Ruim een maand heeft staatssecretaris Van Bijsterveldt gestudeerd op het Kameronderzoek over cgo. Op 4 maart 2009 gaat een brief met reacties naar de Kamer.
De kortste reactie over deelonderzoek D van RegioPlan, bron voor veel ergenis en kritiek op de werkvloer:
Het deelonderzoek naar draagvlak laat zien dat de invoering van competentiegericht onderwijs kan rekenen op steun van het merendeel van de betrokkenen. Van de docenten steunt 83% de invoering van de competentiegerichte kwalificatiestructuur of staat neutraal hiertegenover. [1]
Kritische succesfactoren zijn:
voldoende betrokkenheid, het zelf kunnen inrichten van het onderwijsprogramma en de wijze waarop zij door het middenmanagement worden aangestuurd dan wel de ruimte krijgen voor eigen professioneel handelen.
Het wegnemen van organisatorische en bedrijfsmatige knelpunten moet op de scholen zelf gebeuren. Bestuurders hebben het afgelopen jaar de regie sterker in handen genomen om het complexe en ingrijpende transitieproces in goede banen te leiden. Er is meer oog voor zaken als diversiteit in uitwerkingen, betrokkenheid en ontwikkeling van docenten en studenten en een ordening van rollen en taken van docenten.
De versterking van het draagvlak en de vergroting van de actieve betrokkenheid van docenten staan gelukkig hoog op de bestuurlijke agenda. Ik vind het echter ook van belang dat scholen de ervaringen van studenten actief benutten. Dit onderzoek bevestigt de resultaten van de Job-monitor 2008.
Studenten hebben behoefte aan een duidelijke theoriecomponent in de opleiding met uitleg van een docent, individuele begeleiding (met name de studenten aan een roc) en goede informatie over wat er van hun in het competentiegerichte onderwijs wordt verwacht. Wel staat 75% van de studenten neutraal tot heel positief tegenover zijn opleiding. [2]
Ook het bedrijfsleven is ondanks zijn informatiebehoefte en wat afwachtende houding overwegend positief over cgo. Op zich is dit logisch gelet op het feit dat de omslag naar competentiegerichte kwalificatiestructuur juist door het bedrijfsleven geëntameerd is.
Nog maar weinig mbo’ers met een cgo-diploma hebben de arbeidsmarkt betreden. Het is daarom te vroeg om het bedrijfsleven naar zijn ervaringen met deze mbo’ers te vragen. Tegelijkertijd onderschrijf ik wel de noodzaak voor scholen het betrokken bedrijfsleven in de omgeving over cgo informeren.
Inderdaad. Zo kun je dit rapport ook lezen!
[1] De binnenkomer lijkt de oplossing te zijn voor vraag 3 uit het BOR-Onderzoek:
We concluderen ten aanzien van vraag 3, ‘in hoeverre is nagegaan of er draagvlak is voor de invoering van de kwalificatiedossiers in het mbo’, dat dit niet (systematisch) in kaart is gebracht. Het draagvlak voor de invoering van het cgo is minder eenduidig naarmate dat het meer ‘uitvoerende niveau’ betreft, daar waar docenten en studenten in instellingen het (competentiegerichte) beroepsonderwijs in de praktijk geven, respectievelijk genieten. Het draagvlak is ook niet (systematisch) in kaart gebracht.
Dit riekt naar misleiding! Hier wordt ‘houding tov cgo’ slinks verandert in ‘competentiegerichte kwalificatiedossiers’. Tabel 3.1
[2] Lees hier gemiddeld 88%. Tabel 3.10
Op 24 maart ontvingen de samenwerkende kenniscentra een brief met pluim van de staatssecretaris:
… De kenniscentra zijn er gezamelijk in geslaagd belangrijke stappen te zetten om een gedetailleerd systeem van eindtermen om te vormen tot een robuust geheel van kwalificatiedossiers die gebruik maken van dezelfde competentietaal. Er zijn goede resultaten geboekt. Ik ben verheugd om dit in de uitkomsten van het Kameronderzoek naar competentiegericht onderwijs terug te zien.
In het notaoverleg van woensdag 15 april 2009, waarin coalitieleden zelfs via hun kroost het CGO de hemel in proberen te prijzen, speelt het schouderklopje een pikant rolletje als Depla (PvdA) zijn eerste motie probeert te formuleren:
De Kamer, gehoord de beraadslagingen,
overwegende dat de kwalificatiedossiers in de ogen van docenten te uitgebreid zijn;
overwegende dat twee derde van de docenten zich zorgen maakt dat de nieuwe kwalificatiedossiers de vakinhoudelijke kennis onvoldoende aandacht krijgen;
overwegende dat uit het inspectieonderzoek blijkt dat met name studenten op het niveau 3 en 4 de opleidingen te gemakkelijk vinden en te weinig uitdagend vinden, diepgang missen in theoretische vakken;
overwegende dat docenten en bedrijvenfsleven die diepgang in theoretische vakken ook missen;
verzoekt de staatssecretaris kenniscentra in samenwerking met de ROC’s te vragen de kwalificatiedossiers zo aan te passen dat het onderwijs uitdagender wordt en de theoretische vakken meer dan die ambitie krijgen, om ons voor de begroting te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De inspiratiebron voor de motie was waarschijnlijk het jongste inspectierapport Competentiegericht MBO: Kansen of risico’s, dat just in time beschikbaar kwam.
Het antwoord van staatssecretaris:
Voorzitter. Ik kom bij de motie van de heer Depla. Daar gaat het over het punt dat ik het ambitieniveau zou moeten aangeven wat wenselijk gevonden wordt in het bedrijfsleven. Ik heb zojuist al gezegd ik vind echt dat het bedrijfsleven zelf die scherpte moet hebben. Elk kenniscentrum bestaat nota bene uit onderwijs en bedrijfsleven ook bekostigd wordt vanuit die twee kanten, kan zelf het initiatief nemen in zijn kwalificatiedossier de zaak beter te maken dan dat het nu ervaren wordt in de praktijk. Maar het is niet aan mij om te zeggen van gij dient bij timmerman zo en zo en zo veel. Ik doe het op vlakken van rekenen en taal, daar leg ik het ook dwingend neer de komende jaren. Maar ik doe het niet waar het gaat om laat ik maar zeggen het hele kwalificatiedossier. Daar hebben we de structuur voor. En daar dient de verantwoordelijkheid genomen te worden. Dus voorzitter, dat had de heer Depla al denk ik in de gaten vanuit mijn eerste beantwoordeing in de eerste termijn, ik ontraad deze motie. [31524, nr. 8]
Met het SP-rapport, Competentiegericht onderwijs: vernieuwing of vernieling, komt het aantal rapportages over al of niet doorzetten van het CGO op 6. De verslaggever van de NOS begrijpt er niets meer van..
Tijdens de 79e vergadering op dinsdag 21 april worden 6 mbo-moties waaronder motie 31524 nr. 8 door de Kamer aangenomen.
De samenwerkende kenniscentra kunnen dus een nieuwe brief verwachten. En terecht! Het kwalificatiedossier timmerman, dat volgens Depla (PvdA) meer theorie bevat als het oude uit 2002, kreeg in het onderzoek Kwalificatiedossiers nieuwe stijl: zijn ze werkbaar in de praktijk? een 3.
———————————-
Het verslag van het notaoverleg.
Ik lees
in tabel B1.1 op blz 30 van het rapport dat 60% van de docenten negatief of neutraal staat ten opzichte van CGO. Leugens/zware leugens/statistiek??
Maar besturen en managers zien het wel hélémaal zitten en daar gaat het om.
ik weet
Dat de staatsecretaresse bij het parlementaire onderzoek in 2020 haar handen zal wassen in onschuld. Haar valt niets te verwijten. Het CGO is immers mede geintieerd en gewild door het bedrijfsleven, 85% van de coaches, instructeurs en ander onderwijsondersteunde “docenten” hebben zich akkoord verklaard of zijn neutraal gebeven. De bestuurderen wilden het en………” Wij hebben niet kunnen voorzien dat het geen goed idee was, omdat er ten tijde van invoering nog geen leerlingen die competetief zijn opgeleid in het bedrijfsleven waren ingestroomd”
Het moet heerlijk zijn om te beseffen dat je als staatssecretaresse met 1 handtekening het Middelbaar Beroeps Onderwijs de nek kan omdraaien en dat je in een verre toekomst kan antwoorden met de woorden uit het verleden “ich habe….”
ik denk …
dat B1.1 op pagina 30 aan de basis ligt van de getalletjes 52, 31 en 17 in tabel 3.1 op pagina 16. Dus negatief en neutraal komt op 48%.
Opmerkelijk dat 31% neutraal reageert terwijl 62% aangeeft dat cgo ten koste gaat van vakinhoudelijke kennis. (Tabel 3.6)
Goed mogelijk Bonnie
Ik kon tabel B1.1 niet overnemen in Excel en heb daarom de uitersten gemiddeld.
De uitspraak in het rapport dat de directies de vragenlijsten ‘aselect’ aan bepaalde docenten hebben uitgedeeld maakt me uiterst wantrouwig. De kloof tussen directies en werkvloer spreekt boekdelen.
aselect aan bepaalde docenten uitdelen
Taal is toch moeilijk. Men bedoelde natuurlijk “aan aselect bepaalde docenten uitdelen” 😉
Nu niet alleen taal, maar ook statistiek erg moeilijk en het moeilijkste van alles is wellicht integriteit behouden als je al jaren in een soord zonnekoningpositie van absolute macht zit. Vandaar dat liegen met statistiek mensen juist weer zo gemakkelijk af gaat.
Persoonlijk wantrouw ik elk onderzoek dat uigevoerd wordt door belanghebbenden. Als dan ook nog de populatie afhankelijk is van de belanghebbende uitvoerder dan is het een gotspe dat dergelijk broddelwerk onderzoek genoemd mag worden.
Ai taal is moeilijk. Ik bedoelde natuurlijk dat het de gewoonte is om dergelijke broddelwerk onderzoek te noemen.
Is dat normaal?
Nee, het is niet normaal als je in de frequentiegrafiek een dubbele top vindt.
Dan heet het bi-normaal en wordt het hoog tijd om uit te zoeken welke twee grootheden/eigenschappen/verdelingen je door elkaar hebt gegooid.
Maar een beetje onderzoeksbureau moet natuurlijk wel aan zijn toekomstige opdrachten denken.
ik vind…
dat RegioPlan moet stoppen met het blokkeren van hun materiaal.
Ze worden tenslotte betaald met ons belastinggeld. Bovendien frusteren ze horden mede-rapportenschrijvers!
Het lijkt veel werk, maar Via Alt-PrtScr, Paint, OmniPage OCR en Kladblok kreeg ik zojuist in 3 minuten de volgende tabel:
0 43 57
26 42 33
37 37 26
38 63 0
39 33 28
41 32 27
45 39 16
47 27 27
47 32 22
47 26 26
50 38 13
51 26 22
53 25 23
55 33 12
57 29 14
61 28 11
64 24 12
65 26 9
66 31 3
66 31 3
72 20 8
73 18 9
73 20 7
80 20 0
en met wat manipuleren in Excel verschenen inderdaad de getalletjes 52, 31 en 17.
Dus in dit lijntje een stukje lager: niet 60% maar 48% voor neutraal + negatief!
Dank Bonnie
voor de tip. De vraag blijft wel of je de percentages hetzelfde gewicht mag geven. De percentages van een school met 3 ingevulde vragenlijsten mag je niet op dezelfde hoop vegen als die van een school met 30 ingevulde lijsten.
Statistiek is voor bankiers al onbegrijpelijk dus voor kamer- en kabinetsleden vrees ik het ergste.
Knutselen
Met wat knutselen in Excel is van de meeste percentages ook nog wel de grootte van de deelpopulatie te herleiden, aangenomen dat de afrondingen kloppen.
Zo komt de onderste vermoedelijk op 5 (al zou 10, 15, enz ook kunnen), de voorlaatste op 15, de bovenste op 7 en de tweede op maar liefst 43.
Maar al deze percentages zeggen helemaal niets, als de managers zelf hebben mogen uitkiezen door wie ze de vragenlijst lieten invullen!
ik wilde …
ook gaan knutselen… maar realiseer me nu dat de getallenopbouw zodanig is dat verlagen van de frequentie bijv. beneden naar 26 en boven verhogen naar 66 de trent … oeps trend nauwelijks zal veranderen.
Mijn berekening boven legt wel bloot dat waarschijnlijk niet met gewichten gerekend is!
in de krant?
Als jullie, Bonnie, JTS, hendrikush en 19_11_1989 tot de conclusie komen dat
* het rapport informatie weglaat die buitenstaanders kunnen gebruiken om de betrouwbaarheid ervan in te schatten (b.v. de wijze van randomizen van respondanten, het aantal respondanten van een school als dat i.v.m. de verwerking (Gewichten!!) van belang is)
* de uitkomsten van het onderzoek niet op de juiste wijze verwerkt zijn
* de uitkomsten in het rapport niet op een goede wijze gerepresenteerd worden
* er rekenfouten gemaakt moeten zijn
* de tweekoppige verdeling niet verklaard wordt
dan zou het misschien goed zijn om daarover een samenvatting te schrijven en die aan een kwaliteitskrant aan te bieden. Jullie verklappen dan dat Bijsterveldt nekharen heeft waaruit zij ……..
gelijk hebben en gelijk krijgen
Misschien ben ik wat somber vanavond Seger. Maar wat ik vermoed zal nooit worden beaamd. Ik denk dat, zodra je baas met een enquete bij je komt, de meeste leraren die lijst zo zullen invullen dat de baas er geen probleem mee heeft. Ik verwacht ook dat er bazen zijn die die lijst vooral overhandigen aan medestanders en dat er geen bazen zijn die, om dat te compenseren, de vragenlijst juist zullen overhandigen aan tegenstanders. Dat betekent een biassed onderzoek. Daarvoor is geen hogere statistiekkennis vereist. Ieder kamerlid dat dat wil weten weet dat. Precies zoals ieder kamerlid dat wil weten dat CGO slecht is, dat ook weet. Ieder kamerlid dat wil weten of de invoering van CGO Dijsselbloemproof is, weet dat ook.
Kortom: de verstandige mensen die willen weten wat er aan de hand is, weten dat al lang. De minder slimme mensen interesseert het echt niet op welke manier een statistisch onderzoek wordt uitgevoerd.
Ik sprak laatst Peter, een collega wiskundedocent. Hij werkt op een pabo en ik ken hem al jaren. In ons hogeschoolblaadje schreef hij een stukje pro het realistisch rekenen. Ik antwoorde met een tegenartikel. Toen ik Peter laatst tegenkwam vertelde ik hem van het stuk van Jan van de Craats over TIMMS. Of hij dat had gelezen? Nou nee, en dat was hij ook niet van plan, wie is die van de Craats wel niet. TIMMS was toch een gerenomeerd onderzoek. Inderdaad, maar de rekenrealisten interpreteren dat onderzoek volkomen verkeerd. Dat is eenvoudig aan te tonen, dus, lees die 4 pagina’s van vande Craats nou, dan weet je het bezwaar. Maar…geen interesse. Ik heb het hem toen maar opgestuurd.
Het gaat niet om gelijk hebben, maar om gelijk krijgen. En dat laatste is een kwestie van macht.
Hoe gelijk te krijgen
Nog een graadje erger dan bewust zorgen dat de steekproef niet aselect is is natuurlijk het schenden van het recht op geheime stemming. Daardoor wordt het onderzoek volkomen waardeloos. Ik denk dat dat om laatstgenoemde reden inderdaad het geval is. Maar zonder getuigenissen kun je met dat argument niet komen aanzetten zonder dat je jezelf verdacht maakt. Bij de burgers althans want, zoals jij schreef, kamerleden die willen weten weten. En die niet willen weten weten ook. Ze zijn tenslotte niet helemaal achterlijk. Maar het verzamelen van getuigenissen en het aannemelijk maken dat die getuigenissen correct zijn is een veel te zware en te veel tijd eisende taak voor een handjevol BONleden die meestal andere zware verplichtingen hebben.
Ik had gehoopt dat de onbetrouwbaarheid van het rapport aangetoond zou kunnen worden op grond van wat er in het rapport staat of⁄en wat er ten onrechte uit is weggelaten. De gemiddelde Nederlander hoeft niet te begrijpen waarom jullie gelijk hebben met je kritiek want als er kranten zijn die zich achter jullie conclusies stellen kunnen jullie ook gelijk krijgen.
Seger Weehuizen
slechts 40% voor? Veel te riskant!
Als 83% van de docenten pro of neutraal is en 60% anti of neutraal is dan is dus 40% vóór, 17% tegen en 43% neutraal. Laat ik er van uitgaan dat de steekproef betrouwbaar is. dan lijkt het mij, omdat slechts een minderheid er van overtuigd is dat cgo verbetering brengt, dat het grote aantal pro’s een grootsschalig onderzoek met cgo rechtvaardigt maar dat er met een algehele verplichte omschakeling toch maar beter gewacht kan worden totdat de resultaten van dat cgo-experiment bekend zijn. Nog afgezien van de vraag of cgo voor all ‘afstudeer”-richtingen, voor alle leervakken, voor alle leerlingen voor alle leraren en voor alle werkgevers de beste onderwijsvorm is.
Seger Weehuizen
Welke bedrijven?
Steeds als ik weer lees dat de omslag naar competentiegerichte kwalificatiestructuur juist door het bedrijfsleven geëntameerd is vraag ik mij af: welk bedrijf in vredesnaam?
Kan je een winstgevende onderneming leiden en desondanks een kreet als competentiegerichte kwalificatiestructuur uit je mond krijgen zonder in lachen uit te barsten?
Bobo’s
Het zullen wel de zelfbenoemde “vertegenwoordigers” van het bedrijfsleven zijn die pretenderen te weten wat “de bedrijven” willen.
Zoals ook onze zogenaamde “vertegenwoordigers” de grootste onzin over onderwijs uitkramen.
Pas als de staatssecretaris haar licht gaat opsteken bij mensen die zelf – liefst al een aantal jaren – voor de klas staan (en dus geen schoolleiders!) of die zelf een eigen bedrijf leiden valt van haar iets beters te verwachten.
Maar dat zullen die “vertegenwoordigers” uit eigenbelang zoveel mogelijk blijven blokkeren.
Een andere parallel: het onderwijs is zo divers dat een uitspraak die begint met “Het onderwijs wil ….” bij voorbaat kletskoek is.
Een uitspraak die begint met “Het bedrijfsleven wil …” is om dezelfde reden onzinnig.
Kastenstelsel in Nederland
Ik denk ook niet dat de staatssecretaris overweegt om haar oor op de werkvloer te luisteren te leggen. Wat heeft ze daar aan? De mensen die het CGO hebben doorgedreven zullen wel tot een kleine, ons-kent-ons-achtige groep behoren. Waarschijnlijk zijn de zelfbenoemde vertegenwoordigers waar u het over heeft goed ingevoerd in het politieke circuit. Men speelt elkaar de bal toe. In zekere zin heb je het hier over een kaste van mensen die gemeen hebben dat ze graag aan de knoppen willen draaien, zonder ook maar het geringste idee te hebben met welk doel. Die karaktereigenschap stijgt boven de politieke richtingen uit. Daarom is het vrij eenvoudig om coalities te vormen en samen te werken: al die bobo’s begrijpen elkaar uitstekend. Wil jij graag aan de knoppen van het onderwijs zitten? Geen punt joh, dan ga ik wel aan de knoppen van de thuiszorg zitten. Als we maar lekker kunnen regelen en aansturen.
Het verschil met India is dat je niet door geboorte in zo’n kaste terechtkomt. Daarvoor hebben we hier de kennissen-economie (sorry 1989, voor de schending van uw copyright).
Onderzoeken dienen objectief te zijn.
Onderzoeken dienen objectief te zijn en iedereen mag dan zijn eigen conclusies trekken. De leerkrachten zien in meerderheid de inhoud verdampen t.g.v. leuk en de samenhang tussen de vakken. Meer samenhang tussen minder inhoud leidt echter tot niets. Leuk werkt even op de korte termijn. In het hbo schreeuwden de studenten om meer lessen en nu komen ze niet eens meer naar die lessen. Het is nu wachten op de onderwijscrisis want deze Staatssecretaris doet helemaal niets. De besturen zijn de baas en die willen cgo hoewel ik toch niet meer begrijp waarom.
Er is geen winst en het heeft heel veel gekost. En straks maar weer janken met z’n allen. De bankiers zijn nu de gebeten honden en GM komt onder curatele van ambtenaren, als of die het beter kunnen. Wie denkt nu echt dat we een kenniseconomie kunnen realiseren door te wachten op de innerlijke motivatie van de jeugd, voorgegaan door een nieuwe ligting incompetente docenten en ongecontroleerde diploma’s die alleen nog maar rusten op een inspanningsverplichting.
En het overweldige succes van de maatschappelijke stage
Zestig procent vindt zelf een plek. Marja juicht:
“Dat is toch geweldig. Ze gaan zelf bij de boer in de buurt vragen of ze kunnen helpen met het knotten van wilgen of vragen bij de sportclub waar ze spelen of er nog iets te doen is. Zo moet het.”
Het lijkt wel een sprookje “pippapponderwijs in kennisland”.