Ik vond dit filmpje op YouTube, waar een Amerikaanse meteorologe haar zorgen uit over de rekenkwaliteit van hun basisonderwijs (4th & 5th grade). Ze neemt hier enkele rekenmethodes uit het basisonderwijs onder de loep die de leerlingen daar geleerd krijgen en in haar ogen ronduit slecht zijn.
Ik zie verscheidene van mijn leerlingen (brugklas, nog vóór ze vergroeid zijn met de rekenmachine) deze rekenmethodes ook gebruiken. Volgens mij moeten wij ons ook meer zorgen maken
Enkele (basis-)scholen daargelaten; ik hoefde laatst een leerling niet te vertellen hoe een staartdeling werkte; haar lerares op de basisschool was “nog lekker ouderwets!” (ik citeer een tevreden leerling)
Mooi filmpje
Rekenen is hier wellicht het meest aansprekende voorbeeld, maar dergelijke excessen komen voor bij alle vakken in het basis onderwijs. Simpel omdat alles in een thema moet en omdat het barst van de projectjes.
Taal, rekenen, aardrijkskunde geschiedenis, het maakt niet uit. Alles moet in samenhang met al het andere onderwezen worden. Vandaar de aardrijkskunde bladzijden in het genoemde rekenboek, maar vandaar ook dat iets presenteren de plaats inneemt van gewoon Nederlandse taal leren.
Het moet simpelweg altijd geintegreerd. Waarom? Eerlijk gezegd, ik zou het werkelijk niet weten. Ik zie het als een soort geloof. Die offers moet je nu eenmaal brengen voor de onderwijsgod.
mooi filmpje
Ik denk, dat de bijna-dwang van het leuk moeten zijn,
ook een rol speelt. Alles moet altijd “leuk.” Dus lijkt de vorm het te winnen van de (vak-)inhoud. Let er maar eens op,hoe vaak kinderen het woordje “saai”in de mond nemen als het over leren,huiswerk,tafels van vermenigvuldiging gaat.
Naar mijn idee is vorm, verpakking, zo prominent geworden, dat kinderen verleerd zijn, dat kennis, uit je hoofd leren,naar een oplossing van een probleem zoeken, op zich al leuk kan zijn. Dit ,omdat de vorm allesbepalend is.
Eerst begonnen we met leukere werkvormen BINNEN het lesgeven, maar die prikkel voldoet niet meer, omdat BUITEN het onderwijs alles leuker is.
Het valt me in dit verband ook op, dat veel,heel veel fouten het gevolg zijn van onnauwkeurigheid en oppervlakkigheid.
Als we die houding binnen en buiten de school kunnen keren,zijn we een eind verder.
Tjakko Speelman,leerkracht groep 8.
leuk???
Met een ECHTE docent(e) voor de klas merken de leerlingen dat serieus leren ook leuk kan zijn. Ze zijn verbaasd en gewoon blij te constateren dat ze iets leren, dat ze bijvoorbeeld na training met de docent(e) zelfstandig een boek in de vreemde taal kunnen lezen. Vragen zich in het Studiehuis, dat bol staat van zijn saaie begeleidingslessen, af waarom niet alle lessen zo kunnen zijn.
leren kan zo leuk zijn
Een van de dingen in mijn werk waarop ik trots ben is dat de leerlingen graag naar mijn lessen komen, mijn lessen fijn en leerzaam vinden en trots zijn op wat ze allemaal geleerd hebben. Ze moeten bij mij het voor hun moeilijke vak biologie leren voor het examen; samen zijn we gespannen voor de tentamens en examens en samen zijn we trots op of verdrietig over de uitslagen daarvan. De leerlingen vinden het fijn bij mij iets te leren gewoon door lezen, uitleggen, voorbeelden, herhalen, oefenen, samenvatten, bespreken, toepassen etc..leren kan zo leuk zijn. De leerlingen die bij ons in de basisgroepen zitten worden doodgegooid met projecten en zijn daar inmiddels zo door gedemotiveerd dat ze boos worden als het volgende project zich aandient. En nu gaat onze school de hele onderbouw weer terugzetten naar het systeem dat we al eerder hebben gedaan maar dat niet voldeed: projecten, vakoverstijgende activiteiten, leervelden, de docent als begeleider etc..of iedereen vergeten dat we dat al eens gedaan hebben?
Leuk? Leuk voor wie?
Dat hele LEUK is natuurlijk ook een oeverloos en stompzinnig begrip.
Wat voor de één leuk is, is voor de ander stomvervelend.
In de hangplek op onze school waar leerlingen zelfstandig schijnen te werken kom ik regelmatig knippende en plakkende kinderen tegen die weer eens een POSTER voor het een of andere PROJECT moeten maken. Over traditionele werkvormen gesproken…..
Dit schijnt LEUK te zijn. Alleen kan ik die kinderen niet op enig enthousiasme betrappen. Desgevraagd vertellen ze me dat het nu eenmaal moet, maar dat ze er hoegenaamd NIETS van leren.
Nogal wiedes, want knippen en plakken hebben ze van groep 1 t/m groep 6 op de basisschool al uitgebreid gedaan. Dat kunnen ze dus al.
Nuttig is ook niet altijd leuk. Mijn eigen kind had op de basisschool een flinke hekel aan werkwoordspelling, maar vertelde me twee jaar later (toen hij in 2 gymnasium zat) spontaan hoe blij hij was dat het er bij hem goed ingeramd was. Hij zag namelijk wat een moeite veel van zijn klasgenoten met dat simpele onderwerpje hadden. Maar ja, misschien hadden die het op een LEUKE manier gehad….
Leuk
Kunnen we het woordje leuk afschaffen (vanwege de betekenisloosheid die het zo langzamerhand krijgt) en vervangen door het woord goed (in de zin van kwaliteit).
flow
Ik heb elders op deze site al eens de definitie van ‘flow’ aangehaald:
Dit lijkt me een prachtige lessituatie. Maar het woord ‘leuk’ komt er niet in voor …
Het L-woord
“Leuk” begint zo langzamerhand een nare bijsmaak te krijgen; niet leuk meer dus…….
Planeten Paultje
Verkeerde rekenmethodes in het basisonderwijs
Heel toevallig heeft Jan van de Craats onlangs een lezing gehouden over precies dit onderwerp (verkeerde rekenmethodes in het basisonderwijs), zie zijn website voor de tekst “Waarom Daan en Sanne niet kunnen rekenen”.
Mythen in de rekendidactiek
Jan van de Craats heeft er zojuist een uitgebreidere versie opgezet!
Waarom zo ingewikkeld gerekend moet worden
Mijn wiskundecollega’s op mijn school (havo/vwo) heb ik de door jullie aangehaalde filmpjes en artikelen laten zien en die hebben ze gretig geconsumeerd. Dat herkenden ze meteen.
De vraag is waarom de kinderen die langdradige (en funeste) rekenmethodes opgedrongen krijgen en ze dus niet meer kunnen rekenen in het VO.
Zou het kunnen zijn dat ook hier de (sociaal-)constructivisten hebben toegeslagen? Kinderen moeten hun eigen rekenmethode uitvogelen, ook al omdat ieder kind zijn eigen leerstijl heeft. Wat is dus de (enige) taak van de docent? Het kind verschillende methoden naast elkaar voorschotelen, dan kan het kiezen.
Bovendien leg je dan uit wat tientallen zijn, wat honderdtallen en maak je duidelijk hoe dat rekenen nu precies in elkaar zit. Automatismen, daar moeten we vanaf.
En wat ook nog mooi is, zo ontkom je aan wat iedere (sociaal-)constructivist verafschuwt: steeds weer oefenen met dezelfde soort opgaven, dat is saai. De autoritaire rol van de leraar die kinderen dwingt om te leren is voorbij.
Of zien Bonners een andere oorzaak voor de internationale doorbraak van deze nieuwe rekenmethodes?
Rekenen en constructivisme
Ter informatie: de hoogpriester van het rekenonderwijs in Nederland, Koeno Gravemeijer, is een sociaal constructivist (zie zijn oratie).
Wat het grootste probleem is: de mensen die over het rekenonderwijs in Nederland gaan hebben zelf totaal geen verstand van rekenen. Een paar maanden geleden las ik een artikel van een docent rekendidactiek op een PABO. Hij bleek onderwijskunde gestudeerd te hebben. Dat lijkt tegenwoordig standaard.
Het Freudenthal Instituut lijkt in zijn publicaties over breuken te beweren dat alle reele getallen breuken zijn (ze schrijven het erg onduidelijk op; maar ik denk dat dit is wat ze beweren). Iets waarvan we al 2500 jaar weten dat het niet waar is. Ze lijken werkelijk geen flauw benul te hebben.
De didactici die voorstander zijn van zelfontdekkend leren (die van het Freudenthal Instituut bijvoorbeeld) hebben zelf nog nooit nieuwe wiskunde ontdekt. Ik heb eens alle medewerkers van het Freudenthal Instituut door een zoekmachine gehaald waar alle wiskunde-artikelen in staan. Er was 1 persoon van het Freudenthal Instituut die daarin voorkwam (en hij werkt er inmiddels niet meer). Ze hebben werkelijk geen flauw benul hoe moeilijk het is om iets zelf te ontdekken.
de staat van het wiskunde onderwijs is goed
De eerste zin vind ik prachtig. Naast de overduidelijke associatie met de “state of the union” is er ook de overduidelijke relatie met het prijzen van de uitzonderlijke stabiliteit aan een kaartenhuis.
Ook het eerst genoemde voorbeeld: de dame bij de viskraam die (in een reële complexe situatie) moet uitrekenen hoeveel vis ze nodig heeft is een mooi staaltje van omkering. Inderdaad: die mensen bestaan, alleen blijken ze bijna zonder uitzondering slachtoffer van het realistisch rekenen in plaats van slachtoffer van het ouderwetse rekenen.
Zou een dergelijke rede nu nog uitgesproken durven worden?
Viskraam in de informatiemaatschappij
Het is trouwens een raar voorbeeld, als je het hebt over “de maatschappelijke veranderingen die het gevolg zijn van de snelle groei van de informatietechnologie”: de viskraam. Vroeger had je die op elke hoek van de straat, maar nu? De beschreven situatie gaat er juist uit, in de 21e eeuw staan er geen rijen wachtenden meer achter je in de winkel, terwijl je een bestelling doet.
de staat van Gravemeijer
Uit zijn oratie
"Er zijn twee zaken die volgens mij van fundamentele betekenis zijn voor het toekomstige reken-wiskundeonderwijs. In de eerste plaats zijn dat de maatschappelijke veranderingen die het gevolg zijn van de snelle groei van de informatietechnologie. In de tweede plaats zijn dat de moderne opvattingen over leren en onderwijzen, die wezenlijke consequenties hebben voor het onderwijs. "
HNL prietpraat in toga. Wat een warhoofd heeft die man.
Willem Smit
Wat heeft hij eigenlijk gestudeerd?
Ik heb gezocht op zn persoonlijke pagina bij het FI, maar vind nergens waar hij zelf heeft gestudeerd. Ik zou bijna denken dat het een onderwijskundige is.
Nog een stukje Gravemeijer
Gravemeijer mocht in De Volkskrant van 20 september 2006 wat zeggen over het dalende niveau van rekenen op de basisschool zoals vastgesteld door het CITO. Dit was zijn reactie:
Ook hoogleraar Koeno Gravemeijer, verbonden aan het Freudenthal Instituut voor reken- en wiskundeonderwijs, vindt dat knopen moeten worden doorgehakt in het rekenonderwijs, maar ziet weinig in meer training in cijferen. Integendeel: ‘Je moet het onderwijs inrichten op wat kinderen er later mee gaan doen. Het niet handig veel tijd te steken in foutloos leren cijferen als je daarvoor later toch die rekenmachine gebruikt.’
Gravemeijer vindt het investeren in inzicht in hoe berekeningen en getallen in elkaar zitten, zoals met het schattend rekenen en de kolomsgewijze benadering gebeurt, terecht. ‘Als je een opgave zelf kunt ontrafelen in deelproblemen, brengt dat meer inzicht. Maar je moet wel het overzicht behouden.’ Daarom moeten kinderen er weer toe worden aangezet hun deeloplossingen en tussenstapjes ook op te schrijven. Bij cijferen hoeft dat niet: daar gaat alles op schrift, en leidt de aanpak van de som automatisch naar het juiste antwoord, zonder dat je erover hoeft na te denken waarom je die stapjes neemt.
Toch ziet Gravemeijer de staartdeling niet meer terugkomen. ‘Hoogstens als intellectuele oefening. We kunnen beter investeren in methodes die misschien niet altijd voor iedereen foutloos werken, maar wel het inzicht verschaffen.’
Wat Koeno ‘cijferen’ noemt is wat gewone mensen ‘rekenen’ noemen (de standaardalgoritmen voor optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen).
Singapore
Helemaal aan het eind laat ze nog eens de foute boeken zien, en twee boeken die zij aanbeveelt, uit Singapore. Gezien de verbluffende scores van Singapore voor rekenen/wiskunde bij het TIMSS-onderzoek 2003 lijkt mij dat geen slechte aanbeveling.