De Nederlandse taalbeheersing van leerlingen en studenten gaat al jaren achteruit. Uit het internationale onderzoek PISA van 2022 bleek dat inmiddels een derde deel van de vijftienjarigen niet het leesniveau haalt dat nodig is om op school en in de maatschappij goed mee te komen. Deze jongeren lopen het risico laaggeletterd het onderwijs te verlaten. Ook in andere EU-landen daalt het leesniveau, maar in Nederland daalt dit sterker. Van koploper in de EU- en OESO-landen is Nederland inmiddels bijna naar de laagste plaats gezakt. Ook de Nederlandse taalbeheersing van studenten in het mbo en hoger onderwijs laat te wensen over. Al met al is de zwakke Nederlandse taalbeheersing in alle sectoren van ons onderwijs een groot risico voor onze kenniseconomie en onze democratische samenleving. Om (complexe) gedachten en gevoelens uit te wisselen in een samenleving waar kennis en humanitaire waarden bovenaan de prioriteitenlijst staan, is een goede beheersing van de landstaal een vereiste. NB Ook de beheersing van tweede talen zoals Engels is belangrijk, maar om andere redenen. Dit document beperkt zich tot onze landstaal, het Nederlands.
De oorzaken van de zwakke Nederlandse taalbeheersing van jongeren zijn divers. Onderstaand lijstje is de samenvatting van uiteenlopende bronnen.
- Verkeerde, niet bewezen effectieve, lesmethoden in het basisonderwijs
- Veelal zwakke taalbeheersing van docenten, met name in het basisonderwijs, onder meer door te lage eisen op het gebied van Nederlandse taalvaardigheid die gesteld worden aan pabo-instromers en pabo-afstudeerders
- Lage eisen gesteld aan Nederlandse taalvaardigheid van leerlingen en studenten in alle onderwijssectoren, van basisonderwijs tot en met universiteit. (Oudere docenten zeggen: Het ging fout toen het opstel uit het centraal examen verdween.)
- Veelal gebrek aan aandacht voor Nederlandse taalbeheersing tijdens lessen in zaakvakken (‘andere vakken dan Nederlands’)
- Ontlezing
- Overdadig gebruik van sociale media en de opkomst van generatieve AI (ChatGPT)
- Verengelsing van het hoger onderwijs onder meer door het bekostigingsmodel dat ertoe uitnodigt zoveel mogelijk buitenlandse studenten aan te trekken
- Immigratie en gebrek aan ambitie of mogelijkheden van veel mensen met buitenlandse wortels om zich de Nederlandse taal op een hoog niveau eigen te maken. Hierdoor wordt in deze gezinnen vaak geen Nederlands gesproken.
- Het slechte imago van onze landstaal, met name bij bepaalde groepen jonge hoogopgeleiden in de grote steden. (NB Daar staat tegenover dat landelijk onderzoek aantoont dat onze landstaal gezien wordt als het meest verbindende element in onze samenleving.)
- Het tekort aan leraren Nederlands onder meer door de grote taaklast van deze docenten (volle klassen, veel nakijkwerk, veel administratie) en doordat te weinig studenten kiezen voor een opleiding tot leraar Nederlands. Gebrek aan begeleiding van startende docenten maar ook aan autonomie is voor leraren Nederlands (net als voor veel andere docenten) vaak een ontmoedigende factor.
- Te weinig controle van de inspectie
Wat kunnen de politiek en de overheid doen om de Nederlandse taalvaardigheid van leerlingen en studenten in het (overheidsbekostigde) onderwijs te verbeteren? Het onderstaande lijstje is het resultaat van jarenlang gesprekken voeren met mensen uit alle sectoren van het onderwijs.
- Door regelgeving en afspraken met het hoger onderwijs (UNL en VH) afdwingen dat hbo-scholen en universiteiten hun zorgplicht voor de taalvaardigheid in het Nederlands van al hun studenten serieus nemen en daarbij geen genoegen nemen met vrijblijvende voorstellen zoals de bestuursverenigingen tot nu toe doen. Tot nu toe gaan die voorstellen weinig verder dan de studenten verleiden tot het volgen van extracurriculaire online modules. NB Ook dient er op vergelijkbare wijze aandacht te zijn voor het Engels. (Deze tip is van prof. dr. Carel Jansen, o.a. emeritus hoogleraar taal en communicatie RUG)
- Pas het bekostigingsmodel voor het hoger onderwijs aan. Beter Onderwijs Nederland stelt:
- Bekostig alleen die bacheloropleidingen die aantonen dat hun afstudeerders minimaal 60% van hun onderwijs gevolgd hebben in onderwijseenheden waarbij de instructietaal Nederlands was. De docenten die dit onderwijs geven dienen daarbij het Nederlands te beheersen op academisch niveau. Hbo-afstudeerders van deze opleidingen dienen zich zowel in algemene taal als in vaktaal in het Nederlands minimaal op vwo-niveau te kunnen uitdrukken (niveau ‘4F=vwo-niveau’) en wo-bachelorafstudeerders op het academisch niveau (het nog te beschrijven niveau 5F dat verdergaat dan het vwo-niveau). Buitenlandse bachelorstudenten in deze opleidingen leren Nederlands. Dat zal voor Duitse en Belgische zeker haalbaar zijn. Nb De bekostigde masteropleidingen kunnen indien gewenst geheel Engelstalig blijven, alhoewel aandacht voor het Nederlands ook hier niet onbelangrijk is.
- Hoger onderwijsinstellingen in krimpende grensregio’s krijgen een hogere vaste voet om hun voortbestaan te ondersteunen en zo te voorkomen dat deze regio’s achterblijven in hun ontwikkeling. Ook maatschappelijk onmisbare kleine opleidingen krijgen een hogere vaste voet om te voorkomen dat die worden opgeheven.
- Niet-bekostigde Engelstalige bacheloropleidingen voor tekortsectoren (techniek) en wetenschappelijke disciplines die afhankelijk zijn van de instroom van buitenlandse bachelor(!)studenten kunnen beurzen voor geselecteerde studenten en andere subsidies aanvragen. NB Studenten van buiten de EER betaalden altijd al instellingscollegegeld dat kostendekkend dient te zijn.
- Verhoog het instroomniveau van de pabo. Alleen instromers met minimaal een havodiploma worden toegelaten. Zorg dat pabo-afstudeerders getraind zijn in bewezen effectieve didactische methoden voor taal (en minimaal zelf het 4F=vwo-niveau hebben in Nederlands)
- Zorg voor expliciete en ambitieuze eindtermen voor het schoolvak Nederlands in po, vo en mbo op het gebied van de basisvaardigheden lezen, vocabulaire en schrijven. Beperk daarin de andere communicatieve vaardigheden. (‘Een rap kunnen voordragen’ is voor een keer leuk, maar hoeft niet in de eindtermen…)
- Maak het aantrekkelijker om leraar Nederlands te zijn in het voortgezet onderwijs (en mbo en hoger onderwijs): kleinere taaklast door kleinere klassen en minder administratief werk, vaste aanstellingen, zeggenschap.
- Toets de Nederlandse taalvaardigheid van alle zittende docenten en verplicht ze tot het volgen van een taalcursus wanneer ze een te laag niveau hebben. (Po, vmbo, onderbouw vo en mbo minimaal 4F. Bovenbouw vo, hbo en wo minimaal het nog te beschrijven academische niveau = 5F). Train de docenten van de zaakvakken in de didactiek van het taallerend vakonderwijs (of het geven van ‘taalrijk onderwijs’). Het beperken van sociale media en generatieve AI is daarvan een onderdeel.
- Houd er toezicht op dat de inspectie controleert of het ‘Professioneel statuut’ op scholen gehandhaafd wordt. Zeggenschap van docenten is een aspect van dit statuut.
Niet alle problemen rondom de zwakke Nederlandse taalbeheersing zijn oplosbaar binnen het onderwijs. De overheid kan ook zorgen voor hogere eisen aan de Nederlandse taalvaardigheid (en betere taaltraining) van nieuwkomers in ons land, voor facilitering van bibliotheken, voor voorschoolse taaltraining en voor goed voorbeeldgedrag bij uitingen in de Nederlandse taal. Het serieus verbeteren van taalvaardigheid begint echter bij het reguliere onderwijs.
De bron van dit artikel is de brief:
‘Bevordering van Nederlandse taalvaardigheid in het onderwijs’.
Aan: Leden Tweede Kamer, politieke partijen en Ministerie van OCW
Auteur: Francisca Wagenmakers, bestuurslid Beter Onderwijs Nederland
Betreft: Tips voor Kamerleden en overheid om de beheersing van de Nederlandse taalvaardigheid in
het onderwijs te bevorderen
Datum: 23 augustus 2025
Beeldmateriaal: Toon Rekkers/Beter Onderwijs Nederland

Laat een reactie achter
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.