Verminderd toezicht onderwijsinspectie onverantwoord

Gisteren was het al even in het nieuws: het toezicht van de onderwijsinspectie wordt sterk teruggebracht door Plasterk. Geen goede ontwikkeling, mijns inziens. Opmerkelijk genoeg zijn ook schoolbesturen niet blij met verminderd toezicht. Op de site van NOSJournaal staat het volgende artikel:

“Door onderwijsredacteur/verslaggever Jikke Zijlstra

Het nieuwe toezicht van de onderwijsinspectie op basis- en middelbare scholen is onverantwoord. Dat stellen schoolbestuurders, hoogleraren onderwijskunde, Tweede Kamerleden en andere onderwijsdeskundigen, zo blijkt uit een belronde van de NOS.

Vanaf dit schooljaar gaat de onderwijsinspectie op een andere manier toezicht houden op basis- en middelbare scholen. Scholen die het goed doen, krijgen in principe geen bezoek meer van inspecteurs; zwakke scholen des te meer.

Of scholen al dan niet bezoek krijgen, wordt bepaald aan de hand van vragenlijsten en de scores van de Cito-eindtoets. Dit ‘risicogestuurde’ toezicht moet de zelfstandigheid van scholen vergroten en de bureaucratie verminderen.

Risico
Omdat 80 procent van de scholen alleen maar op afstand wordt gecontroleerd, lopen volgens de onderwijsdeskundigen veel scholen het risico op termijn slechter of zelfs zwak te worden. Ook wordt het nieuwe toezicht veel te gehaast ingevoerd.

Bovendien zou voor de nieuwe werkwijze een wijziging nodig zijn in de Wet op het Onderwijstoezicht, maar daarvoor is nog geen toestemming gevraagd aan de Tweede Kamer.

Hoogleraar Onderwijzen en Leren bij de Rijksuniversiteit Groningen, Greetje van der Werf, noemt het nieuwe toezicht ‘behoorlijk zorgelijk’ en ‘eenzijdig’. “Het is de vraag of je alleen met scores van de Citotoets de kwaliteit van het onderwijs kunt meten.”

“Het zorgbeleid en pedagogisch klimaat spelen daarbij ook een rol. Bovendien zijn dergelijke scores makkelijk te manipuleren, bijvoorbeeld door zwakke leerlingen naar het speciaal onderwijs te sturen of te laten zitten.”

Geen prikkel
Ook gaat volgens de hoogleraar van het nieuwe beleid geen prikkel uit om te verbeteren, en geen dreiging om op orde te blijven. “Het risico is nu groot dat scholen er met de pet naar gaan gooien.” Verder vraagt ze zich af of de onderwijsinspectie de Tweede Kamer wel goed heeft geïnformeerd.

Volgens directeur Joop Vlaanderen van VOS ABB, de koepel voor het openbaar onderwijs, wordt het nieuwe toezicht veel te gehaast ingevoerd.

“Veel schoolbesturen zijn er nog niet klaar voor om zelf de onderwijskwaliteit te monitoren. De helft van hen heeft daarvoor nog geen systeem.” Verder vindt hij dat met het nieuwe toezicht veel kennis van inspecteurs overboord wordt gegooid.

Volgens de Besturenraad, de organisatie van het Christelijk onderwijs, is het ‘raar’ dat de onderwijsinspectie voortaan ‘toezicht gaat houden op schoolbesturen’. “Daarmee meet je niet de onderwijskwaliteit. Bovendien hanteert de inspectie criteria die niet aansluiten bij de ontwikkelingen in het onderwijs. De meeste besturen worden gerund door vrijwilligers. Die moeten nu raden van toezicht gaan opzetten. Dat schiet te ver door”, aldus Harm Klifman, adviseur van de Besturenraad.

Afspiegeling
Tweede Kamerlid Margot Kraneveldt (PvdA) is op zich niet tegen ‘toezicht op maat’, mits er een stevige verantwoording tegenover staan. Wel vraagt ze zich af of de inspecteurs “nu niet te veel achter hun bureau zitten, in plaats van de scholen te bezoeken. De papieren werkelijkheid is niet altijd een afspiegeling van wat er werkelijk in een school gebeurt.”

Ook wil ze de garantie dat de criteria die de inspectie hanteert bij het beoordelen van de gegevens, de juiste zijn om een goed risicoprofiel van een school te maken. “Kijkt de Inspectie niet te veel naar alleen cito-scores en zittenblijf-percentages?”

Verder vindt de PvdA het een slechte zaak dat schoolleiders niet langer het eerste aanspreekpunt zijn van de inspectie, maar bestuurders. “Schoolleiders zijn cruciaal voor de kwaliteit van een school.”

Toezicht
Het nieuwe toezicht werkt op basis van risico’s. De inspectie maakt voor alle scholen jaarlijks een risicoanalyse. Scholen waar geen risico’s zijn aangetroffen, krijgen dat jaar niet meer met toezicht te maken – tenzij daar een concrete aanleiding voor is. Als er wel sprake is van risico, dan treedt de inspectie actief op.

Het toezicht verandert hierdoor ingrijpend: tot afgelopen schooljaar werden álle scholen eens in de vier jaar bezocht. Zwakke scholen kregen één keer per jaar inspectiebezoek, en moesten zich houden aan prestatieafspraken.

Vanaf dit schooljaar wordt 80 procent van de scholen in principe helemaal niet meer bezocht. Voor zwakke scholen blijft het toezicht grotendeels gelijk. Wel krijgt de inspectie meer bevoegdheden om sneller in te grijpen in het geval van wanbeleid.

Lesobservaties
Ook verandert de manier waarop de kwaliteit van scholen wordt beoordeeld (m.a.w.: of ze goed, voldoende of zwak zijn). Tot afgelopen schooljaar gebeurde dat op basis van gesprekken met leraren, leerlingen, ouders, schooldirectie en -bestuuur. Door lesobservaties, citoscores, en door vragenlijsten die de school moest invullen.

Bij het nieuwe toezicht wordt dit alleen vastgesteld met behulp van ‘papierengegevens’, zoals de scores van de cito-eindtoets, kortere vragenlijsten en eventuele signalen van ouders of anderen.

Plasterk
Minister Plasterk (onderwijs) heeft in een schriftelijke reactie laten weten dat de inspectie ,,met de beste bedoelingen de scholen vroegtijdig heeft geïnformeerd over het vernieuwde toezicht, juist vanwege de start van het nieuwe schooljaar. “Dat was eigenlijk wat vroeg, en een enkel onderdeel voor het basisonderwijs, zoals verwoord in de brief, heeft een verkeerde indruk gewekt.”

Verder schrijft hij dat het toezicht op de scholen zeker niet minder wordt. “Die scholen die het slecht doen kunnen rekenen op verscherpt toezicht. Alle scholen worden elk jaar minimaal een keer onderzocht door de inspectie. Als daaruit blijkt dat nader onderzoek nodig is, wordt de school aangekondigd of onaangekondigd door de inspectie bezocht, totdat de kwaliteit weer op orde is.”

Minster Plasterk laat ten slotte weet niet op details van het vernieuwde toezicht in te kunnen gaan, “omdat ons voorstel nog in de ministerraad besproken moet worden, en daar wil ik niet op vooruitlopen. Maar er is zowel in het regeerakkoord als in het beleidsprogramma al het nodige over gezegd.”

Het wetsvoorstel zal op vrijdag 7 september in de ministerraad worden besproken. In oktober vindt in de Tweede Kamer een debat plaats over het nieuwe toezicht.”

bron