Belangrijkste adviesorgaan.
Leerlingen laten oordelen over hun leraren om daar prestatiebeloning aan te koppelen, leraren laten ‘tijdschrijven’, leerlingen in groepen van 50 à 70 leerlingen laten werken met meerdere leraren – het lijkt me overbodig om de voorstellen van de Onderwijsraad in het advies ‘Naar doelmatiger Onderwijs’ nog eens te bespreken.
Het commentaar van Beter Onderwijs Nederland was voortreffelijk, dat van de AOb was ditmaal ook goed en Aleid Truijens had in haar column in de Volkskrant om zo te zeggen makkelijk inschieten.
Mij frappeerde in het bericht in NRC Handelsblad van 13 november vooral de volgende zinsnede: ‘Dat schrijft de Onderwijsraad, het belangrijkste onderwijsadviesorgaan van de regering…
Ja, dat is ook zo, of was zo, maar betekent dit dan dat de regering advies krijgt van onnozele halzen? Die conclusie is onontkoombaar want ik kan me niet herinneren dat de raad in de afgelopen jaren iets verstandigs naar voren heeft gebracht. Voor zover ik kan nagaan is het verstand uit de raad verdwenen toen de mensen die het onderwijs uit de praktijk kenden daar niet meer welkom waren. Daardoor is de raad waardeloos geworden. En wat meer is, al die clubs die, in rangorde onder de Onderwijsraad, zich bezig houden met adviseren en theoretische hulp aanbieden, lijden aan hetzelfde euvel.
De mensen die daar werken zitten nog in de traditie van de ‘Nieuwe Vrijgestelden’ waarover Herman Vuijsje al in 1977 een interessant boek schreef. Immers, in de jaren zeventig was er een snel groeiende groep jonge mensen, ‘welzijnswerkers’ en anderen, die zich bezig gingen houden met de belangen van anderen, onderhouden door de gemeenschap. Eigenlijk horen alle ‘onderwijskundigen’ in die categorie. De mensen van de pedagogische centra, van innovatiecommissies, van begeleidingscommissies, stuurgroepen e.d., kortom al die vergaderaars en schrijvers die als voyeurs en ‘stalkers’ naar het onderwijs kijken maar daar zelf niet in werkzaam zijn.
Wie het rapport van de commissie Dijsselbloem er nog eens op naleest komt ze tegen bij de invoering van de basisvorming, de Tweede Fase en al die andere mislukte projecten. ‘Die Arbeit tun die Anderen’, schreef Helmut Schelsky over hen (1975).
Volgens het bestuur van BON gaat elk jaar 900 miljoen Euro subsidie naar allerlei zogenaamde onderwijsadviesorganisaties zonder dat leraren en leerlingen er een cent van terugzien.
Het is beter om deze mensen iets anders te laten doen. Het is immers niet waarschijnlijk dat ze nu veel arbeidsvreugde beleven want ze doen eigenlijk niets. Althans niet iets dat zichtbaar nut heeft. Zij zouden omgeschoold moeten worden: sommigen tot conciërge, anderen tot tuinman of administratieve kracht, anderen tot onderwijzer of leraar en nog anderen tot houthakkers en waterdragers.
Advies geven of oordelen over onderwijs, het geldt ook voor de inspectie, moet voorbehouden zijn aan mensen die hun sporen in het veld verdiend hebben.
Cornelis Verhage
Arbeidsvreugde
Helaas, Cornelis Verhage, ik denk dat ‘deze mensen’ een heleboel arbeidsvreugde beleven en dat ze hun luizenbaantjes niet zo makkelijk op zullen geven.
De onderwijsraad adviseert gevraagd of ongevraagd…
De raad telt ten minste acht en ten hoogste negentien leden. Zij worden bij Koninklijk Besluit op persoonlijke titel voor een periode van maximaal vier jaar benoemd. Daarna kunnen zij twee maal worden herbenoemd. Zij zijn onafhankelijk en vertegenwoordigen geen belangengroepen. Op dit moment bestaat de raad uit twaalf leden. De leden van de raad worden benoemd vanwege hun deskundigheid en zijn afkomstig uit verschillende geledingen van de maatschappij (onderwijs, wetenschap, het openbaar bestuur).
Voor wie is wie, zie hier
Afkomstig uit
onderwijs, wetenschap, het openbaar bestuur en/of de horeca.