Practische grafentheorie voor leraren

Je mag het ook practische combinatoriek voor leraren noemen wat mij betreft. Klinkt wat minder duur en maakt in dit geval weinig uit.

In de tijd dat mijn gezin regelmatig groeide, van geen kinderen tot uiteindelijk vier geweldige zonen, gebruikte ik het nog wel eens als voorbeeldje in de combinatoriek.
Ben je als stel gewoon met zn tweeën, dan is er maar één relatie, maar één manier om ruzie te maken. Komt het eerste kind, dan groeit het aantal mogelijke relaties meteen vrij snel. Je komt tot zes mogelijke combinaties: Vader – Moeder, Vader – Kind, Moeder – Kind en dan ook nog (Vader&Moeder)-Kind, (Vader&Kind)-Moeder en (Moeder&Kind)-vader. Bij vier kinderen kan het knap uit de hand lopen.

In een klas zijn de aantallen groter en het aantal mogelijke relaties overstijgt elk bevattingsvermogen.
Organiseer je het onderwijs klassiek: er is voornamelijk interactie tussen de docent en een leerling, dan heb je in een groep van 30 kinderen en 1 leraar precies 30 mogelijke interacties (toegestane interacties, bedoel ik).
Zet je kinderen in 6 groepjes van vijf en sta je intern overleg binnen de groepjes toe (doe je dat niet, dan is de opstelling in groepjes natuurlijk nutteloos), dan zijn er in elk groepje 10 (1 op 1) interacties mogelijk. Ik tel dan niet mee dat twee kinderen in een groepje met een ander kind in het groepje overleggen, of dat ze allemaal met allemaal tegelijkertijd overleggen of dat …).

Kortom: zelfs in deze gestructureerde groepsopzet zijn er 6×10 + 30 = 90 legitieme interacties mogelijk.
Als al die interacties leermomenten zijn, dan zijn we spekkoper in het onderwijs, maar mijn ervaring thuis in mijn gezin gaf me het inzicht dat niet elk van die interacties het genot bracht dat je als opvoeder of onderwijzer graag ziet.

Met mijn kinderen is het allemaal goed gekomen, U kunt gerust zijn. Maar de kinderen met adhd in de klas zullen het een leraar die in groepjes wil werken echt niet gemakkelijk maken. En elkaar ook niet.
Vandaar dat ik een pleitbezorger ben om eerst de structuur te herstellen en pas daarna te gaan kijken welke kinderen in een gestructureerde omgeving ook niet kunnen werken. Voor hen is specifieke opvang buiten het reguliere onderwijs noodzakelijk

2 Reacties

  1. Structuur
    of geen structuur. Specifieke opvang, of niet. Spijker op de kop.
    Antwoorden, zijn oplossingen in de dop.

  2. Bovendien
    Als je de klassenorm verhoogt van 30 leerlingen naar 31 leerlingen lijkt dat een geringe toename van 3,3%. Maar je verhoogt daarmee wel het aantal mogelijke leerling-interacties 435 naar 465. De werkbelasting van de docent neemt daardoor toe met meer dan 6,6%! Geen manager die dat gelooft?

Reacties zijn gesloten.