Onderwijskundigen?

globe

door Jesse Jeronimoon

Geloof me! In het gewone leven, en daarmee bedoel ik de momenten waarop ik niet schrijf, ben ik een aimabel mens, verdraagzaam, goedertieren, behulpzaam, ja zelfs een beetje verlegen en sullig. Maar zodra ik een pen op papier zet en de inkt rijkelijk begint te vloeien, word ik een beest dat geen weet heeft van zijn eigen krachten. Ik kan soms van mezelf schrikken als ik zie hoe ik op het maagdelijk witte papier tekeerga. Maar het zij zo. Proza over al de betweters heeft iets weg van liefdadigheid en is zoals warme chocolademelk. Het is lekker maar als je er te veel van drinkt, word je misselijk en kun je braakneigingen niet onderdrukken. Maar laat ik er vooral de nadruk op leggen dat ik in de normale omgang heel menslievend ben.
In mijn dagelijkse werkzaamheden van de afgelopen twintig jaar ontmoette ik veel al dan niet zelfbenoemde onderwijskundigen en onderwijsdeskundigen. Het merendeel had en heeft nog nooit de volle geneugten mogen proeven om voor een klas te staan, maar weet verduiveld goed hoe ik mij als docent tegenover het niet al te leergierig grut moet gedragen. Allen hadden ze dat neerbuigende, dat betweterige, dat ordinaire toontje: ‘doe nou maar wat ik zeg, dan komt het allemaal wel goed’. Nee, ik lieg. Een paar uitzonderingen waren er, op één hand te tellen, en na een tijdje kwam ik ze niet meer tegen. Eruit gestapt. Uit het onderwijs bedoel ik. Hun namen werden met evenveel neerbuigendheid, betweterigheid, arrogantie en een meewarige glimlach door hun nieuwe soortgenoten uitgesproken.

De onderwijskunde was een ‘dienende’ kunde. Onderwijskundigen waren in vroegere tijden dienaars. Daar stak iets nobels in, daar stak je als docent wat van op, daar leerde je nog wat van. Veel onderwijskundigen van vandaag zijn echter verlengstukken geworden van de bestuurders en de almaar groeiende onderwijsbureaucratie. Wanneer de onderwijskundige een opdracht krijgt om nieuw onderwijs te ontwikkelen, dan projecteert hij het al bestaande kneuterige en niet werkend concept op zijn volgende slachtoffer. Hij neemt
de pose aan van een psychiater in een reclamebureau, zoveel mogelijk geld verdienen met één theorietje met de invalshoek van een winderig paradigma dat de vergelijking met een scheet in een netje met gemak kan doorstaan. Een onderwijskundige verkoopt duizendmaal hetzelfde
idee. Hij is de mensgeworden fantasieloosheid die de gerafelde en verdorde halmen van reeds lang overleden onderwijspsychologen herkauwt en ons voorschotelt als ‘het nieuwe leren’ dat Nederland ‘klaarmaakt voor de toekomst’.

Zijn nu die onderwijskundigen met hun litanie van intelligentie, zelfredzaamheid, zelfstandigheid, competenties, adaptief, cognitief, selectief en andersoortig onderwijs een nieuwe kaste van onderwijsvernielers? Zijn zij verantwoordelijk voor de duizenden docenten die het onderwijs gefrustreerd, ziek en tot op het bot vernederd hebben verlaten? Ik meen van niet. Verantwoordelijk zijn vaak de bestuurders die de opdrachten tot onderwijsverandering met een zelfingenomen krul die ze ‘hun signatuur’ noemen van een fiat voorzien. Niet wie het onderwijs ontwerpt maar hij die de opdracht tot ontwerpen geeft, is verantwoordelijk. Het is moeilijk de onderwijskundige iets kwalijk te nemen. Onderwijskundigen ontwerpen onderwijs en blijven onderwijs ontwerpen. Dat ligt in hun aard. Daar waar ze de kans krijgen, veranderen ze het onderwijs, op last van bestuurder en onderwijsmanagement. En alleen dat wat aan de zure smaak en winstgevende doeleinden van de bestuurder beantwoordt, kan doorgaan.

Onderwijsverandering is onherroepelijk. Er is geen sprake van een jaarlijkse aanpassing of evaluatie. Wat ingevoerd is, is ingevoerd. Wat eerst één of twee pompeuze handtekeningen zijn op een stuk papier is na een aantal jaren een onafzienbaar diep dal van diplomafraude, non-competenties, leerstijlen, bestuurlijke chaos, ongediplomeerde leerlingen, voortijdige schoolverlaters, een groeiend cohort functioneel analfabeten en ‘kinderen met een stempel’. En dat moet de onderwijskundige beseffen. Een kunstschilder baart kunst, elk jaar komen er duizenden schilderijen bij. Maar toch zullen na tientallen jaren twee misschien drie schilderijen genesteld zijn in het collectief geheugen. Met de onderwijskundigen is het anders gesteld. Zijn onderwijsvernieuwingen zijn er en blijven. Wij raken de mensonterende onderwijsvernieuwingen de eerstkomende generaties niet meer kwijt. Schilders, schrijvers, componisten, laat ze hun gang gaan. Een slecht schilderij komt terecht in de kelders van het museum, een slecht boek kweekt vergeelde bladzijden in de uitleenbibliotheek en een slecht muziekstuk wordt nog aanhoord door een paar kwezels. Maar de onderwijskundige is brutaal en zijn vernieuwingen raken ons allemaal. Ze zijn onomkeerbaar en werpen ons in de kennisloze duisternis van twee eeuwen geleden.

Het wordt de hoogste tijd dat we de onderwijskundigen verbieden om nog onderwijs te ontwerpen voor levende mensen. Ze zijn de kadavers van hun eigen revolutie geworden en ontwerpen onderwijs voor een armoedig verleden dat al lang dood en begraven is. Weg ermee!

Laat een reactie achter

Uw e-mailadres zal niet worden gepubliceerd.


*