Betere kwaliteit van het basisonderwijs voor kind en samenleving

We ontvingen van de heer Fred J. Rorink onderstaand artikel dat we hier onder dank plaatsen

Fred J. Rorink is voormalig hoofddocent bedrijfskunde. Na de studies bedrijfskunde en economische wetenschappen heeft hij diverse management- en directiefuncties bekleed in zowel het bedrijfsleven als het onderwijs. Hij is medeauteur van de hbo-studieboeken Management en Organisatie en Verandermanagement, uitgaven van Pearson Benelux.

 

Het belang van goed onderwijs

De kwaliteit van het onderwijs vormt de basis voor de bijdrage die het levert aan brede welvaart, talentontwikkeling, arbeidsmarktpotentieel, sociale cohesie en welzijn. Door goed onderwijs krijgen kinderen kansen voor de toekomst en ontdekken ze wat ze later graag willen worden. Onderwijs moet ook gelijke kansen creëren, veiligheid en perspectief bieden. Binnen het gehele onderwijs is de rol van het primair onderwijs zo bepalend voor de sociale en emotionele ontwikkeling van het kind. In het basisonderwijs vallen lezen, schrijven, rekenen en vakken als burgerschapsvorming en persoonsvorming onder de kerntaken. Taal is essentieel voor een actieve deelname aan de samenleving. Ongelijke kansen en sociaaleconomische en etnische segregatie kunnen aanmerkelijk verkleind worden door een voldoende beheersing van de Nederlandse taal. Dit is vooral van belang voor leerlingen uit kansarme milieus, de allerlaagste inkomensgroepen en uit gezinnen met een migratieachtergrond waar Nederlands niet hun eerste taal is.

PISA (Programme for International Student Assessment) meet de kennis en vaardigheden in lezen, wiskunde en natuurwetenschappen van 15-jarigen. In het PISA-onderzoek 2018 is Nederland gezakt van de 15e naar de 26e plaats op de ranglijst van 77 landen. Onder 15-jarigen haalt 24 procent niet het minimale niveau bij lezen en 16 procent niet bij wiskunde. De trend op de lange termijn is overduidelijk negatief. Het is ronduit verbijsterend dat een rijk land als Nederland er niet in slaagt het onderwijs tenminste op peil te houden. Er doet zich nog een ander fenomeen voor: bijlessen in aanvullend privaatonderwijs. Bijles was eerst vooral voor kinderen van welvarende ouders, maar inmiddels heeft één op de vier basisscholieren aanvullend onderwijs (SEO, 2018). Nog afgezien van kansenongelijkheid van leerlingen, is de groeiende markt van bijlessen een additionele indicatie van ineffectief regulier onderwijs. Het gebruikmaken van commerciële bedrijven om tekortkomingen in het onderwijs te herstellen, maakt het onderwijs tot een onvoldoende lerende organisatie. Het regulier onderwijs moet goed genoeg zijn om leerlingen ook zonder bijles uitstekend te bedienen. Het bagatelliseren of ontkennen van deze feiten is desastreus, het verdient daarentegen actie.

Opvoeden is primair de verantwoordelijkheid van de ouders. Zij zijn bepalend in de sociale en emotionele ontwikkeling van hun eigen kind. Van leraren in het basisonderwijs mag verwacht worden dat zij binnen de kerntaken burgerschapsvorming en persoonsvorming daarin actief aanvullend zijn, maar niet de verantwoordelijkheid van ouders overnemen. Ouders kunnen daarnaast het schoolsucces van hun kinderen vergroten door ‘onderwijsondersteunend gedrag’. Daarmee wordt bedoeld o.a. het tonen van interesse voor schoolwerk, het stimuleren van lezen en het bevorderen van sociaal wenselijk gedrag. Ouders denken mee en verwoorden hun ideeën, maar gaan niet op de stoel van de (verantwoordelijke) leraar zitten. Dat ieder kind uniek is vinden vrijwel alle ouders en ook leraren. Dat leidt er vaak toe dat de behoeften van het kind centraal staan en het belangrijk is om altijd tegemoet te komen aan de verlangens van het ‘prinsje of prinsesje’. Dat creëert verwende kinderen die menen dat de wereld alleen om hen draait en elke vorm van sociaal gedrag ontberen. Leraren durven soms geen straf meer te geven, want dan komen de ouders verhaal halen. Structuur, normen en waarden, discipline en het straffen en belonen vormen essentiële onderdelen van de opvoeding van een kind tot een verantwoordelijk burger. Maak kinderen mentaal weerbaar om zich optimaal persoonlijk te kunnen ontwikkelen en kansen te benutten. Het is in het belang van het kind om hier al op de basisschool mee te beginnen op een gepaste wijze weliswaar.

 

Het basisonderwijs onder druk

Allereerst wordt het onderwijs geconfronteerd met een vrijwel continue stroom aan goedbedoelde experimentele ‘vernieuwingen’ veelal vanuit de vakdidactiek en pedagogiek. Dat betreft aanpassingen op het gebied van bijvoorbeeld gepersonaliseerd leren, individualisering van talentontwikkeling, maatwerkprogramma’s, leertuinen, meer vrijheid om ontdekkend te leren, minder lesboeken en de lijst is nog veel langer. De emeritushoogleraren Scheerens en Kirschner nemen hiertegen uitdrukkelijk stelling in Progressief Achteruit, Zwartboek Onderwijs (2021). Steeds weer wordt een nieuwe aanpak of werkwijze gevraagd. Leraren zien door de bomen het bos niet meer en het levert vaak weinig op. De werkdruk wordt ook veroorzaakt omdat de leraar diverse zaken organiseert die niet expliciet gericht zijn op verhoging van kennis en vaardigheden in relatie tot de basisvakken, zoals excursies en projectactiviteiten. Hoe waardevol deze zaken ook kunnen zijn voor de ontwikkeling van een leerling in de samenleving van nu en morgen, het mag niet ten koste gaan van de kerntaken van het basisonderwijs.

Van de leraren is 87(!) procent vrouw en 13 procent man. De feminisering van het basisonderwijs staat haaks op de samenstelling van de leerlingenpopulatie, bijna evenveel jongens als meisjes. Volgens de indeling van de OESO is het basisonderwijs met een aandeel vrouwelijke leraren van meer dan 70 procent een sterk gefeminiseerde beroepsgroep. Sociaalpsycholoog Hofstede (2011) maakt een onderscheid in sociaal en cultureel gedrag tussen masculiniteit en femininiteit. In een masculiene cultuur worden leden van een samenleving getypeerd als onder andere niet-emotioneel, dominant, assertief en gericht op prestaties. In een feminiene cultuur bestaat er waardering voor bescheidenheid, zorgzaamheid, tederheid en aandacht voor de emoties van anderen. Een evenwichtige ontwikkeling van vaardigheden die leerlingen later nodig hebben in de samenleving en op de arbeidsmarkt vraagt om een onderwijscultuur waarin zowel masculiene als feminiene gedragselementen in voldoende mate aanwezig zijn. Vrouwen hebben gemiddeld een kleinere aanstelling (0,70 fte) dan mannen (0,88). In het basisonderwijs werkt 14 procent van de leraren in een deeltijdbaan kleiner dan 0,5 fte. 45 procent werkt in een fulltimebaan van meer dan 0,8 fte (Trendrapportage Arbeidsmarkt Leraren, 2021). Het tekort aan leraren wordt mede veroorzaakt door een gebrek aan mannelijke leraren en de omvang van deeltijdbanen.

De afgelopen jaren staakten leraren in het basisonderwijs herhaaldelijk voor een betere salariëring. Met de nieuwe CAO voor het primair onderwijs is een flinke stap gezet in het dichten van de loonkloof met het VO. Een belangrijk winstpunt voor de aantrekkelijkheid van het beroep is dat het startsalaris van beginnende leerkrachten in het PO is verhoogd. Een derde van de basisscholen geeft aan dat leraren onvoldoende vaardigheden bezitten om de kerntaken, vooral taal en rekenen, professioneel uit te voeren. De meeste basisscholen stellen dat bijscholing noodzakelijk is om het gebrek aan professionaliteit aan te pakken. 91 procent van de basisscholen zegt dat dit zou helpen om het rekenen te verbeteren. Als een kwart van de leerlingen het basisniveau van lezen en schrijven niet haalt, dan moet geconstateerd worden dat ook de vakdidactiek effectiever moet (Inspectie van het Onderwijs, 2020). Beide hierboven genoemde elementen met elkaar in verband gebracht: een uitstekende salariëring bij een deels onvoldoende professionaliteit. Dat vraagt om aandacht en gerichte actie.

Ondanks een toename van het aantal mannelijke pabo-studenten, blijft het uitvalpercentage onder mannen (40 tot 64 procent) bijzonder hoog. Veel mannen denken dat het basisonderwijs alleen maar uit ‘snotneuzen en gillende kinderen’ bestaat. Een versoepeling van de toelatingseisen voor de pedagogische academies om daarmee meer studenten te kunnen inschrijven is een slecht voorstel. Het is symptoombestrijding en leidt onherroepelijk tot kwaliteitsverlies in de opleiding en in het niveau van afgestudeerden. Dat geldt trouwens ook voor het halveren van het collegegeld, het afschaffen van het bevoegdhedenstelsel of soortgelijke stimulerende maatregelen.

 

Hoe komen we tot verbetering?

Het onderwijs is een biotoop, een bijzondere leefgemeenschap met een eigen cultuur om te kunnen groeien. De interne gerichtheid uit zich in het gezamenlijk afstemmen waarbij externe invloeden zoveel mogelijk worden genegeerd of bekritiseerd. De kenmerken van onderwijsorganisaties resulteren veelal in ‘stroperige’ aanpassingen met veel onderlinge afstemming en mede daardoor een gebrek aan effectiviteit. Kwaliteit in het onderwijs is het uitvoeren en beheersen van goede leerprocessen die leiden tot – tenminste – de minimaal gestelde eindcriteria. Om de kwaliteit van het onderwijs te kunnen realiseren wordt een curriculum ontworpen met doorlopende leerlijnen en worden kwaliteitscriteria gesteld in niveaus en jaardoelen. De kwaliteit van uitvoering wordt jaarlijks gemeten en geëvalueerd op de kwaliteitscriteria en bij voorkeur ook door tevredenheidsonderzoeken bij afnemers (waaronder leerlingen, ouders en voortgezet onderwijs). Door een gestructureerd en interactief onderwijsaanbod met interessante thema’s worden kinderen uitgedaagd in hun ontwikkeling.

 

Waar begint het mee?

Schoolleiders dienen nu leiderschap te tonen: goed begrip van de uitdagingen, enthousiasme en een heldere visie op de koers van de school en het bereiken van de vereiste kwaliteit. De visie moet helder vertaald worden naar het onderwijsleerproces en de rol van de leraar daarin. Een cruciale randvoorwaarde is dat taboes doorbroken worden, in oplossingen wordt gesproken en niet alleen in problemen en dat de slachtofferrol verlaten wordt. Schoolbesturen, hou op met een voortdurende klaagzang en de overheid vragen om extra middelen, maar neem uw verantwoordelijkheid!

 

Fred J. Rorink

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter