Bekentenissen uit de werkvormen maffia
(paradoxaal onderwijs)
Daar zit ik dan, een willoos slachtoffer. Een paar middagen per jaar word ik verplicht opgeleid. Ik ben kennelijk nog niet goed genoeg of ik deug niet. Alle leerlingen zijn naar huis met bakken huiswerk, dat de volgende dag weer grondig zal worden gecontroleerd door mijn collega’s. Nu zitten ze echter om mij heen in hetzelfde schuitje. Wie een leraar wil opleiden kan twee dingen doen. Er kan natuurlijk gesleuteld worden aan de inhoud van de docent, zodat hij meer vakkennis opdoet. Het komt echter veel vaker voor dat we ons moeten verdiepen in werkvormen. Ook nu lijkt dat het geval te zijn. Er is namelijk een enquête uitgezet onder leerlingen en docenten op mijn school. Hieruit blijkt dat de leerlingen vinden dat alles veel te saai is. Ze willen graag veel gevarieerder les. Ze hebben er, zo zeggen ze, een hekel aan als hun huiswerk een les lang gecontroleerd wordt. Dat schijnen mijn collega’s dus de hele dag te doen. Ik kan mij daar persoonlijk weinig bij voorstellen. Veel van mijn collega’s, aan de andere kant, schijnen te vinden dat leerlingen steeds ongemotiveerder zijn en steeds slechter hun huiswerk maken. Over deze geweldige resultaten mogen we dus een middagje praten op kosten van de baas.
De inhoud van de gesprekken, die deze middag plaatsvinden, is niet bepaald verrassend te noemen. Ik werk nu zo’n vier jaar in het middelbaar onderwijs en ik kan alle argumenten en vragen nu al dromen. Twee jaar geleden was er nog een duur adviesbureau ingeschakeld om de gesprekken te leiden. Ik denk dat de schoolleiding er verstandig aan heeft gedaan om hierop voortaan geld te besparen. Er zijn onder mijn collega’s genoeg mensen met de know-how om hun werk relatief gratis over te nemen. Natuurlijk doe ik ook mee. Ik weet immers wat er van mij verwacht wordt. Als docent in de vakken maatschappijleer en levensbeschouwing word ik geacht didactisch ontzettend progressief te zijn. De probleemanalyse is mij dan ook bekend. Mijn collega’s willen wel gevarieerdere werkvormen gebruiken, ze zien er ook het nut wel van in, maar ze weten niet hoe. Als ze die mooie nieuwe werkvormen wel zouden toepassen, zo is de aanname, zouden leerlingen veel gemotiveerder zijn. Dat is natuurlijk ontzettend leuk, en voor dit doel is deze middag dan ook in het leven geroepen. Ze vertellen mij dat mijn vakken veel beter geschikt zijn voor andere werkvormen en dat er in hun vakken veel meer tijdsdruk is. Ik hoor daar dan tegenin te brengen dat de toepassingsmogelijkheden van de nieuwe werkvormen veel universeler zijn dan zij denken, en dat het alternatieven zijn en geen extra’s. Intussen word ik stilletjes moe van mijzelf.
Natuurlijk onderschrijf ik de heilzame werking van gevarieerde didactische werkvormen. Ik weet dat als ik tien leerdoelen formuleer, dat deze dan op vele verschillende manieren kunnen worden overgedragen. Ik zou zelfs durven beweren dat de ene werkvorm voor bepaalde leerdoelen effectiever is dan de andere. Wie leerlingen bijvoorbeeld wil duidelijk maken dat er veel discussie is over een bepaald onderwerp, kan dat beter niet in een schriftje laten dicteren. Het is in zo’n geval beter om de leerlingen zelf de moeilijkheden omtrent dat onderwerp te laten voelen; de discussie zelf te laten meemaken. De kans is groot dat een leerling het met de tweede methode veel langer en beter onthoudt. De gemiddelde leerling zal ook iets gemotiveerder zijn bij een goede koppeling tussen leerdoelen en werkvormen. Zeker als de docent het lef heeft om de leerdoelen en de relevantie daarvan duidelijk aan de leerling uit te leggen. Het probleem zit hem volgens mij echter in de relatie tussen deze geweldige theorie en de weerbarstige praktijk.
Laat ik vooropstellen dat ik vind dat onderwijs bovenal inhoud moet hebben. Hoe relevant of niet deze inhoud moet zijn, laat ik graag aan een ander over. Ik vind dat inhoud op zich al moeilijk genoeg is. Ik heb als docent een bepaalde opleiding, maar ook een bepaalde achtergrond die mij in meer of mindere mate geschikt maakt om deze inhoud aan te leveren. Andere inhoud is bijvoorbeeld te vinden in boeken, op het internet en natuurlijk bij de leerlingen zelf. De docent is de laatste jaren zijn monopolie op inhoud langzaam kwijtgeraakt en dat vind ik persoonlijk helemaal niet zo erg. Dit betekent volgens mij echter niet dat een docent compleet inhoudsloos mag zijn. Zelfs in het extreme geval dat een docent zichzelf nog enkel als procesbegeleider ziet, moet hij nog weten waar de inhoud te vinden is. Om te weten waar inhoud zich bevindt, moet je over voldoende kennis beschikken om deze te interpreteren. Bovendien moet hij in staat zijn om vragen van leerlingen te beantwoorden en eventuele moeilijkheden te helpen oplossen. Ik durf best te beweren dat dit soort docenten zelfs meer kennis nodig hebben dan de klassieke leraar. De klassieke leraar gaat immers voor de klas staan, controleert het huiswerk en steekt vervolgens een verhaal af. Hij bepaalt in zo’n geval de inhoud van het verhaal en de richting van de vragen. Alle andere werkvormen zijn veel verrassender en vereisen dus meer kennis om met die verassing om te kunnen gaan.
Ik hoop altijd dat mensen het met mij eens zijn als ik zeg dat onderwijs over inhoud gaat. Een werkvorm zonder inhoud is een lege huls; een losse flodder. Onderwijs zonder inhoud is niet veel meer dan bezigheidstherapie. Wie als docent geen inhoud heeft kan geen enkele werkvorm toepassen. Toch lijkt de aandacht voor werkvormen tijdens dit soort opleidingsdagen onevenredig groot te zijn. Ik vermoed dat dit komt omdat werkvormen veel goedkoper zijn dan inhoud. Wie een docent van inhoud moet voorzien, heeft rekening te houden met vakgebieden, moet dure opleiders inhuren, moet zelfs individueel te werk gaan. Iedere docent heeft immers eigen onderwijs behoeften, als het om inhoud gaat. Van werkvormenonderwijs lijkt echter een soort heilige universaliteit uit te gaan. Men beweert nog al eens dat alle werkvormen op alle vakgebieden van toepassing zouden kunnen zijn. Iedere docent heeft ze hiermee ook even hard nodig. Voor iedereen die een opleiding moet organiseren, en vooral betalen, is dit natuurlijk geweldig. Je hebt alleen maar wat mensen nodig die wat van werkvormen weten en je kunt direct de hele groep docenten van alle vakgebieden bezighouden.
U zult zich misschien afvragen waarom ik mij zo druk maak. Opleidingsdagen zijn, net als teambuilding dagen, in alle bedrijfstakken altijd volkomen nutteloos geweest. Het is een soort natuurwet en daar hoor je niets van te zeggen. Ik zou het hier mee eens zijn als het hierboven geschetste probleem alleen voor opleidingsdagen zou gelden. Inmiddels hebben echter ook de lerarenopleidingen begrepen dat werkvormen goedkoper zijn dan inhoud. Jaar na jaar worden er steeds meer docenten de arbeidsmarkt opgeslingerd die alles weten van werkvormen en niets van hun vakgebied. Zo komen we langzaam aan in een zeer vervelende cirkel terecht. Naarmate je meer van werkvormen weet, kun je ze minder goed uitvoeren. Naarmate je de werkvormen minder uitvoert, ziet men meer aanleiding je er in op te leiden. Hierdoor komt steeds minder inhoud bij de leerlingen terecht. Docenten geven leerlingen inhoudsloze huiswerkopdrachten zonder enige relevantie en vragen zich af waarom deze leerlingen niet meer gemotiveerd zijn. Mooie werkvormen krijgen een negatief imago, omdat ze doelloos worden toegepast. In plaats van dat de docent een slimme proces begeleider is, laat hij de leerlingen zwemmen, omdat hij zelf ook zwemt. Wie nu denkt dat het wel mee zal vallen door de aanwezigheid van universitair geschoolde docenten moet zich realiseren dat zij een uitstervende soort zijn.
En zo zit mijn werkdag er op. Weer een opleidingsdag verkwist aan onzinnige gesprekken met onwillige collega’s. Dit keer heb ik echter per ongeluk iets geleerd. Ik laat mij niet meer voor het karretje spannen van de werkvormenmaffia. Het is een gebed zonder eind. Sommige docenten zijn gewoon te dom om creatief en gevarieerd les te geven. Dat moet ik accepteren. Ik ben alleen bang dat er geen houden meer aan is. De economische wetten hebben het gewonnen van de kennis. Werkvormen zijn nou eenmaal goedkoper, daar is geen kruit tegen gewassen. Maar als een leraar niet slim genoeg is, laat hem dan met zijn vingers van mijn mooie moderne werkvormen afblijven! Laat hem gewoon volgestampt worden met kennis tot hij vol zit. Laat hem voor de klas gaan staan en dictaat geven tot de leerlingen er bij neervallen. Voor elke goedbedoelde maar inhoudsloze moderne werkvormen opdracht die zij bedenken heb ik er een motivatieprobleem bij mijn leerlingen bij. Zo was dit voor mij toch nog een opleidingsmiddag waar ik iets aan gehad heb.
Robin mobron (docent middelbare school)
Werkvormen worden zo schromelijk overschat
Ach.. al die verschillende werkvormen… je zou er bijna adhd van krijgen als leerling. Anders als docent wel. Kan dat? Op latere leeftijd? ADHD krijgen? Of heet je dan gewoon afgebrand?
Is het niet mis gegaan met het onderwijs toen het woord “verkvorm” werd bedacht?
Ik geef wiskunde en natuurkunde, geen maatschappijleer of levensbeschouwing. Heb dus een ander beeld van de school-werkelijkheid. Maar als u besluit tot een groepsdiscussie over, ik noem maar een dwarsstraat, de vertegenwoordigende democratie en de rol van de burger daarbinnen, dan zou ik dat gewoon les noemen. Een beetje vergelijkbaar met sommen maken bij mij. Niks werkvormen. Zowel voor die discussie als voor die sommen hebben de leerlingen enige theorie nodig, anders valt er niks zinnigs te zeggen of te maken.
Hoe beter u en ik op de hoogte zijn van die theorie, hoe meer we onze leerlingen met vragen en antwoorden kunnen helpen. Voor mij heet dat les. Zodra het verkvormen worden gaat het mis.
Zijn er bij “werk” trouwens ook werkvormen? Of is dat exclusief voor het onderwijs. Werkvormen voor het meisje achter de kassa, de ene keer eerst de bonuskaart, de andere keer eerst de sigaretten? Werkvormen voor de arts, de buschauffeur? Vreemd. Werkvormen zijn bedacht voor situaties waarin eigenlijk vooral geleerd moet worden. En wel door mensen die over het betrokken onderwerp zelf niets hebben geleerd. En overigens ook nooit ergens werkelijk gewerkt hebben. Anders hadden ze die werkvormen nooit verzonnen natuurlijk.
Twee werkvormen
Ooit gehoord van een collega, wiens vader vroeger ook docent was geweest en hem n.a.v. het opduiken van het begrip werkvormen had gezegd:
“Werkvormen? Ik ken maar twee werkvormen. Luisteren en zelf werken.”
Smakelijk om moeten lachen!
Natuurlijk zijn luisteren en
Natuurlijk zijn luisteren en opdrachten maken wel degelijk wervormen. Het is wat jammer als het bij deze twee blijft. Leerlingen leren op vele manieren en hebben allemaal een eigen voorkeursmanier. Zo onthoud ik zaken het beste waarover ik heb horen vertellen, het liefst met een anekdote erbij. Anderen willen liever lezen of met behulp van opdrachten iets zelf uitzoeken. Als je zo afstandelijk over het gebruik van werkvormen praat, lijkt het of de meeste docenten geen werkvormen gebruiken. Toch denk ik dat elke docent op zijn minst:
– uitleg geeft, al of niet met hulpmiddelen als bord, krijtje, dia’s, powerpoint etc.
– vragen stelt aan de klas
– een klassegesprek over een probleem houdt
– goede opdrachten uitkiest
– die opdrachten, als ze gemaakt zijn, bespreekt
– zo nu en dan een videoprogramma als visuele instructie gebruikt
– een demonstratie geeft van b.v. een natuurkundeproef
– een les opbouwt naar aanleiding van een krantenartikel
– leerlingen met elkaar laat discussieren
– een rollenspel opzet (bij talen of maatschappijleer)
– leerlingen in groepjes met opdrachten bezig laat zijn
– leerlingen (al of niet in groepjes) een werkstuk laat maken
– leerlingen een spreekbeurt/presentatie laat houden
En dat zijn tot nu toe nog steeds heel gewone alledaagse zaken volgens mij. We zijn ons er alleen niet altijd bewust van.
Bij het kiezen van de juiste werkvorm spelen allerlei zaken mee:
– het precieze doel van de activiteit
– de voorkeur van de leerlingen
– de afwisseling in de les
– de voorkeur van de docent
Desondanks
Kan variatie in werkvormen niet voorkomen dat er gewenning en sleur optreedt.
Na een aantal jaren onderwijs en een een behoorlijke hoeveelheid vakken en docenten hebben de leerlingen het op een gegeven moment wel gezien. De prikkel van ‘nieuwe werkvormen’ neemt af door herhaling. Werkvormen lijken daarin op reclame. Ondanks alle geld en moeite gaat dat op een gegeven moment ook helemaal langs je heen.
Verandering
van spijs doet eten.
Eet smakelijk.
Werkvormen zijn vrij
Werkvormen zijn niet meer dan een vehikel.
Je kan op vele manieren Rome bereiken.
Hinkelend, achteruit lopend, achter op de fiets of gewoon te voet, met de auto of het vliegtuig.
In vroeger eeuwen was een Romereis bij de betere klassen deel van de opvoeding.
Wandelend over de Alpen met een schetsboek in de hand, dat was heel wat leuker dan even met Ryan Air.
Niet alleen de bestemming, maar ook de reis zelf kreeg betekenis.
Sommige docenten prefereren hinkelend hun eindbestemming te behalen.
Laat ze en bemoei je er niet mee, want de docent is nog altijd eigen baas in eigen klas.
De vicieuze verelendungscirkel / Spaarloon voor opleidingsdoelen
Robin, je vat met je beschouwingen ook mijn eigen ervaringen uitstekend samen. En door het proces te benoemen als een vicieuze cirkel sla je de spijker op z’n kop. Ook ik werk nu vier jaar in het onderwijs, en niets heeft me zo geërgerd als de werkvormenmaffia.
Als ik Van Bijsterveldt of Plasterk was, zou ik als eerste een wet invoeren die docenten de hoofdcontrole geeft over een eigen opleidingsbudget. Het voordeel is dat het volledig budgetneutraal kan. Hetzélfde geld wordt alleen door ándere mensen, de belanghebbenden zelf, aan ándere zaken, de zaken die er voor die persoon toe doen, uitgegeven.
Er zijn meerdere manieren om dit te organiseren. Een mogelijke implementatievorm zou misschien kunnen zijn dat docenten een hoger spaarloon zouden kunnen krijgen i.p.v. die 613 euro jaarlijks. Bekostiging voor financiën: een iets kleinere lumpsum voor de scholen. En dat deze docenten er als erkend bestedingsdoel “opleiding” bij krijgen. Het geld mag alleen worden opgenomen voor een opleidingsdoel uit een door de overheid in samenspraak met docenten vast te stellen lijst met opleidingensmogelijkheden (waarop dus uitdrukkelijk ook veel vakinhoudelijke opleidingsmogelijkheden staan), eventueel aangevuld met door de school erkende opleidingsdoelen.
Wie knalt dit idee af, scherpt het aan, of verzint wat beters?
knal
Heerlijk: ik mag afknallem -)
Die belastingtruc lijkt me gegarandeerde bureaucratie. Wie wel, wie niet, wanneer moet je het opmaken, wie bepaalt het lijstje? Wie lobbiet om er ook op te mogen komen? Wie betaalt de therapeuten voor de medewerkers van de belastingdienst die er, heb ik begrepen, ook al helemaal doorheen zitten?
Een school moet goede resultaten halen. Toetsbaar, met centrale eindexamend. Dat moet de overheid regelen. Als ze daar nou eens mee zouden beginnen.
Probeer kogel te vangen
Ja, het is inderdaad te bureaucratisch.
Even punt voor punt een reactie:
– Wie wel? Iedereen die als docent in dienst is bij een school; kan gewoon via loonstrookje; gaat automatisch lopen zodra je in dienst komt.
– Wie niet? De rest niet.
– Wanneer moet je het opmaken? Dat bepaal je lekker zelf. Binnen vier jaar kan het; daarna krijg je het geld gewoon op je tegenrekening, en kan het ook. Of je gaat er lekker van op vakantie; goed tegen de stress, en sowieso doelmatiger dan de cumulatieve dagen werkvormenmaffia (maar serieus: het vrijvallen na vier jaar is inderdaad een lek).
– Wie bepaalt het lijstje? Ja, dit is inderdaad ook een zwak punt. Was vooral bedoeld om docenten te beschermen tegen schoolleidingen. Wordt sowieso een heel lange lijst. Maar dit zou eigenlijk bepaald moeten worden door vakverenigingen, zoals bijv. de KNAG voor aardrijkskunde. De werkvormenmaffia mag wat mij betreft door scholen ook op hun eigen lijst toegevoegd worden, zolang de docent maar vrij blijft om die maffia links te laten liggen.
– Het lobbyen? De lijst mag best ruim zijn, zolang het maar ergens op slaat. Maar misschien moeten we die hele lijst inderdaad maar vergeten. Ik wil er ook boeken voor kunnen kopen, of me ervan kunnen abonneren op tijdschriften. We kunnen er ook voor kiezen om de docent totaal te vertrouwen (graag), of de schoolleiding een veto te geven als het om echt totaal verkeerde bestedingen gaat (minder graag).
– De belastingdienst (of de betreffende bank; weet ik eigenlijk niet) betaalt uit na een standaardformulier met handtekening voor akkoord van de schoolleiding. Die moet nu ook voorstellen van docenten goedkeuren en afhandelen. Ging bij het bedrijf waar ik ooit werkte ook zo: ze hadden een lijst met mogelijkheden, je kreeg elk jaar een eigen budget, en mocht zelf voorstellen waar je het aan ging uitgeven, en de boel declareren. Was ook een administratief proces, maar ze vonden dit wél de moeite waard.
Nou ja, het wás maar een idee.
de verelendungscirkel an sich
aardig idee, behalve dat bijsterveldt dit niet zal doen ; ze zal er niet “bijster” warm voor lopen, zeg maar, en andere belanghebbenden (de manacherzz) ook niet, in tegendeel ; politiek en pressure ;
maar het principe is juist : geef de docent controle over zijn eigen terrein ; laat hem de tijd, de inspanning en het geld verdelen in uitsluitend overleg met zijn collega’s :
denk je dat de manacherzz dat zullen pikken ? er zal meer voor nodig zijn om dit idee te verwezenlijken ; missch zijn er andere fisc-plannetjes te bedenken ? ;-(( zonder bureaucratie ?
maarten
Afwisseling heette dat toch?
Dat leerlingen de lessen saai vinden is inherent aan vrijwel elke opleiding. Wij hebben te veel een ‘Fame’-beeld van iemand opleiden: elke dag weer een nieuwe thrill, elke dag nieuwe belevenissen, alles even boeiend.
‘Fame’ was een extreem Amerikaanse serie over een artiestenschooltje waarin de leerlingen van artisticiteit, talent, ijver en goedwillendheid over elkaar heen buitelden. Je werd er helemaal misselijk van. Zulke leerlingen bestaan niet in het echt; je hebt ze alleen in dat soort kleffe TV-series.
Het lijkt mij ruim voldoende als elke leraar als advies meekrijgt: houd je les een beetje afwisselend. Dat is precies waar al dat gezever over werkvormen op neer komt. Leg vervolgens de verantwoordeljkheid voor die afwisseling bij de docent en klaar ben je. Dat scheelt kapitalen aan opleidingsmiddagen.
En collega’s
Toch hoorde ik ooit van een vriend dat zijn collega de lesstof letterlijk voorlas voor de klas. Hij noemde dat lesgeven. Ik vind dat onbegrijpelijk en ik vind ook dat collega’s best iets mogen zeggen over zo’n manier van ‘lesgeven’. Het is dus niet altijd verstandig het helemaal alleen aan de betreffende docent over te laten.
Werkvormenpolitie
Dat zal vast wel voorkomen. Maar dat is nog geen reden voor het instellen van een werkvormenpolitie zoals we die nu dreigen te krijgen. WIe gaat beoordelen wat er saai is en wat niet? Ik zou toch zeggen: de docent zelf. Ik vermoed dat die voorlezende collega toch wel wat negatieve respons van zijn leerlingen zal krijgen als het werkelijk zo erg is. Of waren de leerlingen in dit geval opeens helemaal niet meer mondig?
Voorlezen uit je eigen boek
Zo worden en werden er vele colleges gegeven. Moet ook kunnen.
Lekker saai en rustig na al die ingewikkelde activiteiten [verwijderd, op de man 1_1_1945].
Baas boven baas…
Met veel plezier herinner ik mij nog de natuurkundelessen, waarin mijn ouddocent, soms met overjas aan en hoed op, voor de eerste bank plaats nam en zijn les draaide. De leerling die beleefd zijn boek aanbood, werd gesommeerd het boek onmiddellijk terug te draaien. Zo las hij voor, van rechts naar links, uit zijn eigen leerboek. Bij moeilijke passages werd gestopt en via vragen aan willekeurige personen werd nader uitgediepd: een onderwijsleergesprek uit de sixties, ook een werkvorm!
de les voorlezen
Hinke gaf hierboven een lijstje met precies datgene dat leerlingen op prijs stellen, waarmee je hen boeit of prikkelt. Van mijn eigen kinderen en mijn leerlingen hoor ik dat krantenartikelen, videofragmenten, enz. (ik hoef het lijstje niet te herhalen hè) NOOIT worden gebruikt als opstapje naar leerstof die centraal staat. Goed, daar zal wat worden overdreven, dus nagenoeg nooit. Dus dat betekent heel veel saaie lessen, met heel weinig interessante werkvormen. Vandaar die werkvormenmaffia….
Ik worstel
met de pers, internet … en mijn vak. Er staan mateloos interessante plaatjes en verhalen over wiskunde en natuurkunde in de krant en op internet. Sterrenstelsels, (super)nova’s, heelal, wormgaten, deeltjes, enz. Je kunt ze gebruiken om de interesse voor je vak levend te houden en soms om een klein stukje theorie te illustreren. Maar in het VO roepen ze tegelijkertijd meer vragen op dan dat ze antwoorden opleveren; de theorie die nodig is om ze te verklaren ligt ver boven het VO-niveau. Er is zo’n geweldige simplificatie nodig dat ik er het gevoel aan overhoud dat ik mijn leerlingen en mijn vak er onrecht mee aandoe. Het is leuk om erover te praten, maar daarna is het ‘back to the basics’ en die gaan over hele andere dingen. De tijddruk laat voor mijn vak niet veel plaats voor zulke werkvormen. Leerlingen vinden het inderdaad heerlijk om eens ‘wat anders’ te doen. Leraren moeten zich afvragen of het nuttig is.
In sommige klassen laat ik leerlingen
de theorie hardop voorlezen, omdat ik zeker weet dat ze het anders nooit lezen, maar alleen passief naar mij luisteren en het thuis overslaan. Maar dat vult nooit meer dan deel van een les en wordt uiteraard gelardeerd.
Mijn lessen zijn oersaai
Mijn lessen zijn heel saai. Zeg maar oersaai.
Zo saai zelfs dat de leerlingen op hetzelfde en goede moment hun boeken open en dichtdoen.
Mijn lessen zijn ook heel voorspelbaar. Iedereen weet op een kilometer afstand wat er komen gaat.
Één kleine afwijking in mijn programma brengt algehele verwarring te weeg en lijkt wel een kleine revolutie.
Daar zijn mijn leerlingen niet op gesteld.
Ze genieten van de saaiheid en voorspelbaarheid en scoren heel hoog, omdat ze ook weten wat er van hen gevraagd wordt.
Nog meer….
< a href="http://frontpage.fok.nl/nieuws/63886"> 1, met 41 reacties
2, zo’n school ?
3, dit doen ze….
4, bereid je ze hier ook op voor ?
4, je leerlingen thuis ?
5, leerling thuis ?
6, tegen drieen.
7, saaie leraar ?
8, motto, zie ook bron
9, niet saaie les
10, prikkel de nieuwsgierigheid…
11, de saaie lerarenkamer…
12, product van opwinde leraar
13, komt bekend voor….daarom maar nr. 13
Excuses voor mijn tick, maar je hoeft ze niet te openen, en het geeft ook niet het standpunt van BON weer, zelfs mijn standpunt.nl niet.
Adios,
Ik heb me een breuk gelachen.
Zet je hem ook even op dit item bij alle berichten?
Kunnen de anderen meelachen.
Zie ook
hier
Dangerous Minds
Dan kunnen wij beter Dangerous Minds als rolmodel/voorbeeld nemen
nl.wikipedia.org/wiki/Dangerous_Minds
hoewel …
www.filmkrant.nl/av/org/filmkran/archief/fk163/dangerus.html