Worden BONscholen mogelijk?

Vaak komt bij mij de wens op om een BON-school voor secundair onderwijs op te richten. Jaren lang is op dit forum geschreven over de misstanden in het onderwijs en als niet-bestuurslid krijg je het gevoel dat BON geen steek verder komt en ga je de gedachte koesteren dat misschien één geslaagde BON-school, die door een aantal BONleden zou kunnen worden opgericht, een kettingreactie, zoals bij een atoombom, op gang zou kunnen brengen waardoor steeds meer BONscholen tot stand zouden kunnen komen. Maar als je dan merkt hoe moeilijk de overheid het gemaakt heeft om een nieuwe school te stichten en je je realiseert dat een school met als richtsnoer de 10 geboden van BON ook aan allerlei besluiten van de raden voor Onderwijs die door de overheid gesanctionneerd zijn en ook nog aan door de overheid bedachte oekazes moet voldoen zegt je verstand “begin er niet aan”. Zeker niet als het je niet om een enkele school gaat maar uiteindelijk om een aansluitend netwerk van BON-scholen.
Dat gevoel dat BON geen millineter verder komt is, omdat het minisymposion van BON op 31 maart bijgewoond werd door de minister van Onderwijs, een ex-voorzitter van de HBO-raad en een lid van de accreditatiecommissie voor Hoger beroepsonderwijs gelukkig afgezwakt. De verhouding tussen de minister en het BONbestuur bleek hartelijk en de twee laatstgenoemden erkenden het gelijk van BON in haar kritiek op wat zich in het onderwijs afspeel-t/-de.
BON doet er dus toe.
Misschien is het succes van BON het BONbestuur zelfs wel naar het hoofd gestegen. In elk geval denkt het dat BON de barrières die eventuele opzetters van een BONschool op hun weg zullen vinden kan slechten of minstens overkomelijk of omzeilbar te maken. Ook kan het zijn dat het bestuur op de kracht van zijn argumenten vertrouwt. Het zou immers voor de politiek niet geloofwaardig uit te leggen moeten zijn waarom schoolcorporaties die ontstaan zijn uit scholenfusies in het verleden een permanente onderwijsconcessie gekregen hebben waarvoor nu bijna geen enkele nieuwkomer in aanmerking komt.
Om initiatieven op het gebied van BONscholenstichting in gang te zetten is het niet voldoende dat de regels voor het oprichten van een school versoepeld worden. De regels moeten ook toestaan dat scholen in overeenstemming met de BON-geboden functioneren. En dan lopen we tegen andere bizarre veranderingen in Onderwijsland aan. Was het dertig jaar geleden nog zo dat een slecht functionerende leraar met een vaste aanstelling nauwelijks ontslagen kon worden, nu is het zo dat het haast onmogelijk om een slecht functionerende leerling van school te verjagen. Dat is niet van voordeel voor die leerling en zeker niet van andere, wel leerwillige leerlingen. Op een BON-school moet de zorgplicht van school en leraar weer teruggebracht zijn tot het geven van goed onderwijs aan kinderen die beleerd willen worden. Zij moet de huidige zorgplicht voor kinderen die zich zo gedragen dat hun medeleerlingen veel tijd verdoen weer terug kunnen geven aan de overheid. Desnoods met een boete voor de school. BON moet m.i. geen tijd stoppen in het oprichten van scholen waarin het verjagen van onverbeterlijke ordeverstoorders niet is toegestaan.
Een andere bizarre verandering in Onderwijsland is de relatieve afname van de tijd die een docent aan het eigenlijke lesgeven en beoordelen van leerlingen geeft. Daar valt natuurlijk ook de lesvoorbereidingstijd onder. Dit leidt tot absolute overbelasting van de docent en vermindert de leskwaliteit. Zo kunnen BONdocenten natuurlijk ook niet goed tot hun recht komen.