Taalinstituten zien schrijfvaardigheid afnemen

Het gaat snel bergafwaarts met de schrijfvaardigheid van Nederlanders. Dat zeggen de commerciële taalinstituten op grond van eigen onderzoek.
‘Een correcte zin schrijven, een foutloze brief of leesbare notulen: steeds meer Nederlanders kunnen het niet meer’, aldus Aukje Bergsma, voorzitter van de Vereniging Taleninstituten Nederland (VTN).
‘Natuurlijk zijn wij blij als cursisten zich melden om bijgespijkerd te worden. Dat is ook omzet. Maar of je als samenleving blij moet zijn met een internetgeneratie die wel kan googelen maar niet kan schrijven, kun je je afvragen.’ Bergsma wil geen zwartepiet uitdelen aan het voortgezet onderwijs. ‘Misschien moeten we ons afvragen wat we werkelijk willen dat kinderen op onze middelbare scholen leren bij het vak Nederlands.’
De omzet in de talenbranche is in 2007 met 10 procent gestegen. De grootste omzetten worden nog altijd behaald met trainingen Engels en met Nederlands als tweede taal. De belangstelling voor Duits neemt toe, daarbij neemt het beginniveau van de cursisten af. ‘Je kunt concluderen dat het Duits geen taal meer is die Nederlanders vanzelfsprekend beheersen’, zegt Bergsma.
Verder trekken taalcursussen Chinees nog weinig belangstellenden. Bergsma: ‘De omzet van taleninstituten komt voor 97 procent uit Europese talen. De buzz in het bedrijfsleven is wel dat we naar China moeten, maar nog maar weinig bedrijven sturen hun medewerkers op cursussen Chinees. Wij denken dat het Chinees als te moeilijk wordt gezien.’
Inburgeraars hebben zich vorig jaar niet voor een cursus Nederlands bij de taalinstitituten gemeld. ‘De animo voor inburgeringscursussen blijft sterk achter bij de ramingen’, constateert Bergsma. ‘Inburgeraars melden zich niet bij ons, maar al helemaal niet bij de ROC’s. Er gaat dus iets fout in de uitvoering van de nieuwe inburgeringswet.’

(ANP)

42 Reacties

  1. Situatie bij taal nog veel erger dan bij rekenen (oproep)
    Ik heb het al eerder gezegd: taal is belangrijker dan rekenen en de beheersing (lezen/schrijven) is allerbelabberdst. Je kunt het misschien niet vergelijken, maar de niveaudaling is veel en veel erger dan bij rekenen.

    Welke BON collega’s hebben zicht op taaldidactiek? Wie weet welke veranderingen zich de laatste decennia bij taaldidactiek hebben voltrokken?

    Ik realiseer me ook dat er een enorme groep kinderen binnen is gekomen met een grote taalachterstand, maar er is veel meer aan de hand. Ik denk aan het veranderen van de succesvolle methode “veilig leren lezen” naar een andere methode. Ik denk aan de inzet van leesmoeders die de taken van de leerkracht hebben overgenomen op dit gebied. Ik denk aan de opkomst van adaptief onderwijs.

    Wie schrijft een heldere analyse van de huidige ellende en de oorzaken daarachter?

    • Niet ingewikkelder maken, dan het al is.
      Op het moment (jaren geleden), dat SO kinderen binnen het reguliere PO dienden te blijven, er inderdaad ’n enorme groep kinderen met een grote taalachterstand binnenstroomde en de spanningsboog steeds korter werd, begon de nu opgemerkte niveaudaling.
      De reactie daarop, was helaas onvoldoende. Andere methode, extra hulp door leesmoeders, andere vormen van onderwijs.
      Mocht niets kosten…
      Diagnose goed, medicatie verkeerd.
      Patient steeds zieker.
      Afschaffen WSNS, taalachterstanden op tijd herkennen en bijsturen, e.e.a. is echt niet zo ingewikkeld. Beetje terug naar frontaal/klassikaal onderwijs zal (tijdelijk?) noodzakelijk zijn. En heel veel geld. In elk geval meer, dan ’n miljardje voor VO leraren.
      Waarin is mijn analyse niet helder?

      • Graag concreter Leo
        Je geeft een aantal punten aan. Ik ben benieuwd naar de uitwerking daarvan. Je zegt bijvoorbeeld:
        Andere methode, extra hulp door leesmoeders, andere vormen van onderwijs.

        Ik ben dan benieuwd naar:
        – welke andere methode werd er in gebruik genomen?
        – Was dat specifiek bedoeld voor die nieuwe groepen?
        – Wat was de argumentatie achter juist deze methode, waarin was die anders dan de gebruikte methode?
        – Waarom zou die verandering een verbetering zijn voor die nieuwe kinderen?
        – Heeft men nagedacht over eventuele neveneffecten bij de andere kinderen?
        – Waarom zijn de leesmoeders mislukt?
        – Was de nieuwe methode voor de bestaande groepen ook beter/niet slechter?
        – Heeft die nieuwe methode in de praktijk averechts gewerkt?
        – Zou terugbrengen van de oude methode een verbetering zijn of is er juist weer heel iets anders nodig?
        – Waarom werd het onderwijs veranderd en in welke richting?
        – Wat waren de concrete gevolgen daarvan voor het taalonderwijs?

        Dit zijn een berg vragen, maar het geeft aan in welke richting er bijgestuurd moet worden en waarom. Als dat niet zo moeilijk is (en dat denk ik ook eigenlijk), waarom is er dan wel heel veel geld nodig?
        Ik denk dat traditioneel klassikaal onderwijs veel efficiënter is dan al die groepjes die aan thema’s werken en presentaties voorbereiden. Traditioneel onderwijs levert zelfs geld op: is goedkoper, gestructureerder ook, juist voor moeilijke kinderen.

        Ik ben zeer benieuwd

        • In welke richting moet dan bijgestuurd worden?
          Het terugdraaien van WSNS, het op peil brengen van het taalniveau van veel instromende kleuters en het verder verlagen van de werkdruk voor basisschooljuffen (en uitstervende meester), zal veel geld gaan kosten. Hoe langer dat uitgesteld gaat worden, hoe meer. Traditioneel of niet traditioneel onderwijs heeft hier niet zoveel mee te maken. Althans niet in de vorm van oplossing van het probleem. Beide vormen van onderwijs kunnen uitstekende resultaten opleveren.
          Als je lang veel bezuinigt, kun je niet voor ’n dubbeltje terugkomen op de eerste rang.
          Hoe concreter, kan ’n mens zijn?

      • Leo: ‘Waarin is mijn analyse niet helder?’
        De instroom van de nieuwe Nederlanders ontbreekt in je analyse en is een hoofdoorzaak van de huidige taalachterstand.
        In hoeveel gezinnen wordt nog steeds geen (goed) Nederlands gesproken?
        Hoeveel vaders en moeders zijn nog steeds analfabeet?

    • eindexamen
      Precies heb ik het nooit uitgerekend, maar ik schat dat het aantal spel- en taalfouten op het centraal schriftelijk eindexamen voor minder dan 5% meetelt. Bij het vak Nederlands tellen de spel- en taalfouten alleen mee bij sommige opgaven, en dan geldt er nog een maximum ook. Bij de overige vakken wordt er niet naar taal gekeken. Taal is dus onbelangrijk op het CSE.

      Welke docent verzamelt in mei de CSE’s van de diverse vakken, telt het totaal aantal scorepunten op en kijkt hoeveel puntaftrek er bij het CSE Nederlands mogelijk is? Bereken dan het percentage. Houd natuurlijk rekening met vakkenpakketten, sectoren en profielen. Ik werk zelf niet in het VO, dus ik kan dit niet 1-2-3 berekenen, wie surveilleert op het CSE, moet toch een berekeningetje kunnen maken.

      • Taalfouten bij een exact vak
        Ik durf, in mijn hoedanigheid als eenvoudig docent natuurkunde, de taalfouten niet mee te laten tellen. Maar ik houd mijn leerlingen wel altijd voor dat een goede stijl met weinig fouten toch een pluspunt is, al was het alleen maar om de corrector gunstig te stemmen. En ik streep alle taalfouten dan ook allemaal aan. Soms zou ik de vele taalfouten willen meetellen in de beoordeling. Maar bij dyslectische leerlingen is mijn gevoel dan weer heel dubbel, want er zij er bij die echt heel goed zijn in “mijn” vak. Wie heeft dit ook?

        • dt
          Ik denk dat een goede docent natuurkunde met het grootste gemak de d/t-fouten eruit haalt. Die zijn het ergste in een sollicitatiebrief. Over de puntkomma valt te discussiëren, de tussen-n begrijpt sowieso niemand en wat een goede alinea is? Tja, daar kunnen we lang over twisten. Laten we beginnen bij de d’tjes en de t’tjes, dat moet te doen zijn. Niet meteen per spelfout een vol punt eraf, maar een scorepunt.

          • Baz:’Laten we beginnen bij de d’tjes en de t’tjes”
            Daar geef ik op het HBO(!) standaard jaarlijks een lesje in, en niet te vergeten in goed formuleren.

          • ook op het hbo
            Ja ook op het hbo zouden spelfouten (en dan vooral de fouten tegen de werkwoordspelling) meegerekend moeten worden. Bij alle vakken, bij alle studies. Per d/t-fout een scorepuntje eraf. Dat is heel simpel, er hoeven geen moeilijke competentieformulieren 360 graden voor ingevuld te worden.

          • Angstig vermoeden
            Ik heb het angstige vermoeden dat collega’s hier niet warm voor lopen omdat ze zelf te veel fouten maken. Wellicht zelfs ook in hun eigen vak, maar daar zul je niet gouw worden betrapt. Terwijl bv sommige ou-au fouten er door de spellingcontrole niet eens worden uitgehaald.

    • een echt vak
      Veel scholen vinden van niet, maar het schoolvak Nederlands is een echt vak. Een vak waar je voor moet studeren en waar veel kennis voor vereist is. Wat denken schooldirecties? Je spreekt Nederlands en je hebt een onderwijsbevoegheid, dus kun je Nederlands geven. Ik ken een middelbare school waar een docent met een bevoegdheid voor het basisonderwijs Nederlands geeft in 5 havo. Daarmee kan ik in ieder geval niveaudaling van de docent aantonen. Maatregel: Nederlands mag alleen gegeven worden door neerlandici. Punt uit.

      • Mee eens, Baz
        Helemaal mee eens, Baz. Een studie Nederlands is van een heel andere orde dan een studie aan de PABO (juist hoofdlettergebruik? Is sinds kort actueel hier.). Ik neem aan dat ‘neerlandici’ in jouw optiek ook universitair geschoold dienen te zijn?

        (Ik ben, bevoegd zijnde in een moeilijk maar marginaal vak, toch wel eens jaloers op jullie neerlandici. Jullie kunt altijd en overal terecht, lijkt het wel.)

        • tweedegraads
          Voor onderbouw havo/vwo en voor vmbo (hoe onbelangrijk zijn hoofdletters in afkortingen, alsof het daarom draait) is een tweedegraads bevoegheid goed genoeg. Op één voorwaarde: het niveau van de tweedegraads lerarenopleiding moet omhoog. Maar ja, de niveaus van alle opleidingen moeten omhoog. Wat moet er gebeuren op de lerarenopleidingen? Meer studiepunten voor het vak, minder studiepunten voor pedagogiek, onderwijskunde, didactiek en stage. Dan komen er weer vakbekwame leraren van de opleidingen, dan is de tweedegraads bevoegdheid weer inhoudelijk gelijk aan de oude MO-A.

          • Lerarenopleidingen?
            De kwaliteit van de lerarenopleidingen baart mij al langere tijd zorgen. De kern van de zaak – de beheersing van het vak zelve – is naar de achtergrond verdrongen, en de ontstane leegte is opgevuld met bijzaken en randverschijnselen, zoals bijvoorbeeld “het terugspelen van vragen naar de groep”. Wie dat niet doet, wie zelf een vraag beantwoordt, die is geen goede docent in dat wereldje.

            Het wordt inderdaad tijd dat de kern van de zaak, de beheersing van het vak, weer in ere worde hersteld. Op eerstegraads-niveau betekent dit dat docenten weer een universitaire scholing moeten krijgen. Voor de zittende eerstegraders is er een probleem: Kan men met terugwerkende kracht een eerstegraads bevoegdheid terugnemen op de grond dat iemand geen universitair niveau heeft weten te behalen? Of moet men mensen in de gelegenheid stellen alsnog dit niveau te behalen?

          • Vorschau (Der kluge Mensch schaut vor)
            Wat kijk je ver vooruit! Tegen de tijd dat er voldoende eerstegraders van universitair niveau zijn zijn de HBO-eerstegraders al bijna aan hun pensioen toe. Een niet-universitaire eerstegrader die niet op het gewenste niveau goed functioneert zou dan, als hij niet aanvullend universitair geschool zou willen worden of als dat boven zijn capaciteiten zou liggen met behoud van salaris naar de onderbouw moeten verhuizen.
            Seger Weehuizen

          • studiepunten op de lerarenopleiding
            Volgens mij is de studiepuntenverdeling op de meeste lerarenopleidingen (tweedegraads): de helft voor pedagogiek, onderwijskunden en stage en de andere helft voor vakinhoud (en daar wordt vakdidactiek dan bij gerekend). Dit betekent dat een student die na vier jaar van de lerarenopleiding af komt minder dan twee jaar van zijn studie aan vakinhoud besteed heeft. Ik denk niet dat deze situatie voor vakinhoudelijk bekwame docenten zorgt.

          • De universitaire pabo
            Heeft een curriculum waar de verhouding vakkennis-overig een verhouding 1:3 heeft!
            Overal een mening over en nergens verstand van?

        • Inzake leraren’opleidingen’
          Op de bezigheidstherapie waar ik mijn eerstegraads bevoegdheid heb behaald lette men helemaal niet op correct lezen of schrijven. Ik herinner mij een feestelijke posterpresentatie van de leraren-in-spé waarbij op zeker de helft van de posters liederlijke zonden tegen het Nederlands werden bedreven (op het niveau van groep 7/8). Niemand van de docentenopleiders nam ook maar de moeite er iets van te zeggen. Als het knip-en plakwerk er maar fleurig uitzag.
          Ook herinner ik me daar nog een Irakees die zeer weinig Nederlands sprak. Ook daarop werden geen aanmerkingen gemaakt: de man moest wiskunde doceren. Wiskunde is immers geen Nederlands? Is zo iemand een uitzondering, dan is het nog wel iets om te lachen…….

          • De echte wiskunde heeft zijn eigen taal
            Als die Irakees ECHTE wiskunde zou mogen geven met functiediscussie , epsilon-mu-beschouwingen etc. zou hij al met een geringe woordenschat zijn werk kunnen doen. (De grammatica en syntaxis van het Nederlands moet hij wel goed onder de knie hebben). Hij zou wel een saaie leraar worden.
            Seger Weehuizen

          • Irakees heeft ook met mensen te maken
            De man moet o.a. ook aan derde klassers lesgeven. Dan moet hij toch ook goed zijn in niet-wiskundige interactie met zijn leerlingen? U wilt wel aannemen dat er tamelijk veel niet-wiskundige interacties in een derde klas zijn?

          • colloquial Dutch
            Omdat de Irakees slechts een geringe woordenschat heeft worden, zoals ik geschreven heb, de niet-wiskundeige interacties saai en dat doet afbreuk aan de wel-wiskundige interacties. Toen de leerstof in de derde klas VWO nog uit Euklidische Meetkunde en algebra bestond en de wiskunde nog niet bezoedeld werd door een overmaat aan toepassingen was er voor het uitleggen van de wiskunde geen kennis van colloquial Dutch nodig.
            Seger Weehuizen

          • interacties
            Dat is ook het probleem bij het onderwijs in de moderne vreemde talen, met name Frans. Het staat zo trendy om op de Open Dag, of tijdens een ouderavond mee te delen dat er nu eindelijk eens een , liefst erg jonge, native speaker voor de klas komt te staan. Al gauw blijkt evenwel dat deze “vlotte” jonge docent(e) met de mond vol tanden staat, wanneer ze stuit op de niet-vakmatige interactie met de moderne Hollandse jeugd in het Studiehuis.
            En dan, wanneer de rust eindelijk weer in de klas is teruggekeerd, praat ik nog niet over de voor de native speaker schier onmogelijke opgave om te doorgronden waarom iets in de vreemde taal voor de haar toegewezen leerlingen zo moeilijk is. Daarvoor ontbeert nu eenmaal voldoende kennis van het Nederlands.

          • Ik moet hier iets aan
            Ik moet hier iets aan toevoegen dat ingaat tegen mijn gebruikelijke standpunt in dezen. Een buitenlandse oud-collega wiskunde van mij werd in de onderbouw, juist omdat hij zich met kinderlijk Nederlands moest behelpen, zeer door zijn leerlingen gewaardeerd. Hem snapten ze tenminste, mij vaak niet;-). (Het gaat hier nogmaals wel over de onderbouw.)

      • goed en onopgeleid
        Het niveau van een onderwijzer als docent zal wel niet dalen indien hij in plaats van in het basisonderwijs in de HAVO les moet gaan geven. Hij moet op zijn tenen gaan lopen en soms kun je daardoor groeien. De docent zou een autodidact op het gebied van Nederlands kunnen zijn met een grote liefde voor die taal. Iemand kan bij voorbeeld een goed columnist zijn zonder ooit student geweest te zijn op een Hogeschool voor Journalistiek. Plasterk was zo iemand. Maar ik ben het wel met je eens dat het gemiddelde niveau van “de HAVO-docent bovenbouw” zal dalen als de directie vindt dat een willekeurige onderwijzer als leraar in de bovenbouw HAVO mag werken. Wat dat betreft hoef ik achter jouw punt niets meer toe te voegen.
        Seger Weehuizen

        • columnist vs leraar
          Een columnist heeft geen directe verantwoordelijkheid ten opzicht van zijn publiek. Een leraar wel. Aan een columnist hoeft de samenleving geen eisen te stellen. Aan een leraar wel. Bevoegdheden voor columnisten bestaan niet. Die voor leraren wel.

          De docent in kwestie is inderdaad iemand die behoorlijk wat weet van Nederlands, maar ik vind dat de schooldirectie hem terug naar school moet sturen om hem de juiste en volledige bevoegdheden te halen die wij nodig vinden voor bovenbouw havo. Maar nee, geen scholing voor deze man. Als je bekwaam bent, dan kun je met het grootste gemak je bevoegdheid halen.

      • Hoe beter was het vroeger: ervaringen
        In 1980 begon ik, net afgestudeerd in Algemene Taalwetenschap met kandidaats Nederlands, als 1e-graads docent Taalbeheersing in het HEAO. Het lesprogramma besloeg correspondentie, presenteren, notuleren, vergaderen, een onderzoeksopzet en -verslag schrijven, spelling, grammatica, interpunctie en gesprekstechniek. Tot mijn afgrijzen merkte ik vanaf dag 1 dat mijn universitaire studie inclusief 1e-graads bevoegdheid mij voor dit vakgebied in het geheel niet had toegerust. Alleen de kennis uit één vak uit de propedeuse (traditionele grammatica) bleek zeer beperkt bruikbaar. Alle, echt alle andere zaken die ik moest overbrengen, had ik als kind van mijn moeder geleerd, wist ik nog van de basisschool (nog steeds heel erg bedankt, meneer Van Lith!) of pikte ik snel op van collega’s. Ik heb mij toen oprecht afgevraagd waarom ze niet een goede onderwijzer hadden aangenomen…

        Zouden de universitaire studies Nederlands en ATW inmiddels veel bruikbaarder zijn geworden?

        • Die universitaire studies zijn veel bruikbaarder geworden
          Want je krijgt vooraf een toets en mogelijk bijspijkerlessen in datgene dat jij op de lagere school had geleerd.

          Maar inderdaad: als er een meneer van Lith zou zijn, dan is er voor die module weinig mis om hem voor de groep te zetten. Het heeft jou in ieder geval ver gebracht:)

    • Niet focussen op spelling
      Hoewel ik veel houd van een correcte spelling, kan ik leven met kleine spelfouten. Ik zie mijn (MBO) leerlingen echter vooral veel achterstand oplopen door het feit dat ze écht niet begrijpend kunnen lezen enhun gedachten niet kunnen ordenen. Ik ben ervan overtuigd dat je hierdoor in deze samenleving zwaar gehandicapt bent.

      In mijn lessen doe ik er dan ook alles aan dat ze leren logisch na te denken, oorzaken en gevolgen uit elkaar kunnen halen, denk- en redeneerfouten kunnen opmerken én oefenen met begrijpend lezen. Wat dat laatste betreft ben ik redelijk hopeloos. Ze zijn eigenlijk al te oud (ong. 17) om nog de kilometers leesvoer te gaan doorwerken waarmee je echt leeservaring opdoet.

      Soms vraag ik me af of het wel aan de gewijzigde didactieken ligt, of aan de algemene ‘ontlezing’ die steeds verder oprukt (tv en computer daarbij als grootste boosdoeners)

      • De ‘ontlezing’ zal zeker
        De ‘ontlezing’ zal zeker meespelen. En niet alleen op het gebied van samenhang zien, verbanden zien, maar net zo goed ook op het gebied van spelling. Veel lezen doet goed spellen. Zolang er in kinderboeken nog niet net zoveel d/t-fouten staan als tegenwoordig in Metro en Spits, tenminste.

      • Ook spelling
        Ik ben een voorstander van goed Nederlands op mbo’s. Dat betekent dat de leerlingen teksten moeten kunnen lezen en samenvatten, én dat ze een brief moeten kunnen schrijven. Spelling hoort daarbij. Tekststructuren horen daar ook. Wat denk je, een uurtje of drie Nederlands per week? Lijkt me niet gek. O ja, Nederlands wordt natuurlijk gegeven door een docent met een bevoegdheid Nederlands.

        • Dat wás er vroeger ook
          Op de Chr. MTS hier in mijn nabije omgeving werd voorheen degelijk Nederlands gegeven. Geen literatuur, wel om goed en foutloos te kunnen schrijven. Standaard kost: Struikelblokken.

          • ne en spelling
            Op mbo’s hoeft literatuur niet, maar wel fatsoenlijk zakelijk Nederlands: teksten lezen, samenvatten, brieven schrijven (klachtenbrief, sollicitatiebrief), spellingsoefeningen. De docenten van de andere vakken letten in hun vak vooral op spelling.

  2. Inderdaad
    Als je niet kunt lezen en/of schrijven, kun je zeker ook niet rekenen.

  3. mbo-examens
    Op de mbo’s is het vak Nederlands afgeschaft of sterk uitgedund. Dat zouden we als samenleving kunnen repareren door landelijke examens Nederlands in te voeren. Daar moeten leesvaardigheid (een tekst samenvatten) en schrijfvaardigheid (zakelijke correspondentie) in. Bij beide vaardigheden tellen schrijffouten, taalfouten, stijlfouten, interpunctiefouten en spelfouten mee. Ieder niveau heeft zijn eigen examen.

    • Aandacht geven zou al helpen dus?
      Het grote voordeel van een rampzalig niveau is dat de eerste verbeterstappen gemakkelijk zijn en goedkoop kunnen worden uitgevoerd. Een verbetering van niveau 2 naar niveau 6 is veel makkelijker dan van 8 naar 9.

      Ik denk inderdaad dat er werelden te winnen zijn met simpelweg taalfouten als fout aan te rekenen en kinderen het te laten verbeteren. Kost helemaal niets: het is alleen een kwestie van aandacht, van instelling.

      • altijd
        Aandacht helpt altijd. Je gaat beter spellen als je docent je wijst op je fouten, je fouten bespreekt, uitlegt en aanwijzingen geeft hoe deze fouten te voorkomen. Een goede docent geeft aandacht aan zijn leerlingen en laat hen niet eenzaam achter hun pc’s aan hun competenties werken.

Reacties zijn gesloten.