Verbrugge onderschat de omvang van het probleem

Bart-Jan Spruyt interviewde in het veelbelovende nieuwe blad Opinio een van de oprichters van Beter Onderwijs Nederland: Ad Verbrugge.
Ik ben nog geen lid van BON, las er al wel het een en ander en schreef ik stukjes in dit eigen BON-weblog. Ik sta zeer positief tegenover BON ook al zie ik op de webstek ook wel een (klein) aantal klagers schrijven en ben ik niet blij met de uitgebreide flirt met de SP. Ik ben van mening dat Verbrugge’s analyses heel veel hout snijden maar bij de voorstellen die hij doet heb ik bedenkingen. Of nee, eigenlijk denk ik gewoon met betrekking tot een belangrijke kwestie een beter voorstel te hebben.
In het interview van Spruyt komen een aantal “actiepunten” aan bod (bijna letterlijk):

1) een parlementaire enquête over het onderwijs
2) de publieke opinie laten kantelen en de problemen in het onderwijs ook politiek agenderen. Ruimte creëren voor initiatieven waarmee we, met de steun van publiek geld, het dichtgeslibde bestel kunnen openbreken.
3) een BON-keurmerk. BON-scholen kunnen op den duur als aparte denominatie worden erkend en nieuwe scholen kunnen dan voor bekostiging in aanmerking komen
4) De overheid moet de kwaliteit gaan controleren. Zo kan er ook weer een herwaardering komen voor de discussie over de inhoud van de vakken en het curriculum.

In mijn ogen wordt daarmee de omvang van de problematiek onderschat.

Ik zie geen enkele reden waarom een parlementaire enquete over het onderwijs meer zou opleveren dan die over de bouwfraude terwijl zowel het belang er van als de (politieke) belangen die er mee gemoeid zijn veel groter zijn.

De rol van de inspectie uitbreiden is een zeer terecht streven maar ook hier snap ik niet goed waar het optimisme van daan komt dat de inspectie in eens heel anders zou kunnen gaan functioneren. Ik hoor af en toe verhalen over een focus van de inspectie op procedurele kanten in plaats van inhoudelijke aspecten van examens waar ik ronduit pessimistisch van wordt. Terwijl ik eigenlijk een pathologisch optimist ben.

Blijft het BON-keurmerk. Dat lijkt op het eerste gezicht een mooi streven. Er zullen ook tientallen, misschien wel honderden mensen zijn die zich er voor willen inzetten. In de discussie bij BON over het stichten van scholen komt, tamelijk vanzelfsprekend, het idee naar voren om een coalitie te vormen met de zelfstandige gymnasia. Dit kan echter in de hand werken dat het BON-keurmerk juist een extra grote afstand krijgt tot andere schooltypen. Denk eens aan de ROC’s waar zwaar getobd wordt met HNL (het nieuwe leren). Ik kan me gewoon niet voorstellen dat je daar echt clubs van de grond krijgt die feitelijk voor de opgave zouden staan zo’n beetje de macht over te nemen.

Maar los daar van: buiten beeld blijft het feit dat het onderwijs vanaf de basisschool problemen kent. Wat heb je aan BON-vmbo’s en vwo’s wanneer niets verandert op de basisscholen? Sterker nog, wanneer je één plaats in het onderwijsbouwwerk zou moeten aanwijzen waar zich de problemen het duidelijkst manifesteren zijn het de lerarenopleidingen voor de basisschooldocenten. Er zijn inmiddels verschillende onderzoeken geweest naar het niveau van de cursisten daar, met vernietigende conclusies.

Ik voeg nog twee anecdotes toe.
Op de lokale Utrechtse TV zag ik enige maanden geleden een uitzending over een lokale pabo. Als probleem werd in de uitzending het lage percentage cursisten met allochtone achtergrond opgevoerd. Er werden enige van deze cursisten geinterviewd. Een jongedame sprak enthousiast over hoe graag ze in het onderwijs wilde werken. Haar Nederlands was echt zwak. Voor een administratieve of commerciële functie nog niet zo gek, maar voor het geven van onderwijs in de Nederlandse taal abominabel slecht. Maar goed, ze zat nog op een opleiding, dus kon nog van alles leren op dat vlak bedacht ik. Toen werd gevraagd welk vak ze het moeilijkst vond: het was rekenen…

Vorig jaar was ik op zoek naar een baan. Ik heb een vrij goede achtergrond om docent rekenen/wiskunde op een pabo te worden. Ik had echter grote schroom om daadwerkelijk te solliciteren (heb het wel gedaan) het is een en al nieuw leren wat de klok slaat. Bij een heb ik niet gesolliciteerd. In het profiel van de docent stond dat deze zich er op moest richten de cursisten het gevoel te geven dat ze rekenles konden geven.

Wat is er logischer dan beginnen bij het begin en dus bij het opzetten van een nieuwe opleiding voor basisschool-docenten?

Dit idee sluit goed beschouwd ook perfect aan bij een deel van Verbrugge’s analyse:

Verzet vanuit het onderwijs tegen deze experimentele herinrichting is er wel geweest, maar de overheid heeft dat verzet gepareerd met het besluit de ideologische hervormingsagenda van gelijkheid, democratisering en individualisering via de omweg van de lerarenopleiding in te voeren

(mijn nadruk)

Ik zie heel veel voordelen aan deze keuze waar ik nu en hier nog niet op in ga. Ik wacht eerst af of anderen een beetje mijn denkrichting onderschrijven.

(ook gepubliceerd op pVISp

21 Reacties

  1. BON docentenopleiding
    BON heeft wel over de lerarenopleidingen nagedacht. Er is al eens ter sprake gekomen dat deze (weer) naar de universiteiten zouden moeten. Ook is al gepleit voor een landelijke examen voor toekomstige docenten.

    Het laatste lijkt mij het best.

    Want zeg nu zelf Frans, wat heb je aan 1 (of een paar) BON lerarenopleidingen als de meerderheid van de lerarenopleidingen nog steeds van het abominabele niveaus is dat jij beschrijft?

    • Welk stappenplan helpt het best
      …bij dat “kantelen van de publieke opinie” moet je je ook afvragen.
      Alleen al in het openbaar gaan discussieren over een BONPABO zal daar op al effect hebben.

      Ik stel me voor dat er bijvoorbeeld strenge toelatingseisen geformuleerd worden. Alleen vwo-ers bijvoorbeeld. Levert aaardig war publiek debat op schat ik.

      Over enige tijd zullen ouders hun invloed op de basisschool van hun kinderen aanwenden om te pleiten voor het aannemen van studenten die van de BONPABO afkomen. Dat is iets waar je nu al aan kunt gaan werken door de juiste discussie te voeren over het inrichten van de BONPABO.
      BONPABO-leraren kunnen ook een hoger salaris bedingen.
      Etc.
      Het basisidee is daarmee duidelijk denk ik: de school als bedrijf en de leerling als consument staan me tegen. Wat me niet tegen staat is om bepaalde marktmechanismen voor ons te laten werken.

      • Waar haal je zoveel VWO-ers
        Waar haal je zoveel VWO-ers vandaan? Als je alleen onderwijzers met VWO tot de PABO wil tolaten zul je om voldoende onderwijzers te krijgen een veel hoger salaris moeten betalen. Dan krijg je waarschijnlijk elders in de economie krapte. (Als je het niveau van het VWO niet verder wil verlagen). Beter is over te stappen op meerdere bevoegdheden in het Lager Onderwijs, b.v. onderbouw, middenbouw en bovenbouw. Of specialisten voor reken- en taal-onderwijs.

        • Hoe zo tekort aan vwo-leerlingen, wat heeft prioriteit?
          Als het verkrijgen van voldoende vwo leerlingen voor de BONPABO het grootste probleem was, was er reden tot grote vreugde!
          Ik weet niet zeker of ik precies begrijp wat je bedoelt. Bedoel je dat er niet genoeg vwo-examinandi te porren zijn om naar de BONPABO te komen of bedoel je dat er niet te veel vwo-ers (als het ware) verloren mogen gaan aan het basisonderwijs?
          Je zet hiermee de discussie wel op de juiste manier op scherp volgens mij: wat is de maatschappelijke prioriteit voor verbetering van het (basis)onderwijs?
          Wat is er mis met een goed salaris voor basisschooldocenten? Zij leggen de basis voor goede onderwijsresultaten en daarmee voor economische vooruitgang dan wel overlevingskansen van ons landje.

          Ik ben verbaasd over het idee om specialisten voor reken- en taalonderwijs in te zetten. Voor gymnastiek okay. Maar voor de twee hoofvakken? Of zijn dat niet de belangrijkste vakken?

          • @Frans
            Het salaris van een onderwijzer is voor een VWO’er echt ver onder de maat. Jij zegt wel dat afgestudeerden van een eventuele BONPABO meer geld kunnen eisen, maar de huidige schoolbesturen zullen hen dit niet geven (die zetten gewoon een MBOer voor de klas).

          • We hebben het wel over de middellange termijn hè
            Eerst zou zo’n opleiding opgezet moeten worden. Dan moet een eerste groep studenten afstuderen. Deze moet zich bewijzen. In die tijd is er al hele wat veranderd op allerlei terreinen.
            Schoolbesturen kunnen veranderen.

            Ik had dit argument overigens niet verwacht. Wat is een “normaal” salaris voor een vwo-er?

          • Grenzen aan talent
            Ik geloof er niet in dat je het aantal VWO-ers onbeperkt kunt laten groeien zonder het niveau te verlagen en de naam VWO belachelijk te maken. Als je voor alle graden in de lerarenopleiding als vooropleiding om “echt” VWO zou vragen zou je alle nieuwe leraren ook volgens schaal C moeten betalen. Maar de krapte aan academici (want daartoe zouden alle leraren na een vervolg op de VWO-opleiding wel gerekend moeten worden) zal betaling in schaal D nodig maken. Een ernstig nevenverschijnsel wordt dan een groot tekort aan academici buiten het onderwijs. Het lage ingangsniveau van veel huidige PABO-studenten is maar gedeeltelijk een gevolg van slecht HAVO-onderwijs. Een aantal van de leerlingen die nu naar de PABO gaan zou het toelatingsexamen voor de universiteiten nooit gehaald hebbben. De tijd dat de slimme kinderen van arme ouders naar de kweekschool gingen is definitief voorbij.
            Rekenen en taal zijn de belangrijkste vakken in het lager onderwijs en als er niet voldoende daarvoor gekwalificeerde docenten mogelijk zijn kun je beter de voor die vakken geschikte docenten als vakdocent inzetten.

        • Vergeet het afschrikeffect niet
          Ik denk dat er veel meer VWO-ers zoals mijn dochter zijn, die de keuze voor de PABO hebben geschrapt vanwege het lage niveau. ‘Voor ons valt daar nauwelijks iets te halen’ denken deze jongeren. Het gekleuter met POP’s en competenties is aan hen niet besteed. Toch denk ik dat mijn dochter een fantastisch goede en enthousiaste juf was geworden. Ze studeert nu op de universiteit……………onderwijskunde (kan ik ook niet helpen). Ze vindt het heel interessant.

          • Precies Hinke dat effect bestaat ook
            Ik weet niet hoe groot dat effect is. Ik ken wel verhalen van een ex-klasgenoot van mijn dochter die na haar gymnasium naar een pabo ging en met verbijstering om zich heen keek. Haar viel het op dat de opleiding haar benaderde als zelfs nauwelijks meer dan een kleuter.

      • Kijk daar wil ik nou wel
        Kijk daar wil ik nou wel werken. Bij het op stellen van de Canon was men even vergeten dat onderwijzers die zouden moeten overdragen. Moet je wel beginnen met a.s. onderwijzers fatsoenlijk geschiedenisonderwijs te geven. Door het betere ingangsniveau vanuit B.O. gaat dan gelijk het niveau op V.O omhoog (als de docenten daar ook beter zijn geschoold). PABO is de basis van ons onderwijs, heel belangrijk om daar snel en goed de verbetering in te zetten

  2. Zijn we al zo diep gezakt ?
    In het profiel van de docent stond dat deze zich er op moest richten de cursisten het gevoel te geven dat ze rekenles konden geven.

    • het gevoel
      Inderdaad. Ik had die woordjes niet voor niets vet gemaakt.
      Dat is een deel van de achtergrond van waarom ik in de titel al stel dat de problematiek nog onderschat wordt.

    • gevoelens gevoelens…
      Om twee redenen de plank mis;
      het gevoel iets te kunnen, geeft geen garantie dit iets ook daadwerkelijk ’te kunnen’.
      En’; het is onmogelijk iemand / een cursist een gevoel te geven. Gevoelens maken cursisten zelf.

      • gevoelens geven….natuurlijk wel!
        Ik overdrijf wat, maar gevoelens geven lijkt me zo’n beetje de eerste taak van een mens. En dat kunnen mensen ook heel goed.

        Je kunt dat individueel, maar ook met groepen van 100.000 of groter. Mooie muziek brengt bij mij allerlei gevoelens boven en aan de medeconcertgangers te merken, ben ik niet de enige.
        Natuurlijk kun je de filosofie induiken en je afvragen of je die gevoelens al dan niet zelf maakt, maar die discussie lijkt me zinloos omdat het er om gaat wat die gevoelens verder betekenen.

        Bij wiskunde is het wel degelijk van enorm belang om leerlingen zelfvertrouwen te geven (een gevoel dat ze het kunnen, gevolgd door hard werken en daarna het bewijs dat ze het inderdaad kunnen).
        Ik heb vreselijk veel studenten gezien die meenden dat ze nu eenmaal slecht in wiskunde waren. Een beetje peptalk, uitleg waarom ze wiskundig kunnen zijn afgehaakt en gestructureerde lessen kunnen wonderen verrichten.
        Gevoeldns zijn geen eindpunt avn de wiskunde, maar juist het begin (waarna je aan het einde gevoeldens van schoonheid en trots ervaart.
        Ik heb Midas Dekker eens horen zeggen, dat het gevoel dat je hebt als je een prijs krijgt het op twee na mooiste gevoel is dat er is. Het komt, in die volgorde, na het gevoel dat je plotseling iets begrijpt wat je vroeger niet begreep en het gevoel van goeie sex.

        • Gevoelens? De meester moet het KUNNEN!
          Alle respect voor uw gevoelens, maar zowel bij uw geliefde muziek als bij de capaciteiten van de onderwijzer kan dat een enorme handicap zijn.
          Sommige musici hebben het GEVOEL dat ze erg mooi spelen (of zingen) terwijl hun publiek daar heel anders over denkt (bijvoorbeeld de bard in Asterix).
          Sommige juffen kunnen misschien het GEVOEL hebben dat ze kunnen rekenen, maar als ze het feitelijk niet kunnen is dat heel, heel triest. En dat zult u toch wel met mij eens zijn.

          Zelfoverschatting is de schaduwkant van zelfvertrouwen, en dat eerste moeten we beslist niet stimuleren.

          • Raar he, maar ik denk dat we het eens zijn
            Natuurlijk moet je het kunnen. Ik denk enkel te weten dat er voor kunnen ook zelfvertrouwen nodig is.
            En zelfvertrouwen kweek je als leraar bij kinderen door gestructureerd onderwijs aan te bieden, waarbij de leerstappen door de leerlingen gemaakt kunnen worden.
            Als blijkt dat sommige kinderen niet mee kunnen, dan moet je aan die kinderen ander onderwijs aanbieden. Steeds zo dat ze ergens hard voor moeten werken en dat het succes ervaren dat iets gelukt is. En als iets dan helemaal niet meer lukt, dan kan de leerling tevreden zijn dat hij het werkelijk hard heeft geprobeerd.
            Al die dingen hebben voor mij nogal met gevoel (trots, eigenwaarde, vreugde) te maken. Ik neem HNL juist kwalijk dat dat niet meer gebeurt. Geen hoge lat, weinig leren en veel geleuter. En na een jaar of zo weet je dat je geen f%^$k geleerd hebt.

Reacties zijn gesloten.