Boze brieven over bezuiniging op Passend Onderwijs

Heeft uw schoolbestuur al een alarmerende brief richting minister en parlement gestuurd over de desastreuze gevolgen van de voorgenomen korting op Passend Onderwijs? Ons bestuur wel, in navolging van de VO-raad. Helemaal Passend vond ik dit niet want ons schoolbestuur vormt met andere schoolbesturen die VO-raad.
Nou ja, voor leerlingen en hun belangen kun je natuurlijk niet vaak genoeg in de pen klimmen.

Maar wat weten leerlingen en ouders hier eigenlijk van? Welke budgetten zijn beschikbaar en waaraan worden die besteed? Ons schoolbestuur houdt alle beleidsinformatie en budgetten angstvallig verborgen. Toen wij na lang aandringen eindelijk het zorgplan ontvingen ter bespreking in de medezeggenschapsraad, bleek dit al lang vastgesteld te zijn. Ik zal u de details van vele pagina’s hoogdravend managementjargon besparen. Het komt erop neer dat al het goede van boven komt, behalve het geld. Dat blijft ergens hangen.

De invoering van Passend Onderwijs, nu voor zowel PO als VO, gaat gepaard met de opbouw van een enorme bureaucratie. Alleen al het overzicht van de parlementaire stukken van de afgelopen jaren beslaat een groot aantal pagina’s. Daarachter zitten eindeloos veel bestuurlijke overleggen, processen en producten van samenwerkingsorganen en samenwerkende samenwerkingsorganen. Een landelijk uitgevoerde evaluatie leidde vorig jaar tot de conclusie dat het anders moet omdat de middelen voor Passend Onderwijs niet in de klas terecht komen.
De bezuiniging van € 300 miljoen komt dus niet geheel uit de lucht vallen. Besturen hebben die over zichzelf afgeroepen.
Het kan ook anders. In de Duitse deelstaat Hessen bijvoorbeeld. Daar hebben scholen steeds een aantal klassen voor maximaal vier leerlingen die speciale zorg nodig hebben. Die klassen hebben anderhalve of soms zelfs twee bevoegde leerkrachten/docenten waarvan er één nog een extra opleiding heeft voor de begeleiding van zorgleerlingen. Leerlingen blijven in de klas en volgen alle lessen. Als advies op maat nodig is, wordt zo’n advies gevraagd door de eigen leerkrachten/docenten. Er is een budget en een adressenlijstje met beschikbare specialisten.
Volgens mijn bron – Dr Frau Pfaffendorf, Kreiselternbeiratsvorsitzende van de Main-Taunus-Kreis – werkt deze aanpak goed omdat kennis en ervaring op de scholen aanwezig is en blijft, ook voor leerlingen die het een tijdje moeilijk hebben.
Wij hadden het zelf kunnen bedenken.
Misschien kunnen onze raadsleden in PO- en VO-raad hier lering uit trekken.

31 Reacties

  1. ‘passend’
    Alle samenwerkingsverbanden stomen nog steeds op richting ‘passend’ onderwijs. Zoals Leo regelmatig opmerkt, is hier sprake van misleiding richting de ouders. Er wordt gesuggereerd dat speciale kinderen met een extra rugzakje (doet mij altijd denken aan het dragen van een zware last) en wat interne begeleiders, preventieve ambulante begeleiders, zorgloketten, handelingsplannen en bijscholingscursussen voor de leerkrachten, helemaal kunnen meedraaien in het reguliere onderwijs.
    Een leerkracht met meerdere van deze kinderen kan dat helemaal niet bolwerken, ondanks al die vliegende brigades om hem heen.

    Werd er dus al bezuinigd op het speciaal (goed toegeruste) onderwijs, wordt er dus nu bezuinigd op al die beloofde ‘expertise’ die zo gladjes naar het gewone onderwijs zou stromen!
    Kind van rekening wordt natuurlijk dat speciale kind dat nu tussen wal en schip terecht komt. Geen goed plek meer in het speciale onderwijs, maar ook gebrekkig begeleid in het gewone onderwijs!
    Intussen maken de samenwerkingsverbanden zorgplannen die doen denken aan de manier waarop de overheid een schilderijtje ophangt: minstens drie commissies verteren er belastinggeld voor. Geld dat vooral daar blijft hangen, ondanks alle ronkende reclame over Weer Samen Naar School.
    Een MZR moet zo’n zorgplan ook goedkeuren. Maar die inspraak beschouw ik als een wassen neus. Veel van wat het zorgplan behelst, is gewoon dwingend voorgeschreven.
    Zelf heb ik (als MZR-lid) inspraakrondes en ‘voorlichtingsavonden’ moeten meemaken bij het starten van een samenwerkingsverband. Zulke bezigheden komen vooral neer op het paaien en instrueren van die medezeggenschapsraden. Je mag even je woordje doen, maar de hele vormgeving van het bureaucratische gedrocht dat samenwerkingsverband heet, is gewoon allang vastgelegd.
    En bij al dat retorische en bureaucratische geweld, worden Jantje en Marietje Speciaal gewoon de dupe.
    Het is werkelijk om van te kotsen.

  2. Ik vergat nog
    te zeggen dat we niet moeten protesteren tegen bezuinigen op ‘passend’ onderwijs. Wat mij bestreft is er nul euro beschikbaar voor ‘passend’ onderwijs.
    We moeten protesteren tegen de bezuinigingen op het speciaal onderwijs! Dat moet goed voorzien worden van de expertise en intensieve begeleiding. Geen dure bureaucratische operaties die snijden in alle hulp aan speciale kinderen: zowel die in het speciaal onderwijs als die in het ‘passend’ onderwijs.
    Er moet een keuze gemaakt worden ten bate van het speciaal onderwijs. Dat speciaal onderwijs kan misschien heel goed gelokaliseerd gaan worden dichtbij ‘gewone’ scholen.
    Maar ik begrijp dat dit een dure operatie gaat worden; we hebben al miljarden moeten uitgeven aan de verbouwingen die de kleuters onder een dak moesten brengen (opbrengst nihil).

    • Daarnaast
      ligt ’n begin van oplossingen niet bij ’n magere 300 miljoen. Die oplossing gaat pas kans maken als het basisonderwijs weer gezond wordt. De tweede kamer ontdekt dat grijze en zwarte scholen echt bestaan. Vooruitgang. Achterhoedegevechten over passend onderwijs gaan voorbij aan de werkelijke problemen. Een op de drie basisscholen in grote steden zwart en met mindere resultaten. Alarmbellen zouden moeten afgaan. Misschien gaat er nu ’n belletje rinkelen, helaas, ik vrees te zacht.
      Het aantal speciale kinderen dat de reguliere basisscholen binnenstroomt wordt alsmaar hoger, op het speciale onderwijs worstelen de juffen met steeds meer en moeilijkere kinderen en de politiek ontdekt met tegenzin dat er zoiets bestaat als grijs zwarte scholen en dat dat niet op te lossen is met schijnbewegingen.
      Hopelijk maakt men niet de vergissing om het terugdraaien van bezuinigingen op het speciaal onderwijs te zien als oplossing. Dat begint alleen als wsns wordt afgeschaft! Burp!??

  3. Het loopt wel aardig uit de klauwen…
    De kerncijfers 2004 .. 2008 en de kerncijfers 2005 .. 2009 van OCW bevatten materiaal over ambulante zorg.

    Voor 2004 .. 2008 / aantal ll / % / groep:
    9,0 11,8 15,7 18,3 18,6 – 1664 – 1,1 – (s)bao
    4,6 +6,8 10,9 14,4 17,1 – +934 – 1,8 – vo

    Voor 2005 .. 2009 / aantal ll / % / groep
    13,7 18,2 21,2 22,2 22,5 – 1660 – 1,4 – (s)bao
    +6,8 10,9 14,4 17,1 20,0 – +935 – 2,1 – vo

    Na een revisie van de cijfers voor (s)bao worden de ontwikkeling nog dramatischer:
    van 15.000 gevallen in 2004 naar 42.000 gevallen in 2009.
    In 5 jaar tijd bijna verdrievoudigd.

    Bijzonder opvallend de sprong in de ambulante hulp bij de overgang van PO naar VO.

    Op 31 januari 2011 ging een brief met twee bijlagen naar de Kamer waarin de minister aangeeft hoe het beleid op dit dossier genormaliseerd wordt.
    [31497 – 31] [Wettelijk kader passend onderwijs] [Invulling taakstelling passend onderwijs]

    • Goedkoper
      Zou gespecialiseerd onderwijs uiteindelijk niet goedkoper zijn én beter voor alle partijen? Er wordt bij die rugzakjes een hoop geld verspild met reizende ondersteuners, administratieve rompslomp, etc. etc. Kleine klassen, gespecialiseerde docenten; het was allemaal echt zo beroerd nog niet.
      Het belangrijkste voordeel van terugkeer naar het Speciaal Onderwijs is ook dat de overgebleven leerlingen in het reguliere onderwijs weer gewoon les kunnen krijgen, zonder dat er zoveel aandacht naar een speciaal kind moet. Ik ben ervan overtuigd dat de ‘gewone’ leerlingen de dupe zijn en op hun beurt óók weer sneller voor een rugzakje in aanmerking moeten komen.

      Het hele rugzakjesidee is een flop, voortgekomen uit misplaatste hoop op bezuiniging, misplaatste ideeën over samen naar school en misplaatste ideeën over de mogelijkheden van een gewone onderwijzer/es.

      • Uit mijn hart gegrepen.
        In de media komt ’t verschijnsel grijze/zwarte/witte (basis)scholen bovendrijven. Dat is ’n begin gelukkig. Nu maar wachten op de volgende ontdekking. Dat speciale kinderen recht hebben op (duurder) speciaal onderwijs en dat dan gewone kinderen binnen hun reguliere omgeving meer kansen krijgen. Door terugkomend werkplezier komen er dan vanzelf ook weer meesters terug.

    • Er loopt niets uit de klauwen.
      Er is alleen ’n maatschappij die volop in beweging is. De veranderingen gaan steeds sneller en ’t basisonderwijs moet mee veranderen. De 44 kinderen die in de jaren 50 dociel in ’t lokaal naar de meester luisterden, bestaan niet meer.
      Die kinderen zijn “complexer” geworden. Geef je die geen complexer onderwijs, dan krijg je problemen. En dat is dus aan het gebeuren. We hebben er geen extra geld voor over. De juf moet het maar gewoon met 30 kinderen, inclusief 5 probleemgevallen, oplossn.
      Als het aantal probleemgevallen verdrievoudigt, kun je het alleen oplossen door er meer geld in te steken.
      In 1953 liep de zaak zodanig uit de hand, dat er deltawerken nodig bleken. We zijn er nog steeds trots op. In 2011 laten we steeds meer kinderen verzuipen in ’n schoolsysteem, waar we steeds maar op bezuinigen.
      Vervolg dus voorspelbaar.

      • complexere kinderen verdienen eenvoudiger onderwijs
        Inderdaad Leo, het onderwijs heeft de komst van complexere kinderen opgevangen door complexer onderwijs aan te bieden. Dat zou wel eens geheel en al de verkeerde weg geweest kunnen zijn. Eenvoudig klassikaal gestructureerd onderwijs, rust, reinheid en regelmaat, voor de complexe kindertjes van deze complexe tijd zou het een zegen zijn. Jammer alleen dat allerlei uitvreters daar te weinig aan verdienen. Dus het zal nog wel even verder complexen en bureaucratiseren.

        • Complexere kinderen verdienen aangepast onderwijs.
          Dus nee 1_1_2010. Het onderwijs (PO) heeft de complexere kinderen niet opgevangen met het aanbieden van complexer onderwijs. Was het maar waar. Het onderwijs heeft gemerkt dat die kinderen duurder zijn. De politiek heeft daar geen zin in en frommelt de complexere kinderen liever weg/terug in dat reguliere onderwijs. Goedkoper. Het idee dat klassikaal onderwijs in combinatie met de 3 rren ’n zegen zou zijn is helaas ’n misvatting. Beetje nostalgie. Wel terecht maar slechts ’n deel van de oplossing. De oplossing moet bestaan uit veel geld, ’t terugdraaien van wsns dus en de juf gewoon weer les laten geven aan “gewone” kinderen. De speciale hebben speciaal onderwijs, inderdaad duurder, maar kind en ouders hebben daar recht op in deze rijke maatschappij.

        • Niet eerlijk
          Sorry 2010: ik vind het misselijk om ambulant begeleiders uitvreters te noemen. Dat zijn ze NIET, althans niet meer dan schoolmeesters te veel vakantie hebben, of onderwijskundigen crimineel ingesteld. Hou er eens mee op mensen zo te diskwalificeren, uiteindelijk diskwalificeer je daarmee het forum zelf. Geen niveau!

          • uh?
            Ik noem nergens specifiek de ambulant begeleiders. Ik constateer slechts dat er een enorm begeleidings/toetsings/trainings/organsatie apparaat is dat bergen geld opslokt en dat het aantal gelabelde kinderen tot absurde aantallen stijgt.
            Voor elk uitgereikt label zijn er velen die daar aan verdienen. Kinderen moeten getest, juffen moeten getraind en organisaties moeten ge-ondersteund en ge-vergaderd ;-).

            Kortom de gebuikelijke kleilaag zorgt voor zijn eigen omzet. Van alle mensen die rondom de rugzakkinderen werken zijn de ambulant begeleiders nu precies de laatsten die ik diskwalificeer. Wel denk ik dat goed gestructureerd onderwijs minder ambulant begeleiders nodig maakt.

          • Geen personen aanpakken!
            Je snapt toch wel wat ik bedoel 2010? De kleilagen zijn een structureel probleem, maar mensen die er in werken verdienen een eerlijke boterham. Ze werken hard en vaak met idealisme. Ik ken er veel persoonlijk en heb ook door mijn werk vaak met ze te maken. Het zijn als personen géén uitvreters! Toch breng je het wel zo (al snap ik het goed, het moet niet zo) en dat vind ik echt beneden peil.

            Als ik psychologie, onderwijskunde of wat dan ook had gestudeerd (wat ik destijds erg graag wilde) en ik kon een baan krijgen in de ondersteuning had ik er graag op gesolliciteerd. En als mens was ik dan geen minderwaardig persoon!

          • Re: geen personen aanpakken!
            Waarschijnlijk is het voor de meeste ‘ondersteuners’ inderdaad waar dat ze hard werken en het goed bedoelen. Ook de meeste juffen die niet kunnen spellen en rekenen zullen hard werken en het goed bedoelen. Maar zoals het spreekwoord zegt: de weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen.

      • Echt waar?
        Begrijpelijk dat de werknemers uit de verzorgingsindustrie rond passend onderwijs protesteren [NOS]

        Maar we constateren ook dat
        sinds de invoering van het rugzakje in 2003 het aantal leerlingen met een indicatie voor (voortgezet) speciaal onderwijs/leerlinggebonden financiering is gestegen met 42 000 leerlingen (van 65 000 naar 107 000) en dat het percentage leerlingen met extra onderwijszorg in Nederland met 10,2 internationaal gezien zeer hoog ligt;

        sinds de invoering van het rugzakje in 2003 de uitgaven hiervoor en voor (v)so zijn gestegen van 825 mln. in 2003 naar 1 650 mln. in 2009, terwijl de verwachting was dat dit budgetneutraal zou kunnen;

        Deze informatie is opgepikt uit een motie van Ferrier [32500 VIII – 22].

        In onze omringende landen ligt deze extra zorg tussen 2,1 en 6,2% (vraag 31) [32500 VIII – 9]

        • Dus,
          als ’t aantal leerlingen dat extra zorg/geld nodig heeft stijgt zeg je dat dat niet mag en bezuinig je ? Doet me denken aan ’n struisvogel. Overigens moet je wel eens daadwerkelijk op ’n grijs/zwarte school rondgelopen hebben, om de ernst van de situatie te begrijpen. Daar ligt de frictie, vrees ik.

          • Zo dus niet langer!
            Als ik het rapport Zorgleerlingen in het primair en voortgezet onderwijs Terugblik 2010 vluchtig doorlees krijg ik de indruk dat de zorgindustrie werkt volgens het principe u roept wij draaien.

            Op pagina 11

            • In het voortgezet onderwijs blijven twee openeinderegelingen bestaan: het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs. Het bestaan van openeinderegelingen binnen een stelsel waarbinnen overwegend met vaste budgetten wordt gewerkt, brengt volgens ons financiële risico’s met zich mee.

              Deze systematiek vormt voor scholen en de samenwerkingsverbanden een prikkel om eerst te laten onderzoeken of een leerling kan worden geïndiceerd voor leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs, zodat de zorg voor die leerling bekostigd kan worden uit deze (openeinde) regelingen.

            Op pagina 17 het antwoord op de vraag van Kamermeisje Smit (SP) uit welke hoed Beertema (PVV) de 10% stijging haalde in de gedenkwaardige marathonzitting van 16 februari 2011.
            [YouTube]

            In deze bijdrage ook een handreiking hoe het volgens BON wel zou kunnen. Toch?

    • wsns: een flop dus
      Hieruit blijkt toch duidelijk dat dat hele WSNS-project geflopt is? De problemen zijn hooguit wat opgeschoven richting middelbaar onderwijs. Met veel kunst- en vliegwerk slaagt men er kennelijk in speciale leerlingen tot (en met?) groep 8 binnenboord te houden, hetzij door de eisen drastisch te verlagen hetzij door ‘aangepast’ (niveaus lager) te werken in de hogere groepen.
      WSNS heeft dus schijnoplossingen geboden, zoals elke praktijkmens al direct kon voorzien en zag.
      Traditioneel klassikaal onderwijs, met stevige eisen, zou vier voordelen opleveren:
      1. Het kennisniveau van de basisschool kan met sprongen omhoog.
      2. Veel leerlingen die als ‘speciaal’ worden bestempeld, kunnen binnenboord blijven en ook een redelijk niveau bereiken. Want we gaan weer wat minder zielig en kinderachtig doen.
      3. Voor de echte uitvallers is er dan geld beschikbaar voor het deskundige speciaal onderwijs. Ooit gaf dat werk een bijzondere status aan leerkrachten: het waren de specialisten.
      4. Leerkrachten in het basisonderwijs hoeven hun kostbare tijd niet te verdoen aan eindeloos overleg (met ouders en Interne Begeleiders b.v.), administratie, handelingsplannen en ander vruchteloos getob. Kunnen weer helemaal focussen op degelijke lesstof.

      • verkeerd gerichte energie
        WSNS doet een groot beroep op de tijd van de leerkracht, die echter zijn energie in veel rompslomp moet steken.
        Om hem heen bloeiden tal van zorg-ontwikkelingen:

        We kregen de zogenaamde zorgmanager.
        We gingen werken vanuit een handelingsgerichte visie (geen flauw idee wat het betekent).
        We kregen collegiaal consulenten.
        We kregen ambulante begeleiders en interne begeleiders.
        We kregen een 1-zorgroute (?)
        We kregen een actief dyslexiebeleid en een Zorgadviesteam (ZAT; bent u het al zat?).
        We kregen zorgroutes met een aantal stappen.
        We kregen formulieren handelingsgerichte procesdiagnostiek.
        We kregen expertise die dichtbij de school gezet ging worden.
        We kregen meer te maken met Jeugdzorg, maatschappelijk werkers, ontwikkelingspsychologen, jeugdverpleegkundigen, regionale expertisecentra.
        We kregen rugzakjes in de klas voor flexibele trajecten en onderwijszorgarrangementen.
        We gingen ‘in samenspel met het kind en de ouder vormgeven aan kwalitatief goed onderwijs’.

        Ik, en vele vele anderen, gaven ooit goed kwalitatief onderwijs zonder al deze dikdoenerij.
        Hoe een enorme bureaucratie helemaal niets weet te bereiken: ziehier een fraai voorbeeld van zoiets.
        Daar komt intussen de illusie bij van het ENE zorgloket: ouders kloppen er aan, en ziedaar, alles komt in kannen er kruiken!

        Misleiding is het, anders niet.

        • pedagogisch motief
          Ik denk dat het WSNS-project vooral een pedagogisch motief had: kinderen moesten worden bevrijd van een stigma (als leerling van een speciale school) dat hen de rest van hun leven zou blijven achtervolgen.
          Door in het reguliere onderwijs te blijven, zouden zij verlost zijn van zo’n stigma.
          Het waren Luc Stevens en Doornbos die het ideaal van WSNS vorm gingen geven.
          Misschien werd zelfs kwaliteitsverlies voor lief genomen ten behoeve van het pedagogische ideaal.
          Echter, stigma’s zijn gebleven (ADHD, PDD-NOS, dyslectisch enz.).

          • Ondertussen was de realiteit
            Ondertussen was de realiteit dat de scholen voor speciaal onderwijs onderwijs leverden waarvan de kwaliteit onvoldoende was. Als je echt iets voor die kinderen wil doen, zorg er dan voor dat ze goed onderwijs krijgen zodat ze vervolgens bij een tertiaire opleiding succes hebben.
            Hoe dan ook, WSNS is duidelijk mislukt, de conclusie is dan ook om de fouten op te biechten (daar hebben politici blijkbaar erg veel moeite mee), de wonden te likken en de klok terug te draaien.
            Schaf WSNS af, investeer dat geld in het speciale onderwijs en laat leraren op de lagere school weer klassikaal lesgeven met een nadruk op vooral rekenen en taal.

          • heldere examens
            Als er dan heldere exameneisen bestaan voor de diverse gradaties van het middelbaar onderwijs, hoeft het vooraf afgelegde traject helemaal niet meer van belang te zijn. Zeker niet voor een toekomstig werkgever.
            Of er dan gewoon of speciaal onderwijs aan vooraf is gegaan: dat hoeft geen betekenis meer te hebben.
            We gaan dan ook geen ‘dossier’ aanleggen dat iemand zijn leven lang kan achtervolgen.
            We kijken vooral naar het behaalde diploma en dat diploma moet voldoende te zeggen hebben. We vertouwen erop dat het diploma werkelijk staat voor de eisen die eraan verbonden werden.

            Als het speciaal onderwijs dan ook resultaatgericht wil toewerken naar de mogelijkheid diploma’s te behalen, wellicht na een wat langer traject, hoeft er van stigmatiseren helemaal geen sprake meer te zijn.

          • Financieel motief.
            WSNS was gewoon ’n bezuiniging. De papieren plannen waren prima, de uitvoering helaas niet. En de juf zit met de gebakken peren.

          • Wallage
            Wallage formuleerde het op een conferentie Interne Begeleiding (Ede, 12 nov. 2010) alsdus:

            ‘Weer Samen Naar School is niet in de eerste plaats bedacht omdat het goedkoper zou zijn – er is onder mijn verantwoordelijkheid nooit een cent bezuiniging voor ingeboekt – maar omdat de harde systeemscheidin kinderen kansen onthoudt. Omdat de indeling naar fysieke en psychologische problemen onrecht doet aan de brede taak van de basisschool, en de leerkrachten voor onmogelijke afwegingen plaatste.
            WSNS koos de positie dat – onder een aantal nadrukkelijk genoemde voorwaarden – veel kinderen verantwoord in een reguliere setting opgevangen zouden kunnen worden.
            De kern van de voorwaarden was dat de capaciteiten en faciliteiten van het speciaal onderwijs eerder – d.w.z. voor verwijzing – en dus in de reguliere basisschool beschikbaar moesten komen.’

            Er was dus sprake van een sterk geloof in preventie: expertise brengen naar de gewone baisschool, zou uitvallen voorkomen.
            Ik vrees dat dit vooral een wensgedachte was en is.
            Feit is dat er door de basisschool vooral werd ingeleverd als het om het algemene kennisniveau ging.
            Ik heb nauwelijks meegemaakt dat met wat extra gesleutel een zwakke leerling een sterke leerling werd.
            Het speciale onderwijs bood deze leerlingen de kans een paar jaar langer over de eenvoudigste stof te doen; een mogelijkheid die een basisschool nauwelijks kan geven. Tenzij het model van dezelfde stof voor iedereen werd losgelaten en het werken ‘op eigen niveau’ werd toegestaan.
            Dat laatse model gaat ten koste van een degelijke instructie voor iedereen, waar in feite alle leerlingen last van krijgen.

          • Ik lees dat Wallage zegt
            dat wsns niet gewerkt heeft en niet werkt. Toch heeft dat ’t basisonderwijs in de problemen gebracht en is passend onderwijs ’n vervolg daarop dat dus nooit ken werken. ’t Lijkt ’n verhaal van Kafka.

          • tweede alinea: niet Wallage
            Het eerste gedeelte was van Wallage; het tweede gedeelte was mijn commentaar.
            Maar Wallage geeft wel de Tweede Kamer ervan de schuld dat zijn plannen slechts gedeeltelijk werden aangenomen. Na protesten tegen het ‘slopen’ door Wallage van het speciaal onderwijs, wilde de TK dat niet alle kosten voor speciaal onderwijs via het reguliere onderwijs zouden stromen (iets dat Wallage wel had gewild).
            Citaat Wallage:
            ‘De speciale scholen bleven rechtstreeks bekostigd, terwijl de verantwoordelijkheid in WSNS voor de zorg voor kwetsbare leerlingen wel bij de reguliere basisschool werd gelegd.
            Staatssecretaris Netelenbos heeft later met de intruductie van het rugzakje geprobeerd het gat dat de Kamer in de WSNS-aanpak had geschoten, te dichten.’

            Het valt mij op dat de bewindspersoon denkt dat met het anders kanaliseren van de financiering, de speciale kinderen geholpen zijn!
            Tevens valt het hoge ideaal-karakter op, zeer waarschijnlijk ingebracht door de heren Luc Stevens en Doornbos, die beiden belangrijke leden van de studiegroep WSNS waren.
            Of een goede zorg voor speciale leerlingen werkelijk door juf of meester in het reguliere onderwijs gegeven kan worden, daarover verneem ik niets in de rede van Wallage.

            Er is duidelijk sprake van een dwingend opgelegd ideaal dat uitgevoerd moet worden door die andere ‘ambtenaren’ in het reguliere onderwijs.
            En zo heb ik het ook ervaren: ik werd radertje van een machine die ergens anders was afgesteld. Ik had er niet voor gekozen slechts een radertje te zijn van een machine die ook al niet meer de mijne was geworden en die zowel ‘reguliere’ leerlingen als ‘speciale’ leerlingen in de kou ging zetten.

  4. tempo op speciaal onderwijs
    Ik heb zojuist met mijn zoon (2 VMBO cluster 3 speciaal onderwijs) wat stof doorgenomen voor de repetitie Engels die komen gaat. De methode die gebruikt wordt heeft 9 hoofdstukken voor het tweede leerjaar. De repetitie voor hoofdstuk 1 was begin december. Over dat hoofdstuk 1 had hij drie maanden gedaan. Mijn zoon is nu bezig aan de afronding van hoofdstuk 2. Dit hoofdstuk beslaat 8 pagina’s tekst, met daarnaast zo’n dertig oefeningen. Mijn zoon heeft drie uur Engels per week, twee daarvan worden besteed aan de methode. Sinds begin december heeft mijn zoon dus grofweg 16 lesuren aan de methode besteed want hij gaat trouw naar school. Als huiswerk heeft hij sinds december vijf opgaven opgekregen. Dat betekent dat 25 oefeningen in de klas gedaan moeten zijn. In zijn (kleine) klas zijn leerlingen van diverse niveaus en klassikale instructie is moeilijk. Daarnet heeft mijn zoon met mij in een (klok)uur 2 bladzijden tekst doorgenomen, 4 oefeningen gedaan en is bezig geweest met woordjes stampen, want wat hij begin december op school had gedaan was inmiddels aardig weggezakt. Als hij op school ook dit tempo zou aanhouden was hij in 1 maand door een hoofdstuk heen. Er zijn bij mijn zoon op school nog meer docenten die een heel laag tempo aanhouden. Ik teken hier overigens regelmatig bezwaar tegen aan bij die school. Wat betekent dit: 1. aan het eind van het tweede leerjaar gaan leerlingen een sector kiezen en zij laten dan vakken vallen waarvoor de stof uit het tweede leerjaar bij lange na niet is afgerond, 2. het is meer regel dan uitzondering dat leerlingen drie jaar over het eindexamen doen en in het laatste jaar bezig zijn met slechts twee of drie examenvakken (dat zijn dan vakken waarbij al vanaf het begin van VMBO vertragingen zijn opgelopen). De “leegloop” in de examenklassen moet groot zijn. Ook het qua niveau afzakken komt op de school van mijn zoon regelmatig voor. Mijn mening: er kan hier en daar best wat af bij het speciaal onderwijs.

    • Jammer dat speciaal onderwijs altijd…
      …een soort van CGO-´onderwijs` is.
      Stel nu dat ze de leerlingen in het speciaal onderwijs, op de doven, blinden, domme en zeer moeilijk opvoedbare leerlingen op schoolniveau zouden indelen in plaats van in die huidige vier clusters en we zouden ieder speciaal kind wat nu in het gewone onderwijs mee moet draaien naar zo’n school laten gaan zouden we dan niet gewoon klassikaal onderwijs voor deze kinderen kunnen organiseren? Maar dan natuurlijk wel klassikaal onderwijs met klassen van pak hem beet 10-15 leerlingen (maximaal) in plaats van klassen met 30 leerlingen. Het zou nog wel eens goedkoper kunnen zijn ook terwijl de leerlingen meer resultaat boeken. Alleen al de veel kleinere klassen op de veel kleinere scholen maken volgens mij enorm veel verschil!

      Ik vraag me nog iets af. Zelfs als je niet alle leerlingen op niveau kan indelen dan nog zou je wellicht voor twee of drie niveaus kunnen kiezen en zodoende klassikaal les kunnen geven, bijvoorbeeld enkel VMBO-TL en HAVO. Misschien kan je beter een niveau lager of hoger uitleg krijgen dan dat je bijna geen uitleg krijgt en naast die uitleg volledig zelfstandig werken. Elke dag zou bijvoorbeeld 2 uur gepland kunnen worden waarin alle leerlingen aanwezig zijn, wanneer wordt afgesproken welke leerlingen welke dag aan welk vak werken dan zouden de leerlingen voldoende tijd moeten hebben om voldoende hulp te krijgen voor die oefeningen en theorie waar ze moeite mee hebben (de domme leerlingen krijgen immers allemaal op een andere school voor speciaal onderwijs les in mijn voorstel). Ook de VWO’ers moeten oefenen op de fundamenten die bij zowel het HAVO als het VWO worden behandeld. Zij krijgen alleen een klein beetje extra stof en net iets moeilijkere vragen. Het verschil tussen het HAVO en het VWO is in mijn ervaring (ik heb voor beide niveaus een diploma) niet al te groot.

    • inhoudelijk slecht SO
      Beste Kersje,
      Het lijkt de school van mijn kind wel. Geen tempo. geen ambitie en maar pamperen.
      Maar wat nog erger is, voor de bovenbouw VMBO staan onderwijzers. Die geven meestal geen instructie omdat ze de vakinhoud niet beheersen. Dus kinderen zoek het zelf maar uit met het boek. Het boek zou niet meer moeten zijn dan hulpmiddel voor docent en leerling, maar vervangt hier de vakleerkracht.. Als die onderwijzers wel instructie geven gaat zeer veel mis (ik heb stapels bewijsstukken met ernstige fouten). Lessentabel en PTA worden niet gevolgd.
      Het probleem zit weer bij het ontbreken van vakbekwame leerkrachten. Oplossing : vakleerkrachten voor de klas, die zich eerst in reguliere klassen hebben bewezen.
      Leuk zijn met kinderen is niet genoeg. Trouwens hoger en vakinhoudelijke krachten zijn net zo vaak goed met de (kwetsbare) medemens. Meer geld voor de inhoud in plaats voor een een overdosis van onderwijzers die de sociaal werker spelen. betere mogelijkheden om van SO terug te keren naar regulier onderwijs.
      Het SO liegt nu weer op te komen voor de kinderen, bestuur school en baantjes zijn duidelijk prioriteit.
      Helaas zijn er ook hoogopgeleide ouders als ik die niet in het wollige geneuzel trappen. De meeste ouders in het SO zij helaas niet weerbaar.

      • Ik ben het volmondig met je
        Ik ben het volmondig met je eens dat ook in het S.O. de vakinhoudelijke kwaliteiten (kennis van het vak wat je geeft en vakspecifieke pedagogische kwaliteiten) moeten primeren. Wanneer je hart hebt voor die kinderen dan kan je wel met ze omgaan, dat is belangrijker dan eender welke theoretische pedagogische vorming.
        Ik spreek uit praktijkervaring.

  5. @Bart, De clusters overboord
    Ik ken alleen scholen uit cluster 3 en 4, en die hebben toch wel een heel ander karakter. Een grote complicatie is dat sommige leerlingen van de school van mijn zoon door hun slechte gezondheid heel vaak verzuimen. De vorderingen lopen ook daardoor erg uiteen. Waren ze op die school meer opbrengstgericht bezig, daar zouden alle leerlingen profijt van hebben, maar de niet-onderwijs activiteiten nemen veel te veel tijd in. Het is de mentaliteit van de staf, die maakt alle verschil.

  6. @historica en Hinke Douma, uitvreters en onbevoegden in het SO?
    Ik geloof niet dat de mensen die in het speciaal onderwijs werken in het algemeen uitvreters zijn. Er zijn er zat die zich een slag in de rondte werken. Alleen wel vaak aan de verkeerde dingen. De arrogantie is ook niet van de lucht. Bij de bespreking van het handelingsplan voor dit schooljaar verzocht de zorgcoordinator mij “namens mijn zoon” (die heel veel moeite heeft met de concentratie) om niet zo bovenop het huiswerk te zitten. Hij moest “zijn zelfstandigheid kunnen ontwikkelen”. Dat hij dan qua cognitieve ontwikkeling de mist ingaat was kennelijk niet zo relevant. Onder schooltijd wordt bij sommige vakken namelijk niet te veel uitgevoerd, want dan werkt hij kennelijk ook “aan zijn zelfstandigheid”. Ik ben niet de enige die hier veel problemen mee heeft; de directeur heeft mij wel eens verbaasd gevraagd of ik nou kon begrijpen dat er andere ouders waren die er bezwaar tegen hadden dat hun kind zes jaar over het VMBO deed. Hij begreep er in ieder geval niets van: het was toch een voorrecht dat de medewerkers van de school voor ieder kind moesten bevechten! Ik geloof dat de duur van het VMBO inmiddels is vrijgegeven; het wachten is op de eerste leerlingen die een lamlendige zeven jaar over het VMBO gaan doen. Voorwaar een groot voorrecht. Ook bij het speciaal onderwijs speelt de Onderwijsinspectie een kwalijke rol. De school wordt in het inspectierapport aangemaand meer aandacht te schenken aan de emotionele ontwikkeling en de sociale vaardigheden. Als je vraagtekens zet bij de tijd die besteed wordt aan de niet-onderwijsactiviteiten dan zegt de school: “de onderwijsinspectie zegt dat het moet.” Ondertussen wordt onze speciale kinderen persoonlijke groei door een goede cognitieve ontwikkeling onthouden. Het is een kleine troost dat ik de indruk heb dat de docenten op de school van mijn zoon wel echte vakleerkrachten zijn.

Reacties zijn gesloten.