Ik heb óók voor de klas gestaan.

Ik heb óók voor de klas gestaan.

Het valt mij op dat de onderwijshotemetoten die wij nu bijna dagelijks op TV of radio mogen aanhoren hun luchtfietserij over het nieuwe leren op een ietwat eigenaardige manier onderbouwen.
Bijna altijd begint een vraaggesprek of een debat met de mededeling van hunnentwege dat zij in een lang vervlogen tijd óók voor de klas hebben gestaan.
Een pedanterietje dat als doel heeft de tegenstander of de gespreksleider in de waan te brengen dat hij of zij, als onderwijsbobo wel degelijk weet van de klok en de klepel in onderwijsland.
Nooit, maar dan ook nooit wordt hierop de tegenvraag gesteld hoe en waarom de genodigde zijn vak achter zich heeft gelaten. Wat heeft de man of vrouw in kwestie bewogen om door te stoten naar het management en later naar het oppermanagement tevens onderwijsbedenker? Welke cursussen en scholing hij daar voor gevolgd heeft? Wie dat dan allemaal betaald heeft? Waar hij of zij de tijd vandaan heeft gehaald? Wij weten toch met zijn allen dat vóór de klas staan zoveel méér is dan een aantal uurtjes ouwenelen met jongelui. Waarom zij wel en wij niet? Want zeg nu zelf, het overgrote deel van de managers die ik ken zijn ex-collega’s die laten we het vriendelijk zeggen “het hoofd niet boven water konden houden” bij het uitoefenen van hun vak.

Is het ambitie? Is het dat streven naar het hogere onderwijsdoel? Of is het gewoon opportunistisch zakkenvullen, onderkruiperij, machtswellust en hoogmoed geweest?
Het zal wel aan mij liggen maar telkens ik de heren en mevrouwen hun waarheid hoor verkondigen heb ik de neiging om te gaan voor het opportunisme.

Ik herinner mij als de dag van gisteren een vergadering van de medezeggenschapsraad. Een aantal scholen, waaronder de mijne, waren net gefuseerd met daarbij de onvermijdelijke vorming van een bestuur en de invoering van maar liefst 3 lagen management. De medezeggenschapsraad waar ik deel van uitmaakte had zich akkoord verklaard met de fusie en toen was er geen houden meer aan.
Op die eerste vergadering vroeg het toenmalige bestuur aan de medezeggenschapsraad de toestemming om een bedrag van 300.000 gulden, en dat was 14 jaar geleden een enorm bedrag, vrij te maken om scholing voor het management te betalen.
Scholing? Welke scholing? Een legitieme vraag als het om zo een groot bedrag gaat. Uiteindelijk moet het geld ergens vandaan komen. Het bleek te gaan om managementcursussen voor het nieuwe management. Op mijn vraag of het bestuur dat zelf niet raar vond werd geantwoord met opgetrokken wenkbrauwen. Ik vond het tenminste raar dat er een hele hoop mensen zonder enige sjoege van schoolmanagement benoemd waren in bestuurlijke functies van een bedrijf -dat woord gebruikten ze zelf heel graag- waar niet alleen jaarlijks tientallen miljoenen in omgingen. Maar waar ook verantwoordelijkheid moest gedragen worden voor duizenden leerlingen en honderden medewerkers. De toenmalige voorzitter, een ex- natuurkunde docent is heel boos geworden om deze opmerking. Maar ja, wat doe je, je denkt aan je eigen verantwoordelijkheid als medezegger, je gunt jouw collega’s en leerlingen degelijke bestuurders en je stemt toe.
Twee jaar later bij mijn laatste begrotingsbespreking als lid van de medezeggenschapsraad merkte ik op dat 88% van de scholingsgelden van het personeel niet waren besteed. Hoe dat kwam? Docenten konden 75% betaald krijgen van de cursusgelden en benodigde boeken maar kregen geen ruimte voor de nodige te investeren tijd en geen reisvergoeding. Dat was alleen weggelegd voor het management. Waarom dat zo was? Onze voorzitter wist maar al te goed, hij was ook docent geweest, dat de docenten zich anders massaal zouden inschrijven voor allerhande cursussen, bijlessen, opleidingen enz…niet zozeer om iets bij te leren voor het vak maar om uren minder voor de klas hoeven te staan. “Daar zijn de gelden niet voor bedoeld en leer mij die docenten kennen” waren zijn argumenten. “Zo de waard is vertrouwt hij zijn gasten” en dit argument had ik niet mogen geven want hiermee diskwalificeerde ik mij als medezegger, volgens de voorzitter.

Een blik in het periodiekje dat de Raad voor het Voortgezet onderwijs zes maal per jaar afscheidt leert genoeg. De benoemingen van rectoren en bestuursleden staan meestal met een uitgebreid CV netjes afgedrukt in dat blaadje. Kan ook niet anders, de heren en dames bestuurderen zijn zo vol van zichzelf dat iedereen mag weten hoe ver ze het geschopt hebben in onderwijsland. Bijna allen begonnen als gewone docent en met veel lik-trap en ellebogenwerk bekend met alle intimidatietechnieken behoren ze nu tot de inner-circle van onderwijsland en mogen ze op radio en tv hun leugenachtige waarheid verkondigen.

Een “vrindjes-klupje” die zijn weerga niet kent. Een circuit dat elkaar de bal, het geld en de benoemingen toespeelt. Die als ze een beetje te veel gedronken er prat op gaan álles te weten van het onderwijs, ze hebben immers zelf, ooit eens vóór de klas gestaan.
Daar vonden ze niets aan, “het onderwijs is wel leuk, jammer dat er leerlingen en collega’s zijn”.

Sjeekspier

10 Reacties

  1. Beste Schudvrind,
    Tegen deze kolom moet ik het nodige inbrengen. Jammer dat hij zo leesbaar is, anders kon ik je aanvallen op je taalvermogen. Hoe dan ook, je moet een keertje ophouden met dat jaloerse gedoe.

    Ten eerste blijkt nu uit onafhankelijk onderzoek dat er niets mis is met managers. Daar hoeven we het dus nooit meer over te hebben. ’t Is even wennen, maar dat argument is je voorgoed ontvallen. Moeilijk niet waar, om je ongelijk toe te geven? Of zou je nu zelfs willen beweren dat wij dat onderzoek… dat wij de uitslag… nouzeg! Wat een zure reaktie, beste Schudvrind!

    Ten tweede: heb je Leo niet gehoord? Het was allemaal geen kwade opzet! We waren jullie, leraren, gewoon even vergeten! Hoor je wat ik zeg? We waren jullie gewoon eventjes -oeps!- vergeten! Kan gebeuren, nietwaar? Vergissen is menselijk. Daar steekt werkelijk geen kwaad in. We hebben allemaal wel eens een auto gekocht zonder wielen: vergeten. Of een huis zonder dak: vergeten. Een ophaalbrug zonder contragewicht: vergeten. Een school zonder leraren: vergeten. Maar het personeel dat we wel hebben, beste Schudvrind, is allerliefst voor de leerlingen! Buitengewoon aardig en voorkomend! Niet alles is slecht, beste Schudvrind!
    Dus we zijn jullie de afgelopen tien jaar gewoon vergeten en daarom willen we niet meer weten van alle kritiek waarin wij worden afgeschilderde als mislukte inhalige leraren die aantoonbaar incapabel zijn. Ver*&^%, hebben we daarom zoveel geld opgepot voor mooie gebouwen en gunstige onderzoeken en goede salarisvoorzieningen?

    Maar uhh de naam Schudvrind… is dat eigenlijk niet een verbastering van die naam van die Franse schrijver? Moet je zien: wie de pot ziet maakt zichzelf zwart onder een valse naam! En dan heb jij het over ons?

  2. Managementscursussen
    Ik en de anderen.
    Sta je open voor jezelf?
    Ervaar je wel eens weerstand bij anderen?
    Sta je niet altijd in je kracht?
    Leg je de bal dan bij hen?
    Of ook wel eens bij jezelf?
    Leer jezelf en anderen op een creatieve manier anders kennen.

    4500 euro per week

    • assessment
      Ik stel voor, dat iedereen die een managementstaak wil vervullen voortaan eerst een assessment doet.
      Dat doet iedere zichzelf respecterende bedrijfstak, dus waarom het onderwijs niet?

      • “Cursus omgaan met lastige mensen”
        Ik zag bij mijn manager op het bureau liggen : “Cursus omgaan met lastige mensen” . Kon ik toch niet laten on te vragen of dat er lag omdat hij mij verwachtte. Werd hevig ontkend. Conclusie : alle lesboeren zijn mogelijk lastig…. Maar gezien de kracht van de ontkennig; ik in het bijzonder. Moeten wij geuzen ons niet voor schamen.

  3. bovendrijven
    Als lid van de ouderraad heb ik mij er over verbaasd dat de Raad van bestuur een dure deskundige moest inhuren om te voorkomen dat de fusie een puinhoop zou worden. Daardoor sijpelde er geen extra geld voor de fusie door naar de werkvloer die zich ook daarom in de steek gelaten voelde. Het verbaasde mij dat de mensen aan de top ondanks hun onvermogen om de taak waarvoor zij aangesteld waren naar behoren te vervullen in de top konden blijven zitten.

  4. “Ik heb ook voor de klas gestaan….
    ….maar nu zit ik in een comfortabel kantoor”.
    Het is de moeite waard een ingezonden stuk van H. J. IJzer te Apeldoorn te lezen in NRC Handelsblad van zaterdag 20 oktober 2007. Het begint zo:
    Een leraar komt wel eens in een gemeentehuis, belastingkantoor of ander overheidsgebouw. Dan valt altijd op dat de andere overheidsdienaren een stuk beter zijn gehuisvest, een prettiger werkplek hebben en veel moderner materiaal.
    Buiten het onderwijs hoeven overheidsdienaren echt niet te werken met computers van drie generaties geleden. Verder kijkt de docent zijn ogen uit op de kantines. Daar kan men tussen de middag in een rustige omgeving aan een tafeltje zijn middageten nuttigen. Leraren mogen al blij zijn wanneer zij in de lerarenkamer een plastic bekertje met koffie uit een automaat kunnen tappen. Het personeelsbeleid van de scholen is amateuristisch.

    • Nog een element
      is dat intimidatie en agressie jegens ambtenaren nu wel wordt aangepakt met wetgeving, maar een maatregele voor ons trendvolgers nog niet is getroffen (terwijl de incidenten de afgelopen weken toch niet van de lucht waren).

Reacties zijn gesloten.