mij althans de praktische reden om het vo voor een paar jaar vaarwel te zeggen. Ik kon mijn 30% baan niet laten aansluiten op mijn andere baan. Als je dan ook nog de zorg hebt voor jonge kinderen (creche), neemt de kans op ongelukken op de kruispunten van het ‘spitsuur van het leven’ toe.

            Die ‘30% op drie dagen’ is een korte-termijnbelang van schoolleiders, maar geen lange-termijnbelang.

          • Personeelsbeleid op scholen
            Weer typisch een voorbeeld van slecht personeelsbeleid op scholen. Net als bij het aannemen van mensen voor 0.3 FTE omdat er toevallig 0.3 FTE bschikbaar komt. Ze denken totaal niet vanuit wat aantrekkelijk is voor een (potentiele) werknemer.

Reacties zijn gesloten.