Gisteren werd het openbare gedeelte afgesloten met de drie hoofdverdachten, Wallage, Ritzen en Netelenbos, in het beklaagdenbankje.
Hoe meer zij van de prins geen kwaad wisten en hoe meer zij wezen naar de internationale cijfers, die zeggen dat we het toch zo goed doen, des te sterker contrasteerden hun antwoorden met de vragen van de commissieleden.
De in feestelijk innovatiejargon verpakte idealen staken mild af bij de heftigheid van de meeste onderwijsdebatten. Nadat ik enkele weken geleden verslag deed van een thuisavond van leden van Beter Onderwijs Nederland en een onderwijsdebat van vernieuwingsmanagers, werd ik bedolven onder post.
Men is vóór of tégen onderwijsvernieuwingen.
Wie bij het proces betrokken is haat BON, want dat zijn ‘verzuurde oude leraren’.
In Houten was daar niets van te merken, verontrust waren ze wel, verzuurd allerminst.
Toevallig heb ik in de loop der jaren vrij veel onderwijsvormen en -soorten gezien in binnen- en buitenland en
het is me opgevallen dat nergens zo luchtig en gemakkelijk enorme systeemwijzigingen worden bedacht en doorgevoerd als in Nederland.
Na het afserveren van de Middenschool werd een halfbakken Basisvorming ingevoerd. En de Tweede Fase werd gecompliceerd met het Nieuwe Leren en het Studiehuis, dat niet bestaat en gewoon een computergang zonder leraar is.
Nederland heeft structureel te weinig over voor onderwijs. Als de lerarenbond de 1,1 miljard van Plasterk niet wegstaakt, en de leraren uitzicht krijgen op een betere betaling, dan blíjft de grote leugen van de kenniseconomie die wij wel willen omhelzen, maar niet bekostigen.
Het valt te hopen dat de commissie Dijsselbloem ook die conclusie trekt.
Dit land gaat krenterig om met onderwijs, maar is allerminst zuinig met zijn pedagogische ambities.
Als de Tweede Kamer iéts kan opsteken van deze en andere parlementaire onderzoeken naar gevoerd beleid en het eigen functioneren daarin, dan is het dat slimme bescheidenheid loont.
Gewoon Hollands praktisch blijven.
(Marc Chavannes in NRC/Handelsblad van dit weekend)
Ha!
Ik zit (nog nèt) aan de goede kant van de 40
(en dan nu al verzuurd, oei oei oei)
(voor alle zekerheid maar:
😉 )
Goede kant
Ik (60 jaar) zit ook aan de goede kant van de 40.
divide et impera
Als ouder die zich vooral ongerust maakt over het niveau van het VWO-onderwijs heb ik een groot stuk belangstelling verloren voor de komende krachtmeting tussen politici en leerkrachten. De strijd lijkt nu vooral te gaan over hogere salarissen voor docenten die met moeilijke kinderen werken of verbonden zijn aan een achterstandsschool. Ik ben het er mee eens dat vooral deze docenten niet in overeenstemming met de slopendheid van hun werk gehonoreerd worden maar het tevreden stellen van deze docenten draagt op geen enkele wijze bij aan een niveauverhoging van het VWO. Hetzelde geldt voor een procentueel voor elke leraar gelijke salarisverhoging voor de overige leraren. Als de tweedegraadsdocenten niet eisen en bereiken dat dat VWO-docenten universitair in hun leervak op mastersniveau opgeleid worden en navenant betaald worden heeft het VWO niets gewonnen bij de confrontatie. De zwaarte van het werk mag dus maar 1 van de criteria voor de hoogte va het salaris worden. Tweedegraders hebben geen financieel belang bij hogere salarissen voor eerstegraders, Zij zouden dat moeten eisen in het belang van het onderwijs aan de 20 % meest intelligente kinderen. Dat is veel gevraagd als dat ten koste van hun eigen salaris gaat. Want blijkbaar zijn er te weinig idealistische universitaire eerstegraders die het onderwijs wel belangrijk genoeg vinden om met een minder hoog salaris tevreden te zijn. Plasterk heeft het docentenprotest al te voren verzwakt door een twistappel tussen tweede- en eerste-graders op te gooien. Ook heeft hij het belang van de potentieel sterke groep van VWO-ouders gneutraliseerd.
Seger Weehuizen
> Men is vóór of tégen
> Men is vóór of tégen onderwijsvernieuwingen.
Het is mij al vaker opgevallen hoe enorm groot de kloof tussen beide partijen is en wordt gehouden. Het voelt haast dwangmatig, alsof het om grote, religieuze verschillen gaat!
Waarom moet het in hemelsnaam zo hard-tegen-hard? Als we al hard moeten spelen, dan vind ik dat wij als docenten ons als een front op moeten stellen tegen de regering. Een verzet tegen de hevige inmenging van de regering lijkt mij een stuk beter, dan onderling blijven kibbelen over wat “goed onderwijs” is nadat het ministerie al heeft besloten.
Me dunkt dat zowel het “oude” als het “nieuwe” leren (wat helemaal niet zo “nieuw” is) beiden hele goede aspecten hebben. Laat de regering ons een vrijere hand geven, zodat we zelf kunnen besluiten welke delen van de verschillende stromingen wij gaan gebruiken.
Mijn persoonlijke website: www.kilala.nl
Niemand is tegen onderwijsvernieuwingen
Elke docent verandert met de jaren zijn manier van onderwijs geven. Hij probeert wat, merkt dat dat al dan niet goed loopt en past zijn methode aan. Afhankelijk van de klas en het onderwerp. Afhankelijk van het lesuur soms zelfs.
Waar docenten iets tegen hebben is dat mensen van buiten de praktijk je komen vertellen dat je het helemaal fout doet, dat je niet meer van deze tijd bent, dat je vakkennis irrelevant is en dat je het de kinderen zelf moet laten uitzoeken. Wat dat “het”ook moge zijn. Kortom: dat je dingen moet doen waarvan je op voorhand weet dat het niet gaat werken.
Eerlijk gezegd, ja, dat zet nogal wat kwaadbloed. En dat lijkt me ook uitstekend. Als die arrogantie geen kwaadbloed zet, dan ben je als leraar geen knip voor de neus waard. Als je je als een knipmes laat misbruiken terwijl je weet dat de kinderen daar de dupe van zijn, dan ben je geen leraar. Hooguit een “professional”. Dan had je beter bij de bank of een verzekeringskantoor kunnen gaan werken.
Leraar zijn is een bijzonder emotioneel vak. Je hebt constant, uur na uur, werkelijke interactie me een soms moeilijke doelgroep. Als een les de mist in gaat, voel je het in je buik. Als het goed gaat ook.
Het is absoluut noodzakelijk dat je trots bent op wat je doet, anders ga je er aan onderdoor. Die trots is afgepakt en vervangen door omslachtige procedures en beoordelingen. In opdracht van mensen die op de middelbare school 10x de mindere van je waren, maar in plaats van een echt vak gingen studeren, het management in gingen. Of collega’s, die het voor de klas niet redden en daarom coördinator werden. Diezelfde collega’s die je nu, uit de hoogte en met meer salaris, vertellen wat je wanneer hoe moet doen. Dát steekt. Alsof Jomanda de hartchirurg vertelt dat hij niet moet snijden, maar de patient moet leren zelf te snijden.
Zo lang idioten zich met mijn vak bemoeien, houd ik die kloof heel bewust in stand. Ik moet er niet aan denken dat die minder wordt.
Alleen de verandering is blijvend
Ben het helemaal eens met de tekst. Alleen mis ik de uitnodiging om in gesprek te blijven of te gaan met mensen die waarschijnlijk goed bedoeld, op een arrogante manier, ondoordachte uitspraken doen over een werkvorm. Iedere jonge leraar meent het beter te weten, dat is van alle tijden, dat is de jeugd en die wordt door schade en schande wijs.
En ook nu worden kinderen niet de dupe van de fouten van beginnende leraren. Een uur van de dertig per week kan niet alles verpesten.
Het durende gesprek met collega’s, eventueel van andere scholen die dezelfde problemen tegenkomen is van essentieel belang om gemotiveerd en met trots je werk te blijven doen en op de hoogte te blijven van praktijkervaringen met nieuwe ideeën.
Als eenling is het moeilijk je handhaven in het onderwijs.
Dat van die mislukte leraren als semi-manager is bekend, als ze hun vak verstaan leren ze veel van de vaklui. (zie voetbaltrainers) verstaan ze hun vak niet dan blijven ze mooi het salaris opstrijken, in de weg lopen en worden nooit ontslagen. (dus niet zoals bij voetbaltrainers)
Aandachtpunt: BON als managers ontslagen worden bij disfunctioneren.
De HU en HNL
Nieuwsgierig geworden naar ‘Cailin_Coilleach’ maar eens de website www.kilala.nl bezocht. Het blijkt dat de schrijver bezig is met een vierjarige opleiding tot docent “high school teaching”. Dat is allemaal prima, totdat je ziet wat hij daar allemaal voor moet doen. Zijn wiki staat tot de nok toe gevuld met verslagen van bijeenkomsten die leiden tot ‘dikke dossiers’. Die geven een aardig beeld van de lerarenopleiding (aan de Hogeschool Utrecht in elk geval) van tegenwoordig. Mijn indruk: veel vorm, weinig inhoud. Maar misschien zien anderen die niet zo.
De wiki begint HIER. Voor de goede orde: deze wiki wordt geacht openbaar te zijn, getuige de disclaimer.
Tekenend voor de HU-opleiding lijkt mij deze opmerking: “Wat wij in deze twee lessen doen is een heleboel vlakken heel oppervlakkig raken. Vroeger waren er veel grotere en meer lessen, maar deze korte cursus is het enige dat daar van over is. Waarom is al die stof er uit gehaald? Da’s een lang verhaal met competenties, leermodellen, vernieuwingen, enz. Nu blijkt dat niet alles helemaal goed doordacht is. Er is te veel geschoven met prioriteiten. Er zijn nu ook wat waarschuwingstekens afgegeven door de inspectie. De volgende lichting leerlingen krijgt meer didactiek.”
Dit citaat komt HIER VANDAAN onder “Opening”.
Tot slot nog een overzicht van HNL in MINDMAPS.
> Zijn wiki staat tot de
> Zijn wiki staat tot de nok toe gevuld met verslagen van bijeenkomsten
> die leiden tot ‘dikke dossiers’. Die geven een aardig beeld van de lerarenopleiding
> van tegenwoordig. Mijn indruk: veel vorm, weinig inhoud.
Tja… Definieer “veel vorm, weinig inhoud”. Wat mij betreft leer ik wel degelijk veel inhoudelijke dingen, ook getuige de inhoud van mijn dossiers. Had je die al gevonden? Die zijn hier te vinden.
Ik zal absoluut niet tegenspreken dat de HU zo zijn tekortkomingen heeft, maar wat mij betreft heeft elke school dat. Een aantal eerstejaars heeft de school reeds verlaten, omdat zij vinden dat zij te weinig geavanceerde wiskunde kregen. Zij hadden verwacht met veel ingewikkeldere dingen bezig te gaan dan de bovenbouw wiskunde.
Andere deelnemers klagen weer dat er veel te veel herhaling voor hen is. Zij kennen al die didactische onderwerpen al wel en vind het onzin dat ze daar zo veel van krijgen. En mensen als ik zijn juist weer enorm blij met die grote hoeveelheid didactiek. Ik kom zelf uit de IT en heb nog nooit voor een klas gestaan. Voor mij is dit dus allemaal nieuw.
Scholen zullen altijd het probleem hebben dat zij zich moeten richten tot de “lowest common denominator”.
> dossiers
Al die dossiers zijn overigens bedoeld om te voldoen aan de tegenwoordige, competentie-gerichte eisen. Het een en ander gaat aan het einde van de opleiding langs een review comité, waarin ook docenten uit het vak zitting hebben.
Een beetje off-topic
Cailin,
Je maakt me nieuwsgierig naar deze opmerking:
” Ik kom zelf uit de IT en heb nog nooit voor een klas gestaan.”
In de IT wereld met een aantrekkende economie is een paar duizend euro per maand meer te verdienen dan voor de klas. Betekent dit dat jij een van de weinige IT-ers bent met een sterke roeping tot het docentschap? Ik ben trouwens weer terug in de IT-wereld na enige tijd voor de klas te hebben gestaan. Eerlijk gezegd ben ik op het hedendaagse docentschap afgeknapt. Vooral het vullen van mijn compentiematrix en portfolio stuitte me hoe langer hoe meer tegen de borst. Ik volgde de lerarenopleiding trouwens bij Fontys in Tilburg.
Tja, dossiers …
Cailin schrijft: Al die dossiers zijn overigens bedoeld om te voldoen aan de tegenwoordige, competentie-gerichte eisen. Het een en ander gaat aan het einde van de opleiding langs een review comité, waarin ook docenten uit het vak zitting hebben.
Het gaat mij juist om die dossiers die langs een ‘review comité’ (moet dat niet review committee zijn?) gaan. De twijfel die daarbij opdoemt is: hoe is de inhoudelijke kwaliteit van die dossiers geborgd? Wie toont op welke wijze aan dat de inhoud juist en volledig is?
En het tweede gedeelte 🙂
>
En het tweede gedeelte 🙂
> Tekenend voor de HU-opleiding lijkt mij deze opmerking:
Proef ik enige afkeer van de methoden die de HU hanteert? Het citaat dat je er uit pikt is van toepassing op een specifiek vak dat de afgelopen jaren een heet hangijzer is geweest: algemene en vakdidactiek. Over het algemeen is men van mening dat het vak gesplitst moet worden, zodat er veel dieper in kan worden gegaan op de algemene didactiek.
Ik heb begrepen dat men in het volgende schooljaar hier ook verandering in wil brengen.
> deze wiki wordt geacht openbaar te zijn, getuige de disclaimer.
Correct. Ik heb deze Wiki opgezet, aan de ene kant voor mijn eigen gebruik en aan de andere kant om mijn klasgenoten wat te helpen.
> Tot slot nog een overzicht van HNL in MINDMAPS.
Wat overigens alleen de inleidende mind map is. Hier op volgde nog een veel grotere map, die ik nu ook even toe zal voegen. Zoals de Wiki al zegt: deze mind maps waren onderdeel van mijn onderzoek naar HNL. Mijn deel van het project limiteerde zich tot de achterliggende theorie, dus je zal in de mind maps weinig terug vinden over de controverse en jullie strijdlustigheid.
Mijn persoonlijke website: www.kilala.nl
zeg maar ja tegen het “onderwijs”
Het gaat goed in het onderwijs. De mensen werken hard en hebben er zin in. De vakgroepen doen hun uiterste best om het maximale met hun leerlingen te bereiken. Er zijn er die zelfs die al een computer kunnen inzetten om de resultaten te verbeteren.
Ja, hoe komt het toch dat wat laagopgeleide seniele leraren, die nog steeds menen het beter te weten en met krijtjes wat verouderde termen op een bord weten te kalken, nog in het huidige onderwijs kunnen meepraten.
De middenschool was als een geweldig idee, kansen voor leerlingen uit alle milieus en wat blijkt deze kansen zijn er nu zonder middenschool. Van Kemenade (Hoogbergen e.a. ) bedankt, jullie hebben veel bereikt.
De basisvorming. Het was niet nieuw. Er moesten basisvaardigheden zijn voor men in staat was aan het grotere werk te beginnen. En wat zien we… Het is beter nu.
En het valt me op dat de conservatieven nog steeds een behoorlijke stem hebben in het onderwijs. Gelukkig zie ik hier en daar af en toe een sprankje van een poging tot een positieve bijdrage aan BON.