Kranten over de commissie Dijsselbloem: 21 november

Dit is wat de kranten schreven over de verhoren door de commissie Dijsselbloem van 21 november.

Deze dag ging over de basisvorming en gehoord werden:

  • Van Kemenade (minister)
  • Schuyt (wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid)
  • Hoefnagel (onderwijsraad)
  • Schussler
  • Cosijn
  • Ouders van werkbezoek school Deurne

Trouw

Basisvorming was gedoemd te mislukken

De basisvorming was van begin af aan gedoemd te mislukken. Dat was de conclusie na de eerste gespreksdag over de onderwijsvernieuwingen.

Oud-onderwijsminister Van Kemenade (PvdA) betreurt nog steeds dat zijn kindje, de middenschool, er nooit gekomen is. Het oude, al uit de jaren vijftig stammende idee was om kinderen na de basisschool circa drie jaar gelijkwaardig onderwijs aan te bieden in één school. Daarmee kreeg de leerling voldoende tijd om niveau en voorkeur vast te stellen, wat vooral in het voordeel was van kinderen uit arbeidersmilieus. Daarna volgde de overgang naar vervolgonderwijs.

“Het huidige onderwijs slaagt er nog steeds niet in alle talenten van leerlingen, vooral van allochtonen, ten volle uit te buiten. Terwijl dat toch meer dan noodzakelijk is. De middenschool had dat veel beter gekund”, zei de PvdA-onderwijsideoloog tegen de commissie, onder leiding van PvdA-Kamerlid Dijsselbloem.

De middenschool stuitte op veel weerstand, zowel in de samenleving als in de politiek. Volgens Van Kemenade kwam dat vooral uit hogere sociale milieus, omdat op de middenschool leerlingen uit verschillende sociale milieus bijeen zouden komen. De Onderwijsraad was echter tegen omdat het beroepsgerichte leerlingen zou benadelen, maar dat advies werd genegeerd.

Na een doorslaggevend advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) werd de middenschool teruggebracht tot de huidige basisvorming. Er kwam geen aparte school, de basisvorming werd gekoppeld aan de bestaande schooltypen. “Een heilloze weg”, meende Van Kemenade, ook al omdat er na het politieke besluit in 1991 slechts twee jaar voorbereidingstijd was gepland. “Dat was veel te weinig tijd. Wij hadden voor de middenschool een traject gepland van tien jaar.”

Cees Schuyt, de grote man achter het WRR-advies, betreurde ook de korte voorbereidingstijd. Maar wat hij nog veel erger vond was dat de toenmalige onderwijs-staatssecretaris Wallage (PvdA) het WRR-voorstel om de basisvorming op twee niveaus aan te bieden, terugbracht tot één. De raad vond namelijk het niveau te hoog voor beroepsgerichte leerlingen en te laag voor de meer theoretisch ingestelden. “Waarom gebeurde dat dan toch? Heimwee naar de middenschool misschien?”

Door de grote politieke en maatschappelijke weerstand sloot volgens Schuyt de politiek ‘compromis op compromis’, waardoor uiteindelijk een slap aftreksel van de oorspronkelijke basisvorming overbleef. Maar Ed Schüssler, ooit projectleider van een middenschool, kritiseerde juist de WRR uit die tijd vanwege het advies om de leerlingen aan 14, later 15 vakken te onderwerpen. Zo bleef er nauwelijks tijd over om echt iets te leren. Daarnaast waren onderwijzers er nauwelijks op voorbereid en zaten scholen in een fusiegolf. “Die basisvorming is nooit in de scholen geland”, meende hij.


Volkskrant

Nu is de basisvorming van niemand;
De eerste getuigen van de commissie-Dijsselbloem wassen hun handen in onschuld

De oud-minister, de wetenschapper en de Onderwijsraad zeggen allen dat de basisvorming niet hùn plan was.

Succes kent vele vaders, maar mislukkingen? Geen enkele, blijkt woensdag bij de eerste openbare verhoren van het parlementaire onderzoek naar de onderwijsvernieuwingen van de afgelopen twintig jaar. De commissie-Dijsselbloem zoekt aanwijzigingen waar het fout ging met de basisvorming, de tweede fase, het vmbo en het Nieuwe Leren. Maar bij de eerste getuigen die de commissie woensdag hoort, lijken ze aan het verkeerde adres: die wassen hun handen in onschuld.

De eerste verhoordag in de chique parlementaire enquêtezaal is de dag van de basisvorming – de lesmethode waarbij alle leerlingen op mavo, havo en vwo met dezelfde veertien vakken beginnen. Het is de dag van prominente wegbereiders. Van oud-PvdA-minister Jos van Kemenade, die ontkent de geestelijk vader te zijn van de beruchte middenschool. Van Kees Schuyt, schrijver van het advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), waar het ontwerp van de basisvorming aan is opgehangen. ‘Wallage heeft er eenheidssoep van gemaakt’, weert Schuyt zich.

Het was de dag ook van: ‘als er naar mij was geluisterd, hadden we hier nu niet gezeten’. Van Kemenade was vanaf het begin tegen de basisvorming, zegt hij. Was er een tweede kabinet-Den Uyl gekomen, dan zaten kinderen nu op een middenschool, waar ze van 12 tot 16 jaar bij elkaar in één klas zitten. ‘Dan was de sociale gelaagdheid in het onderwijs doorbroken’, stelt Van Kemenade. ‘Heterogene klassen hadden zwakke leerlingen hogerop kunnen helpen.’ Hij gelooft er nog altijd heilig in.

Zitten ze in de ‘beklaagdenbank’ tegenover de streng opgestelde jury van Jeroen Dijsselbloem (PvdA), dan is de basisvorming – de mildere variant van de middenschool – opeens van niemand. De vingers wijzen naar CDA-minister Wim Deetman (1982-1989), die ondanks waarschuwingen stug doorging. En naar staatssecretaris Jacques Wallage van de PvdA (1989-1993), die in plaats van twee niveaus (één voor slimme leerlingen en één voor de mindere bollebozen) alle leerlingen vakken op hetzelfde niveau voorschotelde.

Opeens heet de basisvorming deze middag ‘een vierkante tennisbal’, ‘een onmogelijke opdracht’, ‘eenheidsworst’, ‘ondoenlijk’ of gewoon ‘volledig mislukt’. De Onderwijsraad had het nog zó gezegd, zegt Henk Hoefnagel, oud-secretaris. ‘Veertien verplichte vakken was te veel, de introductie ging te snel en leerlingen in het lager beroepsonderwijs zouden de dupe worden.’ De raad adviseerde Deetman ’te overwegen het hele voorstel in te trekken’, zegt Hoefnagel.

De commissie neemt er geen genoegen mee. ‘Waarom heeft u het niet àfgewezen?’ en: ‘Kwam Deetman langs om jullie van het tegendeel te overtuigen?’ Hoefnagel wil dat laatste wel toegeven. ‘Je placht constructief mee te denken. Wie zijn wij, als de politiek een compromis heeft bereikt?’

Voor Van Kemenade is het duidelijk. ‘Politiek is kortademig’, verklaart hij. ‘Het is al heel wat al je als minister vier jaar uitzit. Het moest allemaal snel.’


Martin Sommer in de Volkskrant

Totaalvisie;
Onderwijs onderzocht

Gaat dat parlementaire onderzoek – een enquête mag het niet heten – van Jeroen Dijsselbloem een deuk in een pakje boter slaan? De tekenen zijn niet gunstig. Daar zitten acht Kamerleden achter de tafel – laten we voorzichtig vaststellen dat de fracties niet hun BN’ers als ondervragers hebben gestuurd. En dus zijn de camera’s na het horen van Jos van Kemenade, PvdA, minister van Onderwijs onder Joop den Uyl en bij voorbaat de kwaaie pier, schielijk vertrokken.

Blijkt bovendien dat de NOS de hoorzittingen niet uitzendt. Niet bevorderlijk voor de uitstraling. Ja, er is een digitaal themakanaal, Politiek24. De NOS-chef Den Haag vindt live uitzending niet nodig. Want, zegt hij over de telefoon, dit onderzoek ‘belooft niet zoveel spektakel dat Nederland 1 moet worden schoongeveegd’. Jammer voor oude tantes die de politiek volgen zonder pc en jammer voor wie denkt dat onderwijs wél het hart van de samenleving is.

Het fenomeen enquête is van zichzelf ook niet meer zo spectaculair. We zijn langzamerhand gewend aan parlementair gewroet achteraf, laatstelijk nog de Betuwelijn of de ‘mislukte integratie’. Het zaaltje aan het Haagse Plein is ook precies op die tafel met acht stoelen gesneden, met de ‘verdachte’ aan de overkant. Parlementair onderzoek past bij deze tijd. In de jaren van Van Kemenade draaide de politiek aan het stuur van de samenleving. Onderwijs leende zich er het mooist voor – dáár werd de ongelijkheid bestreden, met een detaillering die ons nu doet duizelen. De Kamer bemoeide zich met de scholen tot en met de urentabellen. Vandaag zijn de pretenties weg en resteert alleen het oordeel en het mea culpa na gedane zaken.

Van Kemenade maakt zijn reputatie als knoppendraaier gelukkig helemaal waar. Toen hij begin jaren zeventig werkte aan zijn middenschool was er behoefte aan een ’totaalplan’, zei hij. En dat is ook wat hij mist aan de onderwijsvernieuwingen van nu. ‘Je zou een breder beeld willen.’ En hij herhaalt het nog een keertje, een ’totaalvisie’.

Toch liep het met de totaalvisie niet goed af. Wie grote vernieuwingen wil uitvoeren, moet de consequenties overzien, zei Van Kemenade. Hij bedoelde dat hij tien jaar nodig dacht te hebben om zijn middenschool ongestoord in te voeren. Het was besloten, ‘en als we dat in meerderheid dan willen, laten we dat dan een tijdje doen’. Toen gebeurde wat tegenwoordig wel ‘bestuurlijke pech’ wordt genoemd.

Er kwam een andere meerderheid en de middenschool werd afgeschoten. Met nog altijd een mespuntje bitterheid in zijn stem stelt Van Kemenade vast dat zijn opvolger Arie Pais (VVD) ‘geen eenheidsworst wilde’. Einde middenschool, zo geweldig had Van Kemenade zich kennelijk toch niet op de consequenties voorbereid. Onbedoelde gevolgen – dat wordt het refrein van dit parlementaire onderzoek.


NRC
Onderzoek onderwijs begonnen

Het idee van de middenschool was geen “links gedram”. Dat zei oud-minister Van Kemenade (Onderwijs, PvdA) vanochtend in Den Haag ten overstaan van de parlementaire onderzoekscommissie onderwijsvernieuwingen.

Van Kemenade was de eerste van de ruim tachtig leraren, ouders, bewindslieden, ambtenaren en critici die tot en met vrijdag 7 december worden gehoord door de commissie. De oud-minister bepleitte in 1975 de middenschool, een nooit ingevoerd onderwijsconcept waaruit de in 1993 ingevoerde basisvorming is ontsproten. De basisvorming, waarbij leerlingen van alle niveaus in de eerste drie jaar van de middelbare school dezelfde vakken kregen, is een van de vier onderwijsvernieuwingen die onderwerp zijn van onderzoek.

Volgens Van Kemenade waren het politici van CHU, ARP en KVP – later gedrieën gefuseerd tot het CDA – die eind jaren zestig, begin jaren zeventig de eerste concepten voor de middenschool hebben ontwikkeld. Dus was het geen “links gedram”. Daarmee ontkende Van Kemenade dat hij de “geestelijk vader van de middenschool” is. “Ik zal wel tot m’n overlijden zo genoemd worden, maar het is niet waar. Ik heb alleen voortgeborduurd op plannen van anderen.”


Algemeen Dagblad

De vernieuwingen van het onderwijs zijn zo overhaast en zonder samenhang ingevoerd, dat ze wel móésten mislukken. Als voor de invoering van de basisvorming, de tweede fase en het vmbo tien jaar was uitgetrokken en eerst kleinschalig was geëxperimenteerd, zou de vernieuwing zeker zijn geslaagd, betoogde Jos van Kemenade, minister van Onderwijs in het kabinet Den Uyl (1973-1977) gisteren bij de parlementaire onderzoekscommissie onderwijsvernieuwingen.
De naam Van Kemenade zal altijd wel aan de (nooit ingevoerde) middenschool gekoppeld blijven, verzuchtte de minister van Staat. ,,Maar ik ben niet de vader van de middenschool. Ik heb alleen de eerste stappen gezet om de bestaande plannen uit te voeren.”
Op de middenschool zouden kinderen van alle niveaus hun eerste middelbare schooljaren samen doorbrengen. Zwakkere leerlingen zouden er zich optrekken aan de betere. Na de val van het kabinet Den Uyl strandde het idee. Van Kemenade zei nog steeds in het principe te geloven. De ideeën over de middenschool legden de grondslag voor de basisvorming.


Parool
‘Basisvorming geheel mislukt’ ; Slimmerik mist uitdaging, zwakke valt buiten de boot

Hoogleraar sociologie Kees Schuyt windt er geen doekjes om: de invoering van de basisvorming in 1992 heeft tot ‘malaise’ in het onderwijs geleid. Door alle leerlingen na de basisschool eenzelfde pakket op te leggen, missen slimme kinderen een uitdaging en vallen zwakke leerlingen buiten de boot omdat ze het niveau niet aankunnen.

Omdat die basisvorming ook nog eens veel te snel is ingevoerd, nota bene in een tijd waarin scholen massaal fuseerden, ontbrak het aan elan om deze verandering tot een succes te maken. Harde woorden van een man die in 1986 zelf met een pleidooi voor de basisvorming kwam, als lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.

Maar de basisvorming die Schuyt destijds voorstond, verschilde op zeker een essentieel punt van het eindresultaat. Waar Schuyt twee verschillende niveaus – hoog en laag – als absolute voorwaarde stelde, koos toenmalig staatssecretaris van Onderwijs Jacques Wallage (PvdA) toch voor slechts een niveau. “Tegen alle wetenschappelijke inzichten in,” verzucht Schuyt tegenover de commissieleden. “Toen Wallage daarmee kwam, is de diepgang uit de basisvorming verdwenen. Een gemiste kans,” aldus de socioloog.

Eerder op de dag had oud-minister van Onderwijs Jos van Kemenade (PvdA) al korte metten gemaakt met de basisvorming. Het heeft ontbroken aan een uitvoerige invoeringsstrategie, meent hij. “Voor zulke wijzigingen moet je minimaal tien jaar uittrekken, anders zijn leraren onvoldoende voorbereid of moet er tussentijds zoveel worden veranderd aan de oorspronkelijke plannen dat niemand er meer iets van begrijpt.”

De commissie wilde Van Kemenade horen omdat zijn (gesneefde) experimenten met de zogenoemde middenschool, een gezamenlijke opleiding voor alle leerlingen van twaalf tot zestien jaar, niet los van de invoering van de basisvorming kunnen worden gezien. De minister van Staat blijkt nog altijd voorstander van deze middenscholen en ziet in de basisvorming niet meer dan een slap aftreksel. Zijn belangrijkste bezwaar: de verschillende schooltypes (mavo, havo en vwo) blijven overeind, terwijl dat onderscheid bij de middenschool juist zou verdwijnen.

De komende twee weken hoort de commissie nog zo’n zeventig leraren, schooldirecteuren, onderwijskundigen, leerlingen, ouders, (oud)-Kamerleden en voormalige bewindspersonen. Naast de basisvorming staan de invoering van het vmbo, de Tweede Fase en het nieuwe leren op het programma.


Het Financieele Dagblad
Idealen vermalen in de politiek

Onderwijsvernieuwingen moesten gelijke kansen bevorderen, maar bereikten soms het tegendeel.

Politieke controverses en haastige invoering hebben de onderwijsvernieuwingen van de laatste vijftien jaar doen mislukken. Daardoor werden de oorspronkelijke idealen die eraan ten grondslag lagen uitgehold. Sterker, in sommige gevallen leverden de veranderingen in het onderwijs precies het omgekeerde op van wat de bedoeling was, bleek op de eerste dag van het parlementair onderzoek naar de onderwijsvernieuwingen.

We kwamen bedrogen uit , zei onderwijsadviseur Ed Schüssler over de basisvorming die in de jaren negentig werd ingevoerd. Het uitgangspunt was dat we verschillende soorten leerlingen binnen de scholen via de basisvorming konden samensmeden. Het tegendeel was waar. De basisvorming leidde juist tot een verscherpte selectie van leerlingen.

Aan goede bedoelingen heeft het niemand ontbroken, werd op de eerste dag al duidelijk tijdens de hoorzittingen in de enquêtezaal van de Tweede Kamer. Er werd diep in de geschiedenis gegraven, zelfs tot vlak na de Tweede Wereldoorlog, toen de grootvader van oud-VVD-leider Frits Bolkestein minister van Onderwijs was.

Officieel beperkt het onderzoek van de Tweede Kamer zich tot de onderwijsvernieuwingen vanaf de basisvorming, die in 1993 werd ingevoerd. Maar onvermijdelijk komt ook de middenschool van midden jaren zeventig ter sprake, want het onderliggende ideaal, gelijke kansen voor iedereen, werkt tot de dag van vandaag door.

De (nooit doorgevoerde) middenschool zou segregatie tegengaan. Destijds waren het meisjes en kinderen uit lagere sociale milieus die niet het onderwijsniveau bereikten dat ze aankonden, nu zijn het veelal allochtone kinderen. Van alle basisschoolleerlingen gaat 60% naar het vmbo.

Als het tweede kabinet-Den Uyl er was gekomen, was de middenschool er ook geweest, zei oud-PvdA-minister van Onderwijs Jos van Kemenade, die gisteren het spits afbeet. We waren een jaar bezig! Dat soort ingrijpende veranderingen moeten gepaard gaan met een grondige invoeringsstrategie van wel tien jaar , zei hij. Maar ja, de politiek is kortademig.

Opmerkelijk is dat het CDA bij monde van de toenmalige minister Wim Deetman aanvankelijk de idealen van de middenschool omarmde, zij het onder een andere vlag, de basisvorming. Volgens Ed Schlüssler veranderde dat pas in 1988 als het CDA tijdens een rondje door het land te horen krijgt dat veel zelfstandige mavo s bang zijn voor hun voortbestaan. Of het echt zo gegaan is, kan de commissie Deetman nog vragen, want hij komt over twee weken.

Wat er onder Deetmans opvolger Jacques Wallage uiteindelijk van de basisvorming overblijft, is een waterig aftreksel van het oorspronkelijke plan: ieder kind leert hetzelfde, maar dan wel op zijn eigen niveau en in zijn eigen tempo.

Rector Ad Cosijn van een aantal middelbare scholen in Deurne vertelde de commissie een hilarisch verhaal over hoe de Tweede Kamer in 1991 de basisvorming met 122 amendementen te lijf ging. Ineens stond het vak verzorging ter discussie, na een lobby van de biologen die het eigenlijk zouden geven. In de schorsing van de vergadering waren ambtenaren in paniek, want als verzorging een apart vak zou worden, dan moesten er extra kooklokalen komen. En daar was geen geld voor. Dus het koken ging eruit.

Geen wonder dat de scholen de basisvorming niet met gejuich begroetten. Binnen vijf jaar na de invoering ervan in 1993 was de nieuwe regeling alweer voorbij. Het was al bij de geboorte een weeskindje , aldus Schlüssler.