Een bekend probleem

Een bekend probleem

‘Te veel nieuwe leidinggevenden bij de politie missen praktijkervaring bij de politie zelf.’Aldus de korpsbeheerder van de politie Zuid-Holland-Zuid in de Telegraaf van 29 december. Veel nieuwe leidinggevenden zijn zij-instromers die een opleiding buiten de politie, bijvoorbeeld in het bedrijfsleven of bij de overheid hebben gehad. Maar: ‘Wil je je werk goed doen, dan helpt het als je het zweet van arrestanten hebt geroken.’ Ook meent de korpsbeheerder dat veel nieuwe leidinggevenden zich verstoppen achter hun bureau.
Dit beeld is helaas op veel plaatsen in het voortgezet onderwijs heel herkenbaar. Niet op kleine scholen waar de directeur of rector meewerkend voorman of vrouw is. Wel op de grote gebureaucratiseerde instellingen waar steeds vaker zij-instromers – niet zelden na een mislukte carrière elders in de collectieve sector of in de politiek, aan een baan geholpen worden. Ook bij de inspectie vinden we zij-instromers, bijvoorbeeld onderwijskundigen, d.w.z. mensen die de praktijk van het onderwijs niet kennen. Het belangrijkste adviesorgaan voor onderwijszaken, de Onderwijsraad, bestaat tegenwoordig bijna geheel uit mensen die het onderwijs niet van binnenuit kennen of ooit gekend hebben, namelijk uit managers en onderwijskundigen.
Onderwijskundigen zijn eigenlijk nog erger dan gewone zij-instromers. Ik zal uitleggen waarom. Een zij-instromer uit het bedrijfsleven kan ervaring meebrengen uit de harde praktijk van het maatschappelijk leven. Met het besef dat er meestal geen wondermiddelen zijn waarmee hardnekkige problemen in een oogwenk worden opgelost. Onderwijskundigen daarentegen leven in een soort ‘fool’s paradise’, waarin nog steeds theorieën floreren als zou iedereen op den duur alles kunnen leren, van klassen zonder ordeproblemen, van altijd leergierige leerlingen die al zelfontdekkend tot prachtige resultaten komen.
Enfin, dat mensen die vanuit het luchtledige de praktijk moeten besturen zich achter hun bureau verstoppen, is, hoewel zeer laf, toch begrijpelijk. Het feit alleen al dat ze de confrontatie met de praktijk nooit hebben gezocht, waarschijnlijk nooit hebben aangedurfd, maakt reeds dat ze de facto ongeschikt zijn.
Leraren, ouders en leerlingen zouden elke keer als ze aangesproken worden door lieden die het onderscheidingsteken van de praktijk missen, moeten verklaren: u bent voor ons niet aanvaardbaar als gesprekspartner, kom maar terug als u zich in de praktijk bewezen hebt.

Cornelis Verhage