vernieuwers geven niet op

Vernieuwers geven niet op

Het was voorspelbaar. De onderwijskundigen en de managers hebben zich even gedeisd gehouden toen het rapport Dijsselbloem uitkwam, maar ze komen terug, even taai en hardnekkig als kweekgras of zevenblad in de siertuin.
Noemen we even de heer J. van Zijl, de voorzitter van de MBO-raad. Die ziet helemaal geen problemen in het mbo. Het competentieleren gaat prima, er is volop draagvlak, iedereen is zeer tevreden. In het mbo is hij nergens het cynisme tegengekomen dat zo kenmerkend is voor het voortgezet onderwijs. Let op dat woord ‘cynisme’. Dat is een woord uit de keuken van onderwijspolitici. De vroegere minister Ritzen bezigde het al toen bleek dat de leraren niet enthousiast waren over zijn plannen. Het betekent volgens Van Dale: ‘Schaamteloos ongevoelig, een stuitend of pijnlijk ongeloof in het goede aan de dag leggend’.
Met andere woorden, als je niet gelooft wat de hoge heren je vertellen deug je niet, ben je dus ook niet aanvaardbaar als gesprekspartner.
Een andere manier om vernieuwingen aan de man te brengen is de goegemeente voorhouden dat de Nederlandse leraren eigenlijk achterlijk zijn vergeleken met die in andere landen. Daarvan is de middenschool/basisvorming het meest treffende voorbeeld. In de afgelopen veertig jaar zijn er verschillende modes geweest. Een tijd lang werd Engeland aangeprezen, ook de Verenigde Staten, maar evengoed Rusland en Oost-Duitsland en natuurlijk Zweden.
Enfin, in ons land is nu tot tweemaal toe op uitgebreide schaal geëxperimenteerd, eerst in de jaren zeventig en tachtig met de middenschool, later nog een keer met de basisvorming – waarover de Commissie Dijsselbloem nog maar pas heeft gerapporteerd.
Maar nu heeft men Finland ontdekt. Met de kop ‘De hele wereld wil wel zulk onderwijs’ schrijft Japke-D Bouma een juichend artikel over het Finse onderwijs ( NRC Handelsblad van 5 april) , waar alle kinderen van zeven tot zestien jaar ‘zoveel mogelijk hetzelfde onderwijs krijgen’.
Volgens Japke staan de ‘onderwijsexperts’ in de rij om dit wonderbare fenomeen te zien. Zelf maakt hij een les mee waarbij een Finse leraar een dictee geeft, de kinderen schrijven ijverig. Terwijl ik juist dacht dat een dictee, in de ogen van onderwijsvernieuwers, één van de meest achterhaalde, antieke onderwijsvormen was!
Maar, schrijft de journalist: ‘In Finland lukt namelijk alles wèl wat elders met onderwijs geprobeerd wordt of geprobeerd is. Alle kinderen hebben er gelijke kansen in het onderwijs, om maar met het belangrijkste te beginnen. Leerlingen van alle niveaus zitten bij elkaar in de klas en op school. En alle scholen zijn er even goed.’
Wie zo goedgelovig is moet niet over onderwijs schrijven maar eerst zelf maar eens een poosje voor de klas gaan staan. Liefst op verschillende niveaus van dertienjarigen. Het middenschoolonderwijs biedt helemaal geen gelijke kansen – omdat het ongelijken in wezen ‘gelijk’ wil behandelen. De knappe leerlingen worden ‘ in de wacht gezet’ de minder begaafde ervaart elk uur dat hij achteraan loopt. Het middenschoolonderwijs zoals gepropageerd is een keurslijf dat slechts een kleine groep past.

Cornelis Verhage