SO Economie: de eisen op het Barlaeus gymnasium

Je vindt wel eens wat op het onvolprezen internet. Wanneer je op het Barlaeus een SO economie doet kan dat via de moderne ICT-omgeving. Om het SO-cijfer te behalen moet je een week lang in tweetallen het economisch nieuws volgen en daarover een presentatie geven. Prima onderwerp, leuke werkvorm. Driemaal raden waarop het SO-cijfer wordt gebaseerd. Lees mee en denk “nicht ärgern, nur wundern” ……

[BEGIN letterlijke tekst van www.barlaeus.nl/economischnieuws.htm%5D
Op de hoogte van economisch nieuws!

Vanaf deze week gaan jullie in tweetallen het economisch nieuws volgen. Ieder tweetal krijgt één week toegewezen. Over het economisch nieuws dat jullie interessant, bijzonder etc. vonden geef je als duo een presentatie van minimaal 10 en maximaal 15 minuten in de klas. Bijvoorbeeld door een posterpresentatie met toelichting te geven of door over het nieuws te vertellen in de klas met behulp van krantenartikelen, video, dvd of in de vorm van een powerpointpresentatie.

Hoe werkt het?

Je gaat met een klasgenoot een week lang het economisch nieuws volgen. De onderwerpen die aan bod zouden kunnen komen zijn bijvoorbeeld de werkloosheid in Nederland, de activiteiten van een Nederlands bedrijf in het binnen- of buitenland, een nieuw product dat op de markt komt, nieuws over Schiphol, de economische situatie in ontwikkelingslanden, de opkomst van landen zoals China en India, de economische politiek van Amsterdam. Je mag zelf bepalen welke onderwerpen je kiest. Het zou natuurlijk mooi zijn als je een onderwerp vind dat aansluit bij hetgeen we in de les bespreken. Houd er bij je keuze wel rekening mee dat je het zelf goed begrijpt en er iets over kunt uitleggen aan je klasgenoten.

Beoordeling

Bij de beoordeling wordt erop gelet of:
” de presentatie goed is ingeleid
” de opbouw van de presentatie logisch in elkaar zit
” de presentatie goed overkomt (is het taalgebruik afgestemd op de doelgroep, is er contact met de doelgroep, is er aandacht besteed aan de verzorging van de presentatie)
” de presentatie interessant is

Het cijfer telt als een SO.

Succes!!
[EINDE letterlijke tekst van www.barlaeus.nl/economischnieuws.htm%5D

Het zal aan mij liggen maar ik heb het gevoel dat er bij de beoordeling iets ontbreekt. Iets met economische inhoud of zo.

Marten

67 Reacties

  1. De vorm en niet de inhoud, daar gaat het om!
    Als het al begint met een “posterpresentatie” moet je gewaarschuwd zijn.
    Wat een gemakzucht bij die beoordeling. Wanneer de inhoud niet op verschillende punten beoordeeld wordt en niet in gewicht ver boven de vorm geteld wordt, deugt dat oordeel niet.
    Ergens, heel ver weg, laat het me denken aan die leuzes die aan die merkwaardige vormen van leren worden gegeven: “nieuw!”, “krachtig!”, “natuurlijk!”. Dat zijn reclametermen die je bij de introductie van een nieuw zoutje, een wokkel, een snikkel, een buggle leest. Het is zelf zo inhoudsloos en onbenullig dat je het wel moet opleuken met leuke vormtermen.
    Ik zou daarom die presentaties op het Barlaeus als “nieuw” leren willen betitelen.

    • Aan welke termen herken je flauwekul
      U noemt al de posterpresentatie; ik krijg zelf meestal al rode vlekken in het gezicht en schuim op de mond van het woord ‘powerpoint’. Wat zal Bill Gates blij zijn met al die gratis reclame voor die futloze diashows van hem. En wat zullen al die leerlingen blij zijn met hun PP vaardigheden als dat programmaatje over tien jaar door iets NOG moderners is vervangen!
      De docent aan dit gymnasium maakt en passant ook nog een t / dt fout bij het woordje ‘vind’. Er gaat niets boven een goed voorbeeld.
      Als je nu al niet eens meer naar het Barlaeus gymnasium kunt voor gewoon les…Naar België kunnen die Amsterdammers ook niet uitwijken.

      • so
        Ik vrees dat de afkorting so staat voor schoolonderzoek, telt mee voor het eindexamen ,VWO nog wel. Een so in de betekenis van schriftelijke overhoring, onverwachts huiswerk overhoren, mag je de jeugd niet meer aandoen. Als je niet uitkijkt zit je je op de eerste de beste ouderavond urenlang te verdedigen waarom je dat hebt durven doen. En reken maar niet op de steun van de meute schoolmanagers.

        • SO staat op mijn school gewoon voor
          schriftelijke overhoring. Die zijn er meer dan PW’s oftewel proefwerken. Zo erg als je het nu afschildert, is het ook weer niet hoor! Schoolonderzoek heet tegenwoordig SE (en dat is wel een hyperbool): schoolexamen.

    • Ach, gekanteld, niet gekanteld…
      wat doet het er toe: het probleem is dat ALLES wat een leraar doet ‘onderwijs’ heet. Veel verheffender en diepzinniger is het niet. Ik vermoed dat deze leraar eerlijk gelooft dat deze opdracht (nou ja, het is ook maar een so) op een of andere manier wel wat oplevert: het is toch nuttig om de leerlingen het nieuws te laten volgen? Dit komt omdat het Nieuwe Leren in de ‘vorm’ is blijven steken, en allengs vermengd is geraakt met een half-wassen ‘klassieke’ wijze van lesgeven: hybride stijl. Af en toe geef ik les -maar niet te lang! vooral niet te lang!-, en af en toe moeten ze aan de powerpoint of op een andere manier ‘nieuw’ bezig zijn. Ik durf mijn hand er voor in het lauwe water te steken dat het op 80% van de scholen zo toe gaat.

      Nog leuker zou het zijn, natuurlijk, om met de leerlingen de beleggingsportefeuille van het management te beheren: daar leren ze echt wat van…

      Hier is maar 1 goede oplossing voor: duidelijke eindtermen (liefst per leerjaar!) en een behoorlijk schriftelijk examen.

      Dan weet een leraar tenminste weer wat hij moet doen.

      • Eindelijk een ECHTE portfolio!!
        Heel goed idee, Simon.
        Ze stoppen die aandelen, obligaties en vastgoed tussen de tekeningen, plakwerkjes en fotoos die nu al in hun portfolio zitten en dat mogen ze bewaren tot ze van school gaan.
        Dat zal het mennetsment vast wel overhebben voor het leerproces.

    • Mensen mensen mensen
      Zit ik na een Californische nacht weer achter mijn computer, blijken mensen mijn eerdere bericht in dit draadje serieus genomen te hebben…..

      Nee, ik vrees niet dat het Barleus ‘gekanteld’ is. Maar met Marten vind ik het wel vreemd dat de leerlingen geheel en al niet beoordeeld worden op de inhoud van de presentatie.

      Overigens, is rhetorica niet ook een vak? Moet deze docent economie nu echt bijbeunen als rhetorica docent? Zoals Philippens ook al min of meer aangeeft met zijn ‘doortrapte beoordeling’, het beoordelen van de vorm van een presentatie is niet geheel en al triviaal. Ook zou je een ‘leerlijn’ rhetorica willen hebben als je presentaties zo belangrijk vind. Leerlingen moeten dan feedback krijgen, deze verwerken en het de volgende keer beter doen. Of als ze al meteen aan de eindtermen voldoen het vak rhetorica af kunnen sluiten. Wat leveren al deze losse spreekbeurten bij verschillende vakken eigenlijk op aan presentatievaardigheden?

      Het doel van deze SO is niet ‘economische kennis laten zien’ (want dat wordt volgens de beoordelingscriteria niet getoetst), dus moet het nut ervan in de rhetorica vaardigheden zitten. Maar bevordert het deze ook op een efficiente manier?

  2. onduidelijkheid troef.
    Het bizarre aan bovengenoemde wijze van bedoordelen is dat kunnen presenteren meetelt voor het eindexamencijfer scheikunde. Daardoor geeft het eindexamen cijfer voor scheikunde niet betrouwbaar meer weer hoe goed of slecht de kandidaat is scheikunde was. Als je vindt dat het kunnen presenteren geleerd en ge-examineerd moet worden moet je daar een apart cijfer voor geven. Op de lagere school kreeg je vroeger ook een aparte cijfers voor vlijt en netheid en dat zou voor de competentie presenteren ook moeten gebeuren. Je zou echter eerder verwachten dat door de docent scheikunde bij de presentatie gekeken wordt of je je op school geleerde kennis kunt aanwenden bij de interpretatie en beoordeling van de berichten uit de media. Of je in 5 `a 7,5 minuten per leerling het kunnen presenteren betrouwbaar en eerlijk uitgesplitst naar elke leerling kunt beoordelen betwijfel ik. Als bij alle vakken zo’n toneelstukje door alle leerlingen opgevoerd moet worden gaat er wel heel veel tijd voor de vakinhoudelijkheid verloren.

    • Presenteren en powerpoint
      Pas op! Niet elke presentatie en elke powerpoint is verkeerd.
      Op het ogenblik geven groepen in mijn klassen (5 vwo) presentaties aan medeleerlingen. Ze hebben les gekregen over de onderliggende stof, die is getoetst en vervolgens zijn ze in groepjes onderverdeeld die ieder extra stof bestuderen en hun selectie daaruit aan de klas presenteren. Ze discussiëren vervolgens over stellingen. Tenslotte geven ze klas huiswerk op, dat ze de les daarna streng controleren. Veel groepjes kiezen voor powerpoint om de structuur en het overzicht vast te houden, daar is dat een uitstekend hulpmiddel voor.
      Ieder groepje vertegenwoordigt een stroming, en ze moeten zich daarmee identificeren, in die debatten moeten ze vanuit die stroming doorredeneren. Ze zien op die manier de consequenties van het denken scherper dan dat ze dat puur uit de stof zouden doen. De leerlingen begrijpen eindelijk wat ze in de geschiedenislessen (die in onze school op hoog niveau staan) te gedachteloos aan zich hebben laten zien voorbijtrekken.
      Omdat het gevaarlijk is als één persoon, ook al is dat een vakbekwame leraar, beoordeelt, hanteer ik een doortrapt jurysysteem. Op alle onderdelen (het zijn er zes, waarbij de presentie zelf voor 5 procent meetelt) worden de cijfers van een jury in de klas (een andere stroming) naast de leraar gelegd. Voor elk onderdeel bekijkt mijn excelprogramma of het cijfer daarvoor meer dan een punt naar boven of naar beneden afwijkt. In dat geval telt het niet mee. Bij veel beoordelingen is de jury strenger dan ik ben.
      Kortom. met presentaties en powerpoints is niets mis, als de leraar de touwtjes in handen blijft houden. En als het om de inhoud gaat.

      • Wat een gemeen systeem!
        U bent wel héél streng met uw doortrapte systeem! Bedoelt u niet een getrapt systeem?

        Van mij mag elk kind, als er iets te presenteren valt (bij mij nogal zeldzaam), de methode gebruiken die het wil. Het schuim dat ik bij powerpoint om de mond krijg is niet omdat ik denk dat het nergens goed voor is, maar vanwege de slaafse kuddegeest waarmee zoiets op scholen wordt gestimuleerd. Vaak door mensen die de vorm belangrijker dan de inhoud vinden.
        Bij de beoordeling kijk ik uitsluitend naar het het verhaal: is het begrijpelijk, klopt het en boeit het. Er zijn talloze manieren om iets leuk te presenteren; zeker bij mijn (exacte) vak, waar je nogal eens met iets tastbaars voor de dag kunt komen.

        • dogmatisch
          Het is ook zo dogmatisch en dom overal. Op veel scholen MOET je met een huiswerkplanner werken, anders haal je je ‘competenties’ niet. Of je MAG GEEN bekertje koffie drinken voor de klas, en meer van die ongein.

        • Terzijde: getrapt of doortrapt
          Nee, ik bedoel doortrapt, gemeen.
          Een wiskundige kan uitrekenen dat het eindresultaat soms lager is dan het resultaat dat ik uit mijn zes cijfers en de weging van elk daarvan krijg en de berekening van jury bestaande uit medeleerlingen. (Maar dat corrigeer ik dan natuurlijk).
          “Doortrapt” betekent hier dat de leerlingen geen vriendjespolitiek erop na mogen en kunnen houden. Want dat straft zich af.
          Het woord betekent ook dat de mede-leerlingen al snel doorzien hoe goed ze hun zaken moeten voorbereiden. Dat komt de kwaliteit ten goede.
          Tenslotte is het “doortrapt” in de betekenis dat het er democratisch uitziet, maar dat in wezen niet is. Ik zeg dat ook in mijn klassen, zo kan ik ze meteen laten zien dat je een democratie kunt manipuleren.
          Dat zijn dus wel erg veel vliegen in één klap.

      • Geen “guilty by association”
        Het is goed mogelijk dat veel leerlingen ook wat betreft het leervak veel baat hebben bij de presentaties en het daarop volgend debat over de inhoud zoals die door Philippens beschreven worden. Ik begrijp dat een belangrijk doel van deze pluspresentaties is om alsnog gedachten bij leerlingen op te roepen zodat deze de stof beter te gaan begrijpen. Bij veel vakken ga je het vak pas goed begrijpen als je de inhoud toepast. Bij de exacte vakken geschiedt dat bij voorkeur door het maken van vraagstukken die je het beste alleen of eventueel met zijn tweeen kunt maken. Bij geschiedenis zou dat best anders kunnen liggen. Bovendien kun je bij het voeren van een debat kruipen in de huid van historische personen en de geschiedenis “ voelen” . Of goede leerlingen die al tijdens de lessen aan het denken zijn geslagen zich misschien gaan vervelen weet ik niet. De Philippenspresentaties lijken vermoedelijk ook een beetje op case studies die in de VS bij sommige postakademiale specialisaties een belangrijke rol vervullen. Mijn principiële bezwaar dat het cijfer voor een bepaald leervak alleen maar weer mag geven hoe goed de leerling dat leervak beheerst verliest natuurlijk aan kracht als de presentatie maar voor 5% meetelt.

    • Het omgekeerde vindt ook plaats
      en wel tot mijn ergernis. Mijn zoon moest laatst een opstelletje schrijven over een boek (fictie) en moest daarin informatie verwerken dat op een ander vakgebied ligt. Op zich kun je dat natuurlijk vragen, maar dan mag je de inhoud van dat deel niet beoordelen.

      • beoordelen andere vakken?
        Ach, op middelbare-schoolniveau durf ik best over andere vakken te oordelen hoor. Leerlingen kwamen soms met opstellen in de moderne talen waar een collega docent (!) grote fouten in had laten staan. Het is een fabeltje dat je als docent in een exact vak onvoldoende onderlegd zou zijn in de talen.

        • Dat wil ik best geloven
          maar ik ben er niet van overtuigd dat het omgekeerde ook geldt. En daarmee hadden we hier te maken.

          • Kort door de bocht
            Even terug naar de startpost.

            Moeten we er niet wat voor waken om op werkelijk alle slakken zout te leggen? Allereerst gaat het hier om een schriftelijke overhoring en niet om een schoolonderzoek, zoals al opgemerkt. Het gaat om een relatief onbeduidend cijfer en ik vind dit zeker niet bezwaarlijker dan de vele docenten die hun leerlingen aan het begin van de les ‘tien woordjes laten doen’ en dan een cijfer voor een ‘mondelinge overhoring’ neerschrijven.

            Belangrijker: weten we hoe de overige cijfers tot stand komen? In deze discussie doen we net alsof alle cijfers op dit Lyceum zo tot stand komen. Hebben we daar bewijs voor? Als nee, dan is deze hele discussie op z’n minst tendentieus.

            Weten we eigenlijk voor welke klas deze opdracht bedoeld is? Ik kan me voorstellen dat in havo3, zeker bij een s.o., de inhoud in de beoordeling van een presentatie, een minder grote rol speelt dan in vwo5.

            We moeten er volgens mij erg voor waken niet totaal paranoïde te worden. Het lijkt erop dat alles waar HNL zich mee associeert, onmiddellijk tot taboe wordt verklaard. Moeten we echt alles afzweren wat HNL claimt. Hale me de koekkoek. Moet ik ICT afzweren, omdat HNL-radicals de computers hebben omarmd? Is presenteren ineens per definitie verkeerd, omdat HNL het als een heilig hoofddoel van het onderwijs beschouwt? Mag ik leerlingen niet meer met elkaar laten zelfstandig laten samenwerken, omdat het HNL ook dat heeft gekaapt en tot grootste goed heeft verklaard?

          • Tien woordjes als so?
            Waar doen ze zoiets? Dat heb ik in de praktijk nog niet gezien. Ook dat zou ik schandalig vinden en reden om boos over te worden. Overigens is het Barlaeus een categoraal gymnasium. Er is daar dus geen havo 3.
            Verder maak ik er bezwaar tegen dat u de kritiek van de forumleden op HNL omdraait.

          • Omdraaien?
            Leg me dat omdraaien even uit. Ik geloof niet dat ik omdraai. U kunt me dat vast toelichten.

            Ik vind dat zaken presenteren, ICT-gebruik en samenwerken dingen zijn die in het onderwijs thuishoren, maar, waarvan ik vaststel dat die volgens sommigen niet meer mogen, omdat HNL er gebruik van maakt. Ik stel me zo voor dat als HNL-adepten een krijtje ter hand nemen, dezelfde mensen een verbod op krijt zullen eisen.

            Verder: Barlaeus heeft geen havo3. Akkoord, maar u snapt dat mijn punt (met deze kennis erbij) natuurlijk nog gewoon blijft staan. Weten we voor welke klas deze opdracht is bedoeld? Als nee, dan staan we wel erg snel met onze oordelen klaar.

            Verder: mijn eerste argument was belangrijker. Komen alle cijfers op Barlaeus zo tot stand? Weten we dat niet, dan blijf ik bij mijn stelling dat de hele discussie tendentieus is.

          • Voorbeeld van omdraaien
            Volgens mij heeft niemand hier beweerd dat je geen ICT meer moet gebruiken omdat HNL het doet, dat je nooit meer moet samenwerken omdat HNL het doet. Het gaat volgens mij om de verhoudingen.

          • Dat beweer ik ook niet
            Dat beweer ik ook niet naar aanleiding van deze discussie. Ik verklaar hieruit wel de in mijn ogen paranoïde angst voor presenteren (die hier het onderwerp is). Vervolgens trek ik het breder en stel dat ik dit ook op andere gebieden signaleer. Dat is geen kwestie van omdraaien, maar een kwestie van verklaren (waar u het mee eens of oneens kunt zijn).

          • Belangrijker
            Is dat in deze discussie het er op lijkt dat een hele school wordt afgeserveerd, omdat in een praktische opdracht van één vak, één docent en één jaarlaag te weinig op inhoud wordt gelet. M.a.w. we lezen de complete identiteit van een school af aan één incident. Dat lijkt me paranoïde.

          • Eigenlijk
            Eigenlijk mag de maximale conclusie hier zijn: jee, wat een beroerde praktische opdracht. Daarmee moet de kous eigenlijk af zijn. Omdat de conclusie veel en veel verder gaat, zelfs de hele school moet betreffen, zoek ik voor die radicale conclusies een verklaring. Die luidt dat we overgevoelige sensoren ontwikkelen voor zaken die wij onterecht (want ze horen bij regulier onderwijs, maar HNL claimt ze) met HNL associeren.

          • Zelfs dat niet- want, wat is er op tegen om de krant te lezen
            en het nieuws te volgen. – En ik ben het met je eens: de discussie is langzamerhand een beetje onduidelijk aan het worden. En dit voorbeeld is niet rechtstreeks exemplarisch voor HNL. Wat dit geval wel kan illustreren is dat docenten eigenlijk niet altijd even helder voor ogen hebben wat de opbrengst is van een bepaalde opdracht; en dat ze zich wel gedwongen voelen om de leerlingen ‘zelfwerkzaam’ te laten zijn. Wat er toe leidt dat je, in sommige gevallen, al blij bent dat je iets hebt weten te bedenken- want zo’n opdracht bedenken is moeilijker dan het lijkt. En dan de terugslag: na twee jaar zijn de leerlingen ook al weer moe van al die presentaties (He bah, powerpoint, we hebben deze week al drie gedaan: bij aardrijkskunde, geschiedenis en tantra-meditatie). Zodat de zelfwerkzaamheid, als het mode wordt op scholen, vanzelf zijn doel -verfrissend! houdt ze bij de les! kunnen niet stilzitten!- voorbijschiet.

            Wat een lang verhaal al weer. Hebben jullie wel het geduld om dit allemaal te lezen? Of zal ik in mijn volgende bijdrage jullie zelf laten raden naar wat ik wil zeggen? (Ach, ik had ook gewoon naar de kerk kunnen gaan om een kaarsje te branden voor 1. Snaporaz en 2. Ronald Plasterk.)

          • Klop klop
            Mag ik even? Ik heb wel wat losgemaakt met mijn berichtje ……. Dat een SO tegenwoordig een Schriftelijke Overhoring is, wist ik niet, waarvoor mijn excuses. Ik had deze afkorting zoals duidelijk mag zijn geïnterpreteerd als een SchoolOnderzoek.
            Verder: ik heb geen angst of weerstand tegen presenteren op zichzelf. En de opdracht op zichzelf vind ik ook prima: bestudeer in tweetallen het economische nieuws en houd hierover een presentatie.
            Dat echter de becijfering van deze leuke opdracht binnen het vak economie de economische inhoud niet (mede) omvat vind ik, om het maar eens netjes te zeggen, merkwaardig. Hoe je dat verder noemt (HNL, CGO of gewoon raar) is dan m.i. nog niet zo van belang. Feit is wel dat de emoties gelijk hoog oplopen ……

            Marten

          • Ach
            Dat die emoties hoog oplopen, is niet zo vreemd. Je zet het neer als een absurditeit, dan krijg je reacties die daarin meegaan en het absurde onderstrepen en reacties die zich afvragen of het als absurde gepresenteerde ook daadwerkelijk absurd is. Die reacties bevinden zich denk ik al snel in de uitersten van een discussie.

            Je zette het natuurlijk ook wel wat dik aan! Maar goed, dat vind ik niet zo vreemd als je er vanuit ging dat het om een schoolexamen ging (dan waren de vraagtekens bij mij ook zeker groter geweest). Het was een s.o., ach… het zij zo.

            Niettemin, en dat is veel belangrijker dan deze discussie – die namelijk grotendeels op een misverstand berust (‘SO’) – het blijft goed dat we als BON-leden zoveel ogen hebben en zoveel signaleren. Dat er zo nu en dan een flink meningsverschil ontstaat over een constatering hoort erbij en houdt ons scherp.

  3. SO Economie: de eisen op het Barlaeus: Hoe zit het nou echt?
    Mijn naam is Monique van Schaik. Ik ben een van de twee economiedocenten van het Barlaeus gymnasium te Amsterdam. Ik geef mijn leerlingen dit jaar de opdracht om in duo’s het economisch nieuws te volgen en daarover een presentatie te geven. Hieronder mijn reactie op de discussie die is ontstaan over deze opdracht.
    • Deze opdracht is bedoeld voor leerlingen uit de 3e en 4e klas gymnasium.
    • De bedoeling van de opdracht is dat leerlingen zelf de actualiteit bij de economieles betrekken. De docent doet dit vanzelfsprekend zelf ook.
    • Het cijfer voor de opdracht heeft hetzelfde gewicht als een Schriftelijke Overhoring (1 x, Proefwerk telt 2 x)
    • De inhoud wordt ook beoordeeld. Dat wordt beoordeeld bij het laatste punt: Bij de beoordeling wordt gekeken of de presentatie interessant is.

    • Bedankt voor de reactie
      Hartelijk dank aan Monique voor haar inhoudelijke reactie. Ik ben blij dat de economische inhoud wel meetelt voor het cijfer, al blijf ik de omschrijving “is de presentatie interessant” in dat opzicht vaag vinden. Anderzijds: er hoort ongetwijfeld nog een toelichting in de les bij die niet op internet staat maar waar dit uit blijkt. Dat doet bij mij wel de vraag opkomen: controleer je bij wijze van spreke elke berekening of gaat het meer om het kunnen opzetten van consistente redeneringen?

      Wat betreft de onderlinge beoordeling: goed plan om dat in groepjes met een specifieke opdracht uit te voeren. Dat geeft betrokkenheid en verplicht de toehoorders tot actief luisteren.

      Alles bij elkaar lijkt het mij een prima opdracht voor het vak economie die de leerlingen kennelijk met groot enthousiasme uitvoeren.


      Marten

  4. SO Economie: de eisen op het Barlaeus (opdracht is een succes)
    Verder wil ik laten weten dat de opdracht een groot succes is. Mijn leerlingen besteden erg veel aandacht aan de inhoud van hun presentaties. De afgelopen weken zijn allerlei onderwerpen aan bod gekomen: de invloed van Sinterklaas op de economie, het Kyoto-protocol, hoe werkt de beurs, hoe werkt reclame, de introductie van de nieuwste I-pod, de economische emancipatie van de vrouw, de verkiezingen, het fileprobleem, de schulden van ontwikkelingslanden, etc. Het leuke is dat leerlingen zelf het onderwerp kiezen en dat hierdoor ontzettend veel verschillende onderwerpen aan bod komen.
    Het is de bedoeling dat de leerlingen die presenteren de rest van de klas actief bij de presentatie betrekken. Bijv. met een stelling waarover een discussie ontstaat, met een quiz of door hen aan het einde een opdracht te geven. Zelf vraag ik de leerlingen één vraag te bedenken en naar aanleiding hiervan kan dan ook weer een (korte) discussie ontstaan. Als docent probeer ik hetgeen de leerlingen presenteren te koppelen aan het onderwerp waarmee we bezig zijn. Dit lukt vaak maar niet altijd, maar dit vind ik ook niet erg. De leerlingen maken in de derde klas voor het eerst kennis met economie. Ze krijgen één uur in de week. Ik vind deze opdracht zeer geschikt om hen met de veelzijdigheid van het vak kennis te laten maken. In de vierde klas hebben de leerlingen drie uur in de week economie. Maar ook hier vind ik de 20 minuten die deze opdracht in beslag neemt nuttig besteed.

  5. SO Economie: de eisen op het Barlaeus (inhoud en vorm)
    Voor wat betreft de beoordeling heb ik door voortschrijdend inzicht de klas inmiddels in groepjes verdeeld. Een groepje let op inhoud, één groepje let op creativiteit, een ander op samenwerking. De leerlingen geven elkaar dus een cijfer. Hierop baseer ik mijn eindoordeel. En tot slot: zoals iedere docent weet is vorm erg belangrijk bij een prestatie/een les. Mijn leerlingen maken eigen filmpjes, laten iets zien van internet, maken een powerpointpresentatie of maken een collage van krantenartikelen. En de vorm waarderen mijn leerlingen en ik –naast de inhoud- ook!

    • En dan het belangrijkste!
      Wat heeft de leerling dan uiteindelijk geleerd? Dan gaat het niet over het in elkaar draaien van filmpjes, samenwerken, presenteren, ppp. Nee, Wat heeft de leerling vakinhoudelijk toegevoegd aan zijn kennis dat later in verband gebracht kan worden met andere onderwerpen in het vak economie.

      • doceren of doseren
        Wat goed van Monique dat ze hier op dit forum inhoudelijk commentaar geeft op onze opmerkingen. Ik neem daar diep mijn pet voor af.
        De reacties op dit project zijn in het algemeen tamelijk critisch en inhoudelijk kan ik me de kritiek voorstellen. Toch ervaar ik het nu als soms wel erg hard en ongenuanceerd. Ik wil de oorzaak daarvoor aangeven in een poging een beter gedoseerd oordeel te hebben over dit project.
        BON is ontstaan uit onvrede over “het nieuwe leren”. Een van de kenmerken daarvan is een overdosis van presentaties, van vorm en van samenwerk competenties en een ondersneeuwen van inhoud.
        Ik denk dat die overdosis ons allergische heeft gemaakt voor onderwijsvormen waarin gepresenteerd of samen gewerkt wordt. Dus telkens als er iets dergelijks besproken wordt, dan speelt onze (terechte) allergie op.

        Maar ik (wij) kennen de situatie op het Barleus niet. Wij weten niet hoe veel projectjes met presentaties en vorm worden afgesloten. Als dat allemaal netjes gedoseerd gebeurt, dan lijkt me er niets mis mee. Leuk zo’n project (ja, ik weet het, ook leuk veroorzaakt allergie). Motiverend en zinvol. Maar wat mij betreft kan dat alleen als er voldoende tijd en aandacht wordt besteed aan de theorie van het vak en als dat presenteren niet overal en nergens te pas en te onpas van stal wordt gehaald.
        Oordelen zonder kennis van de situatie op het Barleus zijn wat prematuur, denk ik.

        Nu ik dit schrijf vraag ik me af of ik zelf in deze draad al niet eerder ook allerlei ongenuanceerde premature oordelen heb verwoord. Ik ben benieuwd, maar moet eerst deze reactie posten voordat ik de draad verder kan bekijken.

        • Beste 1945
          Voor de verandering had jij je in deze discussie heel erg ingehouden (zo erg zelfs dat je niet eens een commentaar geschreven had).

          Ik heb ook even naar mijn bijdragen in deze draad gekeken (dat doe je dan toch als het lijdend voorwerp opeens meeschrijvend voorwerp wordt…). Ik denk dat mijn bijdragen nog wel nette collegiale visitatie zijn (dat is dan toch wel weer heel modern: ‘collegiale visitatie’).

          Ik ben blij te horen dat de inhoud bij deze opdracht er wel toe doet en dat de docente het gebodene probeert te verbinden met de behandelde stof. Dat was in de opdrachtomschrijving zoals gevonden op de Barleus website niet duidelijk.

        • Nog een goed voorbeeld op het Barlaeus
          Op een andere plaats heb ik aandacht gevraagd voor het onderwijs op het Barlaeus, dat volgens mij ook een voorbeeld is van goed, modern onderwijs: lees verder….

          • Haha, de beste grap van deze site!
            en iedereen van schrik zijn bijdrages nalezen… Monique, heb je erge schik?

            Ik zal eerlijk zijn: ik zelf heb zulke opdrachten nooit gedaan, want ik heb er gewoon een hekel aan om die kinderen in groepjes te verdelen, een bepaalde taak te geven, enz. Ik vind het zo omslachtig. Ik vind het allemaal iets te voorbeeldig. Ik krijg het bovendien niet georganiseerd. Ik vind het handiger om ze iets te vertellen -en dat kan ik best goed hoor, daar hoef je niet aan te twijfelen: ik heb een vrolijke manier van lesgeven, dat slaat wel aan- en daarna zet ik ze aan het werk.

            Maar dergelijke opdrachten kunnen gewoon beschouwd worden als een verrijking van het repertoire. Echter, als ze worden opgelegd -en dat werden ze!- dan haak ik af.

            Overigens, als je de actualiteit wilt volgen, wat moet je dan? Inderdaad, kranten en tv, iets anders is er niet. Spontaan met zo’n klas de school uit hollen en naar de beurs gaan, is praktisch niet te doen.

          • drogreden
            Ik heb begrepen dat S. Stevin een rubriek heeft met drogredenen. Ik heb er een voor hem.
            “Als je nu al niet eens meer naar het Barlaeus gymnasium kunt voor gewoon les…Naar België kunnen die Amsterdammers ook niet uitwijken.”
            Het lijkt een soort implicatie, maar dat kan het natuurlijk niet zijn. Het niet kunnen gaan naar België wordt niet veroorzaakt door het feit dat er op het Barlaeus geen les wordt gegeven.
            Het is dus een conjunctie. Maar dan is het niet waar. Amsterdammers kunnen best uitwijken naar België.
            Of er les wordt gegeven op het Barlaeus is natuurlijk de vraag. Daar kan ik echter wel iets meer over zeggen. Ik geef samen met Monique economie op die school. Wij geven les in alle verplichte onderdelen van het eindexamen. Daarnaast behandelen we nog heel veel andere onderwerpen. We starten het liefst bij Caspar Barlaeus. Hij hield in 1632 een rede genaamd: Mercator Sapiens. Daarin schreef hij dat wat nuttig schijnt ook eerlijk moet zijn. Eerlijkheid vond hij een belangrijke deugd in het economisch verkeer. Dat vinden wij ook.
            Iedereen die wil weten hoe het verder gaat kan altijd aanschuiven in de les. Een telefoontje is genoeg (020-6263396).

          • Ik neem geen woord terug
            Na lezing van uw commentaar en dat van uw collega wordt alleen maar de indruk bevestigd die ik al had gekregen aan de hand van de tekst van Marten Hoffmann aan het begin van deze draad: vorm is belangrijker dan inhoud.
            U bent de docent, en als u leerlingen cijfers aan elkaar wilt laten geven zoals mevr. van Schaik beschrijft dan moet u dat vooral doen.
            Ik ben zelf docent natuurkunde en ik zou er niet over piekeren om cijfers te baseren op een soort spreekbeurt over een vrij te kiezen onderwerp dat ‘over natuurkunde moet gaan’, vooral als die leerlingen er nog helemaal niets van weten. Het zou mijn hart als vakman breken om die kinderen elkaar te laten beoordelen, óók als eerste kennismaking met het vak.
            Ik ben ook ouder, en ik hoop uit het diepst van mijn hart dat mijn kind deze flauwekul bespaard blijft.

          • en waarom zou je, s.stevin?
            Natuurlijk neem je geen woord terug, S. Stevin. En ik onderschrijf je standpunt volledig. Mede doordat bepaalde vakken hun plaats in het curriculum van de onderbouw HAVO VWO hebben gekregen hebben andere vakken een uur moeten inleveren. En een jaar lang één uur per week uittrekken om “kennis te laten maken” met een vak lijkt me slecht bestede tijd. En we hebben het wel over de opleidingstijd van leerlingen. Daarnaast is m.i. onjuist leerlingen leerlingen te laten beoordelen. Ik vat mijn taak als onderwijzer zwaarder op.

          • Motiverend?
            Zou het echt zo zijn dat leerlingen het motiverend vinden om bij ieder vak – want dat is de realiteit als ik naar het onderwijs op mijn eigen school kijk of op die van mijn zoon – jaar in jaar uit een verplichte spreekbeurt te moeten houden? De meerwaarde van een betoog houden boven een werkstuk maken, lijkt me dat je vrijer wordt om voor een groep te spreken. Dat verstevigt je zelfvertrouwen en verbetert wellicht je mondelinge uitdrukkingsvaardigheid. Maar bereik je dat doel op deze manier? Hoeveel winst haal je uit zoveel herhaling van verplichte presentaties? Wat kunnen leerlingen die hierin al bedreven blijken te zijn in de derde klas in de volgende klassen nog leren op dit punt?
            Ik vind het bovendien enorm tijdrovend, want je moet behoorlijk veel lessen inruimen om naar de presentaties te luisteren. Het zou mij dan ook niet verbazen als veel docenten zich eigenlijk verplicht voelen tot dergelijke lesvormen omdat de directie variatie in werkvormen min of meer oplegt. Doordat bij alle vakken docenten deze werkvorm instellen, is er van variatie overigens geen sprake meer.
            Wat betreft de koppeling aan de leerstof zijn er natuurlijk mogelijkheden te over om deze te verstevigen. Je stelt bijvoorbeeld de eis dat in het betoog een aantal begrippen uit bepaalde hoofdstukken aan bod moeten komen.
            Als docent je oordeel baseren op de beoordeling van de leerlingen, vind ik riskant. In mijn ervaring spelen altijd onderlinge rivaliteit en vriendschap een rol. Wel kun je natuurlijk de beoordeling door de anderen evalueren en aangeven waar je de beoordeling niet of wel volgt, welke elementen je gemist hebt in de beoordeling enzovoort. Doen de beoordelaars het de volgende keer (bij een ander vak of docent) anders en beter? Het probleem is dat je dergelijke prestaties erg moeilijk kunt hard maken en volgen in de tijd.

          • Getsie, ik vind jullie zuur
            Sorry hoor, maar ik vind dit allemaal erg zuur.

            De werkvorm die gehanteerd wordt in een eerste jaar is uiterst geschikt om
            – kennis te maken met de economie (wat kan de economie? over welke zaken gaat het?)
            – te ervaren dat economie echt overal terugkomt, dichtbij huis is en dus heel belangrijk is
            – vragen op te werpen die in het vakgebied verder beantwoord zullen worden (nieuwsgierig maken)
            – te ontdekken dat je ook als beginner al met economie bezig kunt zijn (daar wor’ je vaak enthousiast en leergierig van)

            Daarnaast is een extra ervaring met presenteren ook nuttig en sluit in dit geval naadloos aan bij de groepswerkvorm.

            Goed plan Monique!

          • Het is wel een gymnasium 3
            Een presentatie om te ‘ervaren’ dat economie overal mee te maken heeft, vind ik een werkvorm voor havo 3. Bovendien mag je bij gymnasiumleerlingen veronderstellen dat ze belangstelling kunnen opbrengen zonder dat er dit soort uigebreide inleidingen nodig zijn. En als ze die niet hebben, moet je er vooral geen aandacht aan besteden. Op school moet je nu eenmaal allerlei zaken leren waarvan je lang niet altijd ziet wat het eventueel met jezelf te maken heeft.

          • dus gymnasium hoeft niet?
            Dus jij vindt dat je niet hoort te starten bij wekken van interesse en het oproepen van voorkennis. Dat is nodig voor iedere groep, van welk niveau of leeftijd ook. Het verbetert de uiteindelijke resultaten. Misschien dat je dan toch opnieuw je onderwijskundepapiertje moet halen.

          • Nee, je begrijpt me verkeerd
            Ik vind dat je voor deze leerlingen dit niet op zo’n omslachtige, uitgebreide manier zou moeten doen. Van dit type leerlingen mag je verwachten dat hun intrinsieke motivatie om te leren veel sterker is dan op andere schooltypen, uitgezonderd het atheneum. We moeten echt af van de verleuking van het onderwijs, te beginnen in het vwo.
            Ik vind katten een flauwe manier om je gelijk te halen. Ik dacht dat jij dat van anderen ook niet zo maar wilde accepteren? Je maakt overigens een fout in de werkwoordspelling. De pot verwijt de ketel ….

          • waar staat dat S. Stevin?
            Ik begrijp niet waar u vandaan haalt dat ik de leerlingen elkaar cijfers wil laten geven. Ik heb dat werkelijk nergens geschreven.
            Ook dat ik de vorm belangrijker zou vinden dan de inhoud zie ik nergens terug. Ik vind alleen dat u nogal snel bent met uw oordeel. U schrijft dat er op het Barlaeus geen les wordt gegeven. Niets is echter minder waar.

          • Dat de leerlingen elkaar
            Dat de leerlingen elkaar cijfers geven, dat heeft uw collega hier gezegd. Wel zegt ze dat zij uiteindelijk het eindoordeel velt.

            De vorm-inhoud kwestie is ruimschoots besproken. De opdracht die op internet te vinden was (waar dit draadje mee begon) repte niet over inhoud.

            Uw collega heeft ons vertelt:

            De inhoud wordt ook beoordeeld. Dat wordt beoordeeld bij het laatste punt: Bij de beoordeling wordt gekeken of de presentatie interessant is.

            Het is een beetje een raar om inhoud te scharen onder ‘of de presentatie interessant is’. Dat zorgde voor de verwarring.

          • Re: waar staat dat…
            Wij hebben de indruk dat u als Barlaeus economie-docenten met één mond spreekt.
            Als u zich niet kan vinden in hetgeen uw dolenthousiaste collega naar voren brengt, dan zult u dat wel duidelijk moeten maken. Anders denken wij namelijk dat u dezelfde mening heeft.

          • Les op het Barlaeus
            Het gaat mij om de opmerking dat er op het Barlaeus geen les wordt gegeven. Eerst wordt dat gezegd over het vak economie, later zelfs over de hele school. Ik vind het heel vreemd dat deze conclusie getrokken wordt op grond van het feit dat een bepaalde opdracht wordt gegeven. Dat is natuurlijk tekort door de bocht.
            En als ik dan vervolgens vertel wat we zo’n beetje doen in de klas, dan wordt er gezegd dat ik hiermee alles alleen maar bevestig. Dat de vorm belangrijker is dan de inhoud (?).
            Ik vind een dergelijke manier van argumenteren niet om over naar huis te schrijven.
            Overigens is de inhoud van formele logica alleen maar vorm. Dus waar praten we eigenlijk over.

          • Visitekaartje
            Uiteraard heeft u gelijk als u zegt dat ik op grond van één opdracht niet mag generaliseren. Maar dat doe ik stiekem toch. En weet u waarom?
            Uw schoolsite is uw visitekaartje. Als ik betrekkelijk weinig van uw school af weet (niet meer dan dat het een school is die vanouds een reputatie te verliezen heeft) dan ga ik af op dat visitekaartje. En als dat visitekaartje er niet uit ziet, dan trek ik onwillekeurig conclusies betreffende de hele school.
            Als ik een verkoper over de vloer krijg die zich niet heeft geschoren en onbeschoft is, dan ben ik niet meer zo erg in zijn bedrijf geïnteresseerd. En inderdaad, wie weet werken er dan wel hele goede, oprechte, vakkundige mensen bij dat bedrijf. Maar ik kom dat niet meer te weten.

          • een argument naar analogie dat defect is
            Om twee redenen gaat dit argument niet op. Ten eerste gaat het te ver deze opdracht te vergelijken met een ongeschoren, onbeschofte verkoper. Ten tweede gaat de stap die u zet veel verder dan het niet meer kopen bij een bedrijf. U velt een oordeel over de inhoud van de lessen op grond van de vorm van één opdracht. U beschrijft de kwaliteit van de producten van een bedrijf op grond van een toevallige ontmoeting met een van de verkopers die niet helemaal voldeed aan uw persoonlijke smaak.

          • Beste Peter
            De vergelijking vind ik ook nogal scherp getoonzet. En ik ben het met u eens dat we niet op grond van één voorbeeld een gefundeerd oordeel kunnen vellen over de lessen bij het vak economie op uw school. Wat ik mij afvroeg was of leerlingen het economisch nieuws uit de krant al kunnen inpassen in de stof die eerder aan bod is gekomen. Zelf vind ik veel van dit nieuws namelijk slecht te lezen. Ik vind het bij uitstek nieuws dat je over een langere periode moet volgen om het te kunnen begrijpen. Overigens kan ik me de boeken van Heertje van de middelbare school nog wel herinneren. Het was toen al mijn zwakste vak :). Op veel scholen krijgen de leerlingen pas vanaf de derde klas economie. Ik neem aan dat dit op het Barlaeus ook zo is?

          • Mijn favoriete middelbare school boek…
            ….het boek van Heertje. Peter Lammers werkte mee aan het boek ‘elementaire economie’ van Heertje, dus met het economie onderwijs op het Barlaeus zal het vast wel goed zitten. Laten we over het Barlaeus niet te ver generaliseren n.a.v. de genoemde opdracht.

            Deze opdracht heeft denk ik aanleiding gegeven tot een interessante discussie over de plaats van spreukbeurten en dergelijke in het onderwijs. Laten we deze discussie loskoppelen van het economieonderwijs op het Barlaeus.

          • lesgeven als kunst
            Volgens mij is lesgeven een kunst. Ik bedoel hiermee te zeggen dat er geen manier is waarop je dat het best kunt aanpakken. Het blijft altijd een beetje een kwestie van proberen. Sommige dingen werken (meestal tijdelijk) zonder dat je precies weet waarom. Ik denk dat het verstandig is om daarmee te leren leven.
            Ik wil hier niet mee zeggen dat alles even goed of even slecht is. Er zijn bepaalde dingen die niet kunnen. Maar het is volgens mij niet mogelijk een model op te stellen en daarvan te zeggen dat het zo moet.
            Het nieuwe leren is zo’n model. Er wordt van gedacht dat het alle problemen zal oplossen. Dat zal echter niet gebeuren.
            Jullie wekken echter de indruk ook een model voor te staan (kennis is belangrijker dan inhoud; dit mag niet, dat mag niet; heeft er iemand ergens nog iets gezien dat …). Mocht dat zo zijn dan denk ik dat dat ook gedoemd is te mislukken. Lesgeven is een kunst. Je moet het onderhouden en bijstellen zolang je het doet en het laat zich niet door een model vangen.

          • De BON mening over onderwijsmethoden
            Dit is een reactie op Peter Lammers commentaar ‘lesgeven als kunst’.

            Zoals elders door bestuurslid Ralph Hanzen werd geschreven:

            BON wijst geen enkele onderwijsmethode bij voorbaat af, maar wil wel dat de verschillende benaderingen op hun inhoudelijke onderwijsopbrengsten worden beoordeeld. Het Nieuwe Leren en al de afgeleide varianten doorstaan deze toets keer op keer niet.

            P.S. Je zult hier niemand horen beweren ‘kennis is belangrijker dan inhoud’ (verschrijving?).

          • Dat zul je hier wel horen
            ‘Inhoud is belangrijker dan vorm’. Al zullen weinigen hier betogen dat vorm onbelangrijk is.

    • Groot succes
      Beste Monique,
      Waardoor ontstaat dat succes? Ik ben geneigd te denken dat dit komt doordat niemand voor de groep wil afgaan terwijl velen denken dat het iets met leuk te maken heeft.
      Ik zou tevens meegeven wat ik met zekerheid wilde terughoren in de presentatie om de diepgang te bewaren. Mijn professor zei vroeger: ik lees geen krant want de waan van de dag is niet te volgen.
      Het is dus, ook m.i., van groot belang om de (theoretische) achtergronden te bewaken wil je de verschijningsvormen begrijpen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een keynesiaan t.o.v. een liberaal.
      Corgi

      • Naast de gewone les
        Naast de gewone les lijkt mij dit een motiverende activiteit. Leerlingen krijgen een cijfer, maar waar ik meer benieuwd naar ben hoe bijgehouden wordt wat de vorderingen van de leerlingen op het gebied van presenteren zijn ? Want de klacht die je hier ook kunt lezen is, dat leerlingen steeds maar weer presentaties moeten houden en dat er eigenlijk geen ontwikkeling in te ontdekken valt, omdat de docenten van elkaar niet weten hoe de beoordeling geweest is.

  6. Lieve mensen
    het kan toch niet de bedoeling zijn dat Monique en Peter verantwoording moeten afleggen aan ons? Ze hebben een opdracht gegeven die door een van ons per ongeluk werd aangezien voor een examen-opdracht. Het gaat hier om een s.o. De opdracht zelf is allesbehalve nutteloos, want leerlingen moeten de krant leren lezen en het nieuws volgen. Dat moeten ze ook bij maatschappijleer en bij geschiedenis. Ik vind het ontzettend aardig dat Monique en Peter hebben gereageerd (een enorme grap zelfs).

    Algemene vragen over het beoordelen van opdrachten zijn er altijd. Beoordelen is moeilijk. Maar met deze opdracht is helemaal niets mis: zo worden ze bij jouw en mij op school ook dagelijks gegeven. En ik vind het knap dat een leerkracht dit werken in groepen kan organiseren. Het werken in groepen is overigens niet kenmerkend voor HNL (dat het verplicht gesteld werd is wel kenmerkend voor HNL). Voor wie echt ongerust is over het onderwijs op het Barleus, aanvaard de uitnodiging aan van Peter.

    Zoals Monique en Peter nu heel direct hebben gereageerd, heeft Marten destijds zelf ook gereageerd, herinner ik mij: wij waren toen bezig met een kruistocht tegen prive-scholen. Hij heeft ons de mond gesnoerd en is sindsdien blijven posten: met als gevolg dat de IVA…

    Ik ben het met Hinke eens dat we niet zo heel sportief reageren. We moeten juist vragen aan Monique en Peter of ze niet willen blijven posten! (En zijn jullie al lid? Het geld voor het lidmaatschap kun je overmaken op mijn gironummer, dat is 9403284. Per school is het lidmaatschap -vriendenprijsje- 10000 euro. Dan zijn in eenkeer al je collega’s ook lid, voor een heel jaar!)

    • Persoonlijk ging het mij helemaal niet
      persé om dit voorbeeld op het Barlaeus. Wel vind ik het belangrijk om in het algemeen met elkaar het presenteren tegen het licht te houden. Ook met collega’s heb ik het regelmatig over de vraag: wat leer je leerlingen nog die al kunnen presenteren en door zo’n werkvorm niet meer worden uitgedaagd? Verder blijf ik erbij dat er op veel scholen sprake is van een overkill aan presentatieopdrachten. Ik wil dit nogmaals niet koppelen aan het Barlaeus, maar aan een algemene discussie over onder andere de vraag waarin onderwijs op vwo-niveau kan en moet verschillen van onderwijs op andere schooltypen.

Reacties zijn gesloten.