Werk bespreken: leren van je fouten

Leren kinderen in het voortgezet onderwijs van hun fouten door een repetitiebespreking?
Jazeker! Dat wordt mij althans veelvuldig voorgehouden, niet in de laatste plaats door die kinderen zelf. Ze willen het altijd erg graag. Ook hier op het Forum is men, voorzover het ter sprake is gekomen, van mening dat het een nuttige en noodzakelijke bezigheid is.

Ik twijfel daar eigenlijk een beetje aan. De reden daarvan is, dat vrijwel alle reacties die ik op zo’n bespreking krijg, niet van inhoudelijke aard zijn maar uitsluitend betrekking hebben op de puntentelling en hun cijfer. Ik vind dat ook niet zo verwonderlijk. Het leed is al geschied, en alles wat die kinderen nog kunnen doen is hun gevoel voor rechtvaardigheid bevredigen. Kort gezegd, ze willen weten of hun cijfer klopt, maar niet hoe het nou echt zit met die vragen.
Naast de uitleg over de repetitie geef ik ook algemene wenken hoe ze het de volgende keer beter kunnen doen. Ik heb alleen geen idee hoeveel van mijn leerlingen dat nu werkelijk oppakken.
Uiteraard moeten de leerlingen hun werk terugkrijgen en daar vragen over kunnen stellen. Maar of een klassikale bespreking zin heeft?

Zijn er hier op het forum docenten die duidelijke aanwijzingen hebben dat een repetitiebespreking leidt tot betere resultaten op de volgende repetitie? Graag uw reactie.

25 Reacties

  1. Mijn ervaring
    Een proefwerk qua inhoud bespreken had ook bij mij nauwelijks zin. Wel probeerde ik bij mijn correctie adviezen te geven en niet alleen fouten aan te strepen. Ik beperkte me na verloop van tijd tot een uitleg over de puntentelling en vroeg mijn leerlingen om te controleren of de cijferbepaling goed gedaan was. Daarna vroeg ik om voor inhoudelijke vragen na de les langs te komen. Een proefwerk teruggeven duurde zo maximaal een kwartier en weinig leerlingen maakten gebruik van de mogelijkheid om vragen te stellen:
    “Gedane zaken nemen geen keer” & “Volgende keer beter”.

  2. Repetitie teruggeven aan het eind van een les
    Het teruggeven van een repetitie leidt ook telkens weer tot een hoop onrust. Bergijpelijk, de emoties lopen op. Maar in zo’n sfeer is het moeilijk aandacht te vragen en te krijgen voor de inhoud.

    Ik vind het prettig een repetitie aan het eind van de les terug te geven. Dan is er geen risico van tijdsoverschrijding en ben je niet de hele les bezig emoties te bedwingen. En inderdaad, inhoudelijke behandeling is helaas zinloos.

  3. schoolexamens
    Ik neem altijd wel de tijd mijn schoolexamens na te bespreken. Ik laat de bespreking van vragen echter niet tot een klassikale discussie komen; “als je het inhoudelijk ergens niet mee eens ben kom je na de bespreking even bij me langs” is m’n standaardreactie. Vragen stellen over een opgave mag altijd natuurlijk, graag zelfs, maar ik ga geen discussie aan met 10 leerlingen tegen 1 waarbij er nog eens 15 anderen zich zitten te vervelen.

    Ik krijg ook wel uiteenlopende vragen voorafgaand aan een bespreking. Bijvoorbeeld of ik met de nabespreking wat extra aandacht wil besteden aan bronnen (afbeeldingen). Of hoe ze te werk moeten gaan met bepaalde vragen.
    Het is eigenlijk niet anders dan het bespreken van bepaalde huiswerkvragen.

    Vroeger hield ik een bespreking nog wel eens op een ander moment, bijvoorbeeld na de les. Toen bleek dat bijna de gehele klas op zo’n moment aanwezig was, was dat voor mij voldoende motivatie om flink wat gewone lestijd in te ruimen voor een bespreking.
    Het is wel zo dat wij vanaf dag 1 bezig zijn met een voorbereiding op het CSE en ik heb natuurlijk de nodige leerlingen in de klas die elders een examen meegemaakt hebben. Ik kan me voorstellen dat in 4vmbo/5havo/6vwo de beleving van een schoolexamen toch anders is dan een proefwerk in b.v. 3havo.

  4. Nabespreken
    Wat ik meestal doe, is voordat ik het werk teruggeef en ze hun cijfer dus nog niet weten, een drietal zaken nabespreken die veel leerlingen fout hebben beantwoord. Duurt meestal niet langer dan vijf minuten. Wie dan na het uitdelen van het werk nog meer wil weten, kan ná de les, en/of op afspraak, bij mij terecht. Daar wordt meestal zelden gebruik van gemaakt, tenzij ik een fout in hun nadeel heb gemaakt bij het berekenen van het cijfer.

    In de wat verdere toekomst zou ik willen experimenteren met het afnemen van toetsen (bij mij grotendeels meerkeuze) op de PC. Het grootste probleem daarbij is het gemak waarmee gefraudeerd kan worden; leerlingen kunnen snel even met elkaar communiceren of iets opzoeken op het Internet als je daar geen zicht op hebt (en dat heb je meestal niet voor een hele klas achter het beeldscherm).

    Eén van de grote voordelen van digitaal toetsen lijkt me dat het mogelijkheden biedt om na het afronden (“inleveren”) van een toets een digitale mogelijkheid in te bouwen de fout beantwoorde vragen, of vragen die leerlingen goed hadden maar als “moeilijk” hadden aangevinkt, nog eens de revue te laten passeren. Op die manier kan resttijd tijdens een toets ook meteen goed benut worden; ik denk dat ze op dát moment mogelijk iets meer geïnteresseerd zouden zijn in hoe het inhoudelijk zit, zeker als er een mogelijkheid zou zijn het cijfer met een herkansing van de fout-beantwoorde vragen marginaal te verhogen. Ik moet me sowieso nog gaan oriënteren op de juiste software; ik weet niet of datgene wat ik wil ook al bestaat; bovendien blijf ik dus sceptisch als het gaat om het fraude-probleem. Graag even geen discussie over de voor- en nadelen van meerkeuzetoetsen; dat is een ander verhaal.

    • digitaal toetsen
      Er bestaan programma’s voor digitaal toetsen. Question Mark Perception is een professioneel voorbeeld, maar er zijn ook freeware of goedkope alternatieven (hot patato kan ik me herinneren).

      Er zijn ruwweg twee types: programma’s die vanuit een database (unieke) toetsen genereren en programma’s die zonder database werken, waar je dus vaste toetsen mee maakt.

      Internet of andere communicatie kan door de beheerder worden uitgezet en interfereert niet met de afname van de toets, dus dat probleem is technisch gemakkelijk op te lossen.

      Het grootste probleem is om een voldoende grote database aan toetsvragen te hebben. MC vragen maken kost (afhankelijk van het onderwerp) vreselijk veel tijd. Bij werkwoord vervoegingen of rekensommetjes ligt dat anders natuurlijk, vooral als er behalve MC ook de mogelijkheid bestaat om zelf een antwoord in te voeren.

      • digitaal toetsen
        Het voordeel van een database (zoals onze ELO webct gebruikt) is dat frauderen haast onmogelijk wordt.
        Je kunt toetsen samenstellen met categorieën en verschillende soorten vragen. Je kunt categorieën maken op soort vraag (mtc, één antwoord, matching etc etc) of je brengt categorieën aan zoals b.v. bij een vak als Ak met topografie, landenkennis, bodemkennis etc etc. Vervolgens vul je de verschillende categorieën met een hoeveelheid verschillende vragen.
        Als je dan je toets gaat samenstellen geef je aan per categorie aan hoeveel vragen uit de database gehaald moeten worden, met hoeveel punten een bepaalde categorie meetelt etc.
        Het programma haalt nu per leerling
        – verschillende vragen per categorie uit de database;
        – met (bij mtc, matching etc) ook nog eens een afwijkende volgorde van antwoorden

        Dat ik hier zelf (nog) geen gebruik van maak is hieronder eigenlijk al aangegeven:
        – het vullen van een database met goede vragen en antwoorden kost onnoemelijk veel tijd;
        – voor mijn vak (Gs) worden de leerlingen uiteindelijk afgerekend op uitgeschreven, verklarende antwoorden. Daarin wil ik ze dan ook oefenen.

        • Fraude bij digitaal toetsen
          De omvang van de database, willekeurigheid van de vragen, afwisseling in antwoordcodes etc. is voor mij geen voldoende garantie tegen fraude. Ze kunnen dan inderdaad niet bij elkaar “afkijken”, maar als je alsnog via chatprogramma’s en/of e-mail “onder water” kunt communiceren, of zaken kunt opzoeken op het Internet (eventueel zaken die zelf vooraf door hen zijn klaargezet), heb je alsnog een joekel van een fraudeprobleem.

          • re: Fraude
            Je kunt dat met onze ELO nog aanscherpen. Bijvoorbeeld door IP-adressen vrij te geven (dus je neemt een toets af op alleen de pc’s in een computerlokaal); zorgt voor een vaste tijd (dus voor veel zoekwerk heeft ’n leerling sowieso te weinig tijd).
            Als je dat dan op school laat doen en systeembeheer heeft er voor gezorgd dat bij elke keer opstarten alle geïnstalleerde rotzooi wordt weggegooid en er ’n schone image wordt geïnstalleerd heb je je als surveillant alleen nog maar te vervelen.

      • Digitaal toetsen
        Ik ben wel op de hoogte van welke de belangrijkste programma’s zijn, maar niet van wat ze precies wel en niet kunnen; kost tijd om dat uit te zoeken. Ik heb zelf ook een eenvoudig webbased programma gebouwd, maar kom er door tijdgebrek niet aan toe het verder naar mijn hand te zetten; wil ik de sores van bugs en beveiliging er niet bij hebben, bovendien lijkt me Open Source het handigst; Moodle is dat geloof ik.

        Uitzetten van Internet is geen technisch probleem, maar meer een organisatorisch probleem; je wilt je systeembeheerder absoluut niet mee opzadelen.

        • Internet uitzetten
          Er bestaan programma’s, bijvoorbeeld CCProxy, waarmee de docent in een lokaal internet kan in- of uitschakelen zonder hiermee telkens systeembeheer lastig te vallen. Wel moet systeembeheer zo’n programma natuurlijk eerst installeren op de docentencomputer.

          • het kan veel simpeler
            maar vele systeembeheerders kennen de mogelijkheid niet. Neem gewoon voor internetr een proxyserver.
            Het voordeel is dat sysbe op de proxy sites kan uitschakelen waar leerlingen niet heen mogen en bij computer toetsen gewoon het hele internet kunnen blokkeren, zelfs afzonderlijk voor groepen PC’s

          • goed beheer is vakwerk
            Net als goed onderwijzen vakwerk is.
            De hier voorgestelde oplossingen hebben vrees ik een hoog keukentafel gehalte en zijn vast bij uitstek geschikt voor een thuissituatie. Maar ik denk dat je professionele ICT systemen aan professionals moet overlaten.

          • Niks thuis
            Beste 45,
            in 1971 heb ik mijn eerste schreden op het automatiseringspad gezet, eerst programmeren via schapkaarten, daarna eigen computers in elkaar solderen, bouwen, uitbreidingskaarten ontwerpen, test prints etsen en in productie nemen, software er bij schrijven. ICT bedrijf opgestart, hardware installatie en onderhoud, database beheer programma’s geschreven en voor de bouw meegeschreven aan voor/nacolculatie/offerterings/materiaalbeheersprogramma’s. En in de jaren 80/90 ook op diverse scholen computerkunde/informatica ingevoerd, lokalen ontworpen, en ingericht en systeembeheer gedaan. Één van de scholen waar ik heb gewerkt gebruikt de proxyserver methode die ik hiervoor heb beschreven. Ik weet dus heel goed waar ik overspreek.

          • Problemen bij toetsen op PC
            Wat ik eigenlijk zou willen is dat het voor de systeembeheerder gemakkelijk is het mij mogelijk te maken om leerlingen in het betreffende computerlokaal tijdens een bepaald tijdvak alléén toegang te geven tot de website van de elo (dus geen sites uitschakelen, maar één site toegankelijk houden).

            Maar dan nóg zie ik gaten:
            – leerlingen die via de elo onderling berichten kunnen uitwisselen;
            – leerlingen die lokaal op de PC geïnstalleerde programma’s/data kunnen raadplegen (misschien is e.e.a. af te schermen met een speciale groep/account met veel beperkingen, of alleen toegang tot een webbrowser);
            – leerlingen die hun usb-stick in de PC duwen en daar info vanafhalen; de digitale spiekbrief dus.

            Al met al blijft het naar mijn idee zo lek als een mandje, maar als iemand concrete oplossingen voor specifieke problemen heeft, zoals dat CCProxy, dan hoor ik die graag.

    • Toets per pc, nakijkmodellen
      Alleen de laatste toets van het jaar doe ik via de pc.
      Het is beperkt tot een van de vele toetsen, omdat dit een meerkeuzetoets betreft.
      Ik vind dat meerkeuzetoetsen zoveel mogelijk vermeden moeten worden.
      De rest van het jaar krijgen de leerlingen toetsen waarbij ze hun antwoorden scherp moeten kunnen formuleren. Meerkeuzetoetsen kweken die vaardigheid niet aan.
      De laatste toets per pc omdat de calculerende leerlingen al precies berekend hebben wat ze moeten halen om nog net op een voldoende te komen. Ze concentreren zich dan op de vakken waar ze zwak voor staan. De leerlingen die het zelfs met een 2 of een 3 niet halen, laten het dan ook afweten. Daarom is de laatste toets een straf om na te kijken. Dat laat ik aan de computer over, die uit enkele honderden vragen er 45 genereert en onmiddellijk (als je dat wenst) het cijfer toont. Voor mij worden de cijfers in een database opgeslagen.
      Deze toets heet de wintoets (uitgever “De rode planeet”).
      Die calculerende leerling kom je bij elk vak tegen. Ik heb bij surveillances voor bijvoorbeeld latijn vaker gezien hoe ze een leeg blad inleverden met de opmerking “Het maakt toch niet meer uit”
      De leerlingen die bloedig hun best blijven doen, zijn degenen die ingeloot moeten worden voor een studie. Die willen er nog wel een schepje bovenop doen.

      Overigens kijk ik toetsen dezelfde avond (in noodgevallen de volgende) na en geef ik mijn klassen hun toets terug met het nakijkmodel.
      Ze gaan dan inderdaad navlooien of ze ergens een puntje bij kunnen sprokkelen. Maar ze mogen niet mondeling klagen, alleen schriftelijk waarbij ze eerst het ideale antwoord noteren en dan hun klacht formuleren. Die klachten bekijk ik daarna nog eens op mijn gemak. Deze procedure voorkomt veel gedoe in de klas.

      Ik gebruik wel de proefwerken om met leerlingen die herkansingen willen maken, het gemaakte werk nog eens te analyseren. Dat is wel zinvol, want ze ontdekken waar hun leemtes liggen, in kennis of hoe ze moeten redeneren.

  5. Hulp na de toetsen
    Werkend in het BAO bespreek ik toetsen ALTIJD na met de kinderen. Maar dan wel alleen met die kinderen die zo’n bespreking nodig hebben. Bovendien volgt daarop de remediëring door ze opdrachten voor te leggen, die van hetzelfde type zijn als van de foutief beantwoorde opdrachten. Terwijl de kinderen, die de toets voldoende hebben gemaakt, met verrijkingsstof bezig zijn, worden deze kinderen geholpen aan de instructietafel.
    Natuurlijk, ook in het BAO rekenen kinderen gewoon na of hun puntentelling wel klopt. Maar komt het voor dat (vrijwel) de hele klas een onderdeel niet voldoende heeft gesnapt, dan kun je over die opdracht klassikale instructie geven door de toetsopdracht nog eens plenair te behandelen en de gemaakte toetsen pas na deze verlengde instructie uit te delen. Dit alles vraagt wel dat kinderen ervan doordrongen zijn, dat ze voor zichzelf en niet voor de meester naar school gaan. “Ik heb mijn diploma’s al”, zeg ik dan wel eens. Daar zitten dan wel een type’s tussen die (jawel, ik praat over een Groep 4/5 combinatie) dan dingen zeggen als: “Ik hoef helemaal niet te kunnen rekenen, want ik word later vrachtwagenchauffeur”. Waarop mijn antwoord dan is: “Ze nemen jou dan helemaal niet aan, als jij niet weet hoe je de juiste hoeveelheid lading kunt uitrekenen”. Al met al, een toets teruggeven en het te laten bij een correcte puntentelling is bij mij niet aan de orde. Door de bespreking ervan en het verlenen van hulp en eventuele reteaching, staat de arbitrage niet ter discussie en komen de kinderen hopelijk een stapje verder.

  6. Fouten bespreek
    ik altijd en voor ik het werk teruggeef. Repetities gaan bij ons niet mee naar huis, maar mogen aan het eind van de les bij mij worden ingekeken: daar maken meestal maar zo’n drie, vier leerlingen gebruik van. So’s krijgen ze aan het eind van de les mee, maar niet altijd in dezelfde les waarin ze zijn nabesproken. Soms is er dan nog een inhaler, waarvan het werk nog niet is nagekeken of ik moet de cijfers nog digitiaal vastleggen.
    Het is vaak moeilijk uit te leggen waarom het ene antwoord nog net wel punten oplevert en het andere niet omdat leerlingen niet naar de inhoud van je betoog luisteren, maar alleen uit zijn op het omhoog krikken van hun cijfer.
    Laatst heb ik een so dat door iedereen binnen een half uur was gemaakt, meteen besproken: ze kregen de opgave weer terug, waarbij ik ze mondeling het goede antwoord gaf. Ook toen geen gemarchandeer.
    Wel herinner ik me dit van vroeger heel anders: je ging gewoon niet in discussie over je cijfer en de nabesprekingen waren dan ook uitgebreider.
    Opvallend: veel leerlingen gooien hun so’s in de prullenmand zonder er naar te kijken!

    • S.O’s nakijken.
      Ik vind zelf dat leerlingen, inclusief ikzelf, er veel baat bij hebben als de toetsen worden nagekeken. Veel van de kinderen, voor wie het niets uitmaakt, of tenminste doen alsof, hebben er toch gemerkt of ongemerkt baat bij. Zelfs als het ze niks kan schelen. Als er bijvoorbeeld een stukje grammatica wordt nagekeken, is dit een goede kans om vragen te stellen, zelfs als deze kans niet wordt gegrepen.

      Mijn mening: Ik ben vóór het nakijken van de toetsen.

          • excusez-moi
            Zeker niet goed opgelet bij het bespreken van je Franse proefwerk toen het over de gebiedende wijs ging!
            Excusé is het voltooid deelwoord.
            Mijn pseudoniem is ook een gebiedende wijs. Enig idee wat het betekent?

          • @Michele
            Trek je niet te veel aan van de beroepsdeformatie van de hier aanwezige docenten (maar ook niet te weinig).

    • vroeger
      Ik herinner me nog goed hoe ik in 1963 op de HBS 20 minuten lang (gedeeltelijk in de pauze) met de wiskunde leraar in heftige discussie ben geweest over 0,25 punt op een proefwerk (we kregen nog + , 1/2 en -). Dus ook toen wel discussies. Misschien minder dan nu?

Reacties zijn gesloten.