‘Stukje banket?’

“Stukje banket?”, vraagt de voormalige sterspeler van Feyenoord en het Nederlands elftal.
Om vervolgens te mijmeren over de tijd dat hij zelf nog in Sinterklaas geloofde.
“Weken voor zijn komst stond ik met mijn neus tegen de winkelruit gedrukt. Als ik een suikerbeest kreeg, was ik heel tevreden. Tegenwoordig reiken de bomen tot aan de hemel. Kinderen graaien en graaien maar. ADHD noemen ze dat. Maar ik weet wel beter. Dit is wat we er met z’n allen van hebben gemaakt. En dat is triest.”
Hij ziet het ook bij zijn sterspelers. “Ze zijn gewend dat alles voor ze gedaan wordt. Hun shampoo, föhn en handdoek liggen voor ze klaar als ze komen, de schoenen netjes gepoetst. Toen ik zo oud was, dacht ik thuis al na wat ik mee zou nemen. Bij guur weer reisde ik met een ijsmuts op en in een lange broek naar de training. En denk niet dat ik het slecht had, hoor. Integendeel, ik was zielsgelukkig. Ik mocht iets doen wat ik mijn hele leven al wilde: voetballen.
Dan neem je alles op de koop toe.”
Voetballers worden teveel op een voetstuk geplaatst? “Juist. En niet alleen voetballers. Ook trainers. Die denken doorgaans dat ze heel belangrijk zijn. Ze houden ingewikkelde praatjes en proppen hun spelers vol met zogenaamde belangwekkende informatie, die vaak meer kwaad dan goed doet.”
“Ik heb niets bijzonders gedaan in mijn leven. Ik heb gevoetbald, maar niet meer dan dat. Dat zeg ik ook tegen mijn spelers:’Ik zet elke woensdag mijn vuilnis buiten. Dinsdagavond al. Dan hoop ik dat die man komt om die bak leeg te maken. Die man is even waardevol als ik.”
Aldus Van Hanegem in NRC/Handelsblad van dit weekend.
Ook onze ministers worden teveel op een voetstuk geplaatst. Ze lijken eveneens producten van die verwende kindermaatschappij.
Netelenbos wilde geen kwaad woord horen over het Studiehuis, een vorm van het nieuwe leren die op veel havo- en vwo-scholen is doorgevoerd.
Het Studiehuis was nodig. Jongeren moesten beter worden voorbereid op het zelfstandige werken op hogeschool en universiteit. Bovendien was parate kennis niet altijd meer nodig.
“Omdat je op Internet heel veel kunt opzoeken.” Het viel haar op ‘dat jonge mensen tegenwoordig heel goed kunnen praten, waarschijnlijk dankzij het Studiehuis’. Waarover dat praten zou moeten gaan, zonder parate kennis, bleef mij onduidelijk.
Dat hogescholen en universiteiten daar nu anders over denken hebben, is niet tot haar doorgedrongen, want Netelenbos, Ritzen en Wallage, ze zouden het precies weer zo doen.
Ze gedroegen zich als verwende kinderen in de klas, die weer zouden moeten leren ‘zelf hun huisvuil buiten te zetten’.