Zomaar wat puntjes, ongetwijfeld reeds door deze of gene genoemd:
– de leerling is geen consument (dus weg met de leerrechten, nieuwe leren en andere flauwekul). Studeren is slechts ten dele afhankelijk van talent en voor een groot deel van doorzettingsvermogen. Daar moet iemand op letten.
– competenties (groepsdeelname, organiseren etc.) opdoen zonder te kunnen structureren en analyseren is een gotspe. Het is noodzakelijk om ten allereerste kennis te verwerven en te kunnen interpreteren.
– (vak)kennis en -vaardigheden kunnen uitsluitend overgedragen worden door vak docenten (wie anders?) en niet door generalisten en niet-vakgenoten die overal te weinig van weten.
– het onderwijs moet volledig gezuiverd worden van de werkelijk idiote, overbodige, nergens op slaande, tijd verspillende, aandacht afleidende meet cultuur, die is doorgedrongen tot alle lagen van het onderwijs proces.
– alle scholen dienen terug te keren naar kleinschaligheid. De kosten verdienen zich terug door teruggang van de belachelijke overhead en bureaucratische regelgeving van de ontmantelde schoolkolchozen. Het Ministerie van Onderwijs moet weer sturing gaan geven, na eerst zelf ontdaan te zijn van alle pseudo-wetenschappelijke onderwijskundigen en aanverwante beleidsmakers.
– de eerste 10 jaar moet het verboden worden opdrachten te geven vanuit de overheid aan consultancy-bureaus zoals Hay Consultants etc, anders blijven we het paard achter de wagen spannen.
– rooster problemen binnen het voortgezet onderwijs los je eenvoudig op door docenten gewone werkdagen van 8 1/2 uur te laten maken.
– docenten binnen het voortgezet onderwijs dienen minimaal voor 40% uit wetenschappelijk geschoolden te bestaan. Pas de betaling maar aan. Betekenen ook mooie doorstroom mogelijkheden voor docenten die niet wetenschappelijk geschoold zijn maar wel verder willen studeren.
– niet alle universiteiten en hogescholen hoeven hetzelfde te doen (of moeten). Organiseer ze dan ook als zodanig. Dit houdt in separate en zelfstandige kunstopleidingen, technische hogescholen, administratieve instituten, etc. maar ook gespecialiseerde universiteiten. Laat sommige zich maar transformeren tot een samenstel van diverse top colleges. Dan bedoel ik niet: we stichten er nog een leuk top instituut bij als universiteit. All or nothing. Voor mijn part bepaalt Den Haag wie het wordt.
– vrij fundamenteel wetenschappelijk onderzoek dient voornamelijk weer door de overheid bekostigd te worden. Minimaal 3-5% van het BBP dient daaraan uitgegeven te worden. Dat is een betere maatschappelijke besteding/investering dan het versneld aflossen van een staatsschuld die 3% rentebesparing oplevert.
– pretstudies dienen zichzelf te bekostigen als ze zo nodig bestaansrecht moeten hebben. De wildgroei aan bedrijfskunde- en communicatie- en andere ‘studies’ is gigantisch. De universiteiten en hogescholen hebben boter op hun hoofd. Dus hier: collegegeld drastisch omhoog.
– kleine groepen studenten dienen door een persoonlijke tutor tot het einde van hun studie begeleid te worden. Wel slagen voor het jaarlijkse examen: anders ophoepelen. Inderdaad, het Cambridge model.
En zo zijn er nog wel meer te bedenken. Vroeger was niet alles beter, maar de toekomst ziet er wat donker uit.
Gerard.
Welkom!
Ik zag dat je net (forum) lid bent geworden. Welkom dus. Inderdaad: de punten die je aanroert zijn hier in het algemeen al wel eens besproken maar het kan geen kwaad het een en ander nog eens in duidelijke termen op een rijtje te zetten.
BON bestaat nu bijna een jaar (geloof ik) en de laatste maanden hebben we een redelijke belangstelling van de media. Voor het eerst in jaren is er een publieke discussie over onderwijs ontstaan en worden de reclameslogans van de onderwijsbobo’s niet meer voor zoete koek aangenomen. Iedereen kan zien dat zijn eigen kind een slechtere opleiding krijgt dan hij zelf heeft gehad en de nieuwe (k)leren van de keizer worden herkend als gebakken lucht.
Het is zaak om die aandacht vast te houden zodat er werkelijk dingen veranderd gaan worden. De toekomst ziet er wat mij betreft dan ook een heel stuk minder donker uit dan ik 3/4 jaar geleden nog dacht. Dus zegt het voort aan docenten, ouders, managers, politici en iedereen die belang heeft bij goed onderwijs!
Werkdagen van 8,5 uur?
Beste gdezwart,
Bedankt voor dit lijstje; ik ben sowieso altijd een groot voorstander van lijstjes met duidelijke actiepunten.
Nog wel één vraag, namelijk over:
“rooster problemen binnen het voortgezet onderwijs los je eenvoudig op door docenten gewone werkdagen van 8 1/2 uur te laten maken.”
Kun je dit even toelichten? Welke problemen los je hiermee op en hoe gaat dat in z’n werk?
De achtergrond van mijn vraag: ik werk parttime (zowel omdat voor fulltime de werklast te hoog is en ik ook naast mijn baan nog andere dingen wil doen). Bovendien begin ik bewust elke dag wat later (en werk dus ook wat langer door) omdat ik:
1) ver van huis werk en anders te vroeg op moet (hoe minder geschikte scholen er overblijven, hoe meer je gedwongen kunt worden om ver te reizen);
2) de ochtendspits wil vermijden;
3) na een dag lesgeven en op en neer reizen ’s avonds te moe ben om nog lessen voor te bereiden.
Dat kan allemaal mijn probleem zijn, maar voor mij zijn het wel issues die mijn werk net wél of niet uitvoerbaar maken.
Het maken van een rooster
Het maken van een rooster vereist soms de hulp van een academisch rekencentrum. Inroosteren wordt een stuk eenvoudiger als docenten hele dagen aanwezig zijn. De uren buiten de reguliere lesuren om kunnen dan benut worden voor correctiewerk, lesvoorbereiding of contact met collega’s en leerlingen/ouders. Dan moeten er natuurlijk wel voldoende plekken aanwezig zijn waar rustig aan gewerkt kan worden. Parttimers werken minder (hele) dagen, overeenkomend met het aantal lesuren in hun contract. Flexibele arbeidstijden lijken mij geen probleem. Het klinkt misschien ouderwets, maar hele dagen werken leidt tot rust en regelmaat. Het lijkt me niet goed om altijd maar in de avonduren je lessen te moeten voorbereiden of correctiewerk te plegen.
Een stille wens is het verminderen van de zogenaamde roosteruren, een eufemisme voor uitvaluren. Die maken soms meer dan 10% van het totale aantal lesuren uit voor individuele leerlingen. Dat is onacceptabel. Misschien dat grotere aanwezigheid grotere flexibiliteit met zich meebrengt.
Overigens los je hiermee een tekort aan docenten natuurlijk niet op.
Gerard de Zwart.
Eéns!
Beste Gerard,
Ik ben het geheel met je eens. Vaste aanwezigheidsuren brengen een betere scheiding tussen werk en privé aan. Ook de noodzaak aan goede werkplekken onderschrijf ik. Een probleem is wel dat ik (en niet alleen ik) na een aantal uren lesgeven behoorlijk ’total loss’ kan zijn. Ik kan dan niet direct weer tijd aan nuttige en productieve arbeid besteden. Nu kick ik af in mijn eigen tijd (door naar huis te gaan) en ‘betaal’ deze uren terug door ’s avonds en in het weekend te werken. Ik vermoed dat we bij volledige aanwezigheid op school minder productieve uren kunnen maken.
Daarnaast staan jij en ik absoluut alleen met deze revolutionaire ideeën. Alle leraren beschouwen de ‘vrijheid’ als één van de weinige verworvenheden van werken in het onderwijs, evenals de lange vakanties. Het is natuurlijk wel waar dat je door deze werkverdeling lesgeven beter kunt combineren met kinderen opvoeden, maar voor de rest is het vooral nadelig. Dat het werk beter vol te houden zou zijn met ietsje kortere vakanties en vaste werktijden, dat gelooft men gewoon niet.
Ik neem aan dat je aan 8 en een half uur per dag komt als compensatie voor de lange vakanties…..?
Over lange vakanties gesproken: in de normale arbeidswereld zijn de vakantiedagen afgelopen jaren alleen maar uitgebreid. In het onderwijs is er nauwelijks iets bijgekomen.
Hinke,met deze definitie
Hinke,
met deze definitie van productieve uren maak je het jezelf erg moeilijk. Ik kom zelf uit het bedrijfsleven (halfgeleiderindustrie) en heb lang leiding gegeven aan groepen HBO’ers en academici. Overleggen met collega’s, uitwisselen van ideeën, oplossen van problemen wordt als volstrekt onmisbaar gezien. Die samenwerking gaat vanzelf zolang een ieder zijn vak verstaat. Hoewel een en ander behoorlijk straf is georganiseerd, zijn hectische situaties niet bepaald zeldzaam. Maar in de chaos worden soms de beste en meest oorspronkelijke ideeën geboren. Fouten maken mag, is onvermijdelijk, want anders geen verbetering. Anders regeert de angst, initiatiefloosheid en gebrek aan ondernemingszin, en dat leidt zeker niet tot hogere productiviteit. Je uitsluitend laten leiden door efficiency-denken wordt als volstrekt achterhaald beschouwd. Zolang het werk gedaan wordt en het ondernemingsplan gegarandeerd. Ik vrees dat de publieke sector zijn managementkennis teveel heeft opgedaan bij bedrijfskundigen waarvoor management synoniem is met beheersing. Ook de doorgeschoten meetcultuur komt daar volgens mij vandaan.
Je opmerking over verworven rechten wordt hieronder niet bepaald gelogenstraft. Maar niemand heeft het hier over dwingen. Wel is het zo dat het initiëren van veranderingen gemakkelijker gaat als je bereid bent over je eigen schaduw heen te springen, maar dat terzijde.
Hieronder wordt het idee geopperd om leerlingen tot het einde van de dag in de puberopvang te zetten. Gecombineerd met hele dagen aanwezigheid van docenten een uitgelezen mogelijkheid om een kwalitatief goede huiswerkbegeleiding van de grond te tillen.
Overigens, spreken over dagen van 8 1/2 uur (hoger personeel 8 3/4 uur) komt voort uit mijn industrieachtergrond. Dat heeft te maken met compensatie voor pauzes. Dat ligt binnen het onderwijs ongetwijfeld anders. Met vakanties heeft het niets te maken, mijn beperking.
Gerard.
Keuze
Als sommige scholen wel en andere scholen niet overgaan op ‘vaste aanwezigheidsuren’, dan kan dit 1 van de redenen worden om als docent voor een bepaalde school te kiezen. Laten we vooral niet pleiten voor het verplicht invoeren van ‘vaste aanwezigheidsuren’ op alle scholen (of voor het verplicht niet invoeren hiervan).
Een alternatieve oplossing voor de ‘roosteruren’ van leerlingen is natuurlijk vaste aanwezigheidsuren voor leerlingen: de leerlingen zijn van zeg 8:00 tot 17:00 op school (zullen veel werkende ouders leuk vinden). Tijdens die uren hebben ze het wettelijke verplichte aantal uren les en voor de overige uren is er ‘kinderopvang’ (niet door een docent). Ook dit is weer aan de individuele school om te beslissen, geen verplichtingen voor alle scholen.
Ik ben echter bang dat de genoemde ‘roosteruren’ een verbloeming zijn van een lerarentekort en niet zoveel te maken hebben met een slecht in elkaar gezet rooster….
Overigens: als ik hierboven ‘de school beslist’ zeg, dan bedoel ik “natuurlijk” de leraren beslissen, niet het management.
Waarom beslist het management niet?
Met alle respect voor Mark79: zomaar plompverloren zeggen dat “de leraren beslissen, niet het management” is naar mijn mening een onjuiste voorstelling van zaken. Natuurlijk zijn er – dat blijkt hier veelvuldig – slechte managers in het onderwijs. Maar een vergaande beslissing zoals die om de leerlingen tussen 8.00 en 17.00 uur in de school aanwezig te laten zijn (waar op zichzelf zeker iets voor te zeggen valt) is juist een beslissing die door het schoolmanagement moet worden genomen. Alleen dan wel in goed overleg met de werknemers, dat is een niet onbelangrijk detail in het geheel ……
Marten
Je raakt een kern (en Mark71 ook)
Je zegt dat het een vergaande beslissing is, en dat die DUS door het management genomen moet worden. Hiermee geef je aan wie het op school voor het zeggen heeft.
Als ik kijk naar de meer principiele kant van de zaak, dan denk ik dat een school gevormd wordt door de docenten die daar lesgeven en dat managers enkel ter ondersteuning van de docenten zijn, Ze zorgen voor het geld, de gebouwen, de schoonmaak, sturen de administratie aan.
Managers zouden in mijn ogen dus direct ondersteuend aan het leerproces, het primaire proces moeten zijn.
Nu zijn er situaties denkbaar dat docenten een goed afgebakend deel van de leiding in handen willen geven van de managers. Simpel omdat de docenten er geen zin in hebben of er niet voor geleerd hebben. Maar die docenten zijn wel vakinhoudelijk, didactisch en pedagogisch de mensen in school met de meeste kennis en ervaring. Daar draait het allemaal om.
Ik denk dat een goede manager iemand is die zich van deze rolverdeling bewust is. Als dat zo is, dan zal die manager in heel veel gevallen alle dank en steun van de docenten krijgen. Misschien gunnen de docenten hem zelfs een fiks salaris, want een goeie manager is goud waard. Maar onderwijs inhoudelijk heeft hij m.i. niets in te brengen. De keuze voor de lengte van de werkdag is primair een onderwijs inhoudelijke keuze… ergo….
Aanvulling:
Over de manier waarop de docenten de beslissingen nemen heb ik hier niets gezegd. Misschien is het handig de besluitvorming in handen te geven van een bepaalde groep ervaren docenten, eventueel roulerend. Maar die groep moet geen managersgroep worden. De managers staan daar los van en doen enkel de ondersteuning en een eventuele beslisgroep docenten blijft een groep docenten, die lesgeven dus.
de goede leidinggevende
Een echt goede leidinggevende neemt alleen vergaande beslissingen als die gedragen worden door (bijna) alle uitvoerenden, althans in een organisatie met professionals.
Leidinggevende = manager?
Daar onstaat de verwarring al weer. Een manager is een beheerder. Behoort tot het Onderwijs Ondersteunend Personeel. En is dus dienend aan het onderwijs en de onderwijsuitvoerenden. Das heel wat anders dan een leidinggevende.
Dat krijg je met al die termen men kiest wat op dat moment van pas komt.
Vakdocent wordt opleidingsdocent, docent wordt coach, tutor wordt mentor, mentor wordt tutor wordt SLB-er.
Maar ik blijf erbij dat de belangrijke beslissingen niet genomen moeten worden door managers. Ik vergelijk leraren liever met maatschappen in de gezondheidszorg of advocatuur. Daar staat ook geen baasje boven die zelf geen deel uitmaakt van de beroepsgroep. Maar wij moeten die jokers wel accepteren. Ik begrijp het: we zijn makkelijk volk voor managers. Docenten hebben minder neiging om de carriereweg naar booven te bevechten en lange tijd vonden de meeste collega’s het al lang goed als er wat zielige figuren waren die de vergader en regelneven dingetjes wilden doen.
Pas sinds Zoetermeer elke controle heeft losgelaten hebben die mannetjes wat in de melk te brokkelen. We hebben even niet opgelet als het ware.
Inderdaad: begripsverwarring
Mijn gebruik van het woord ‘manager’ heeft (ook al door de rode-vlekken-verwekkende werking van dat woord) verwarring opgeleverd. Ik bedoelde wat 1944 de ‘leidinggevende’ noemt. En ja, deze moet zich zeker in een organisatie als een school – met al die prettig eigenwijze docenten – verzekeren van de steun van de werknemers voordat er een vergaande beslissing wordt genomen. En ik blijf van mening dat deze ‘leidinggevende’, alle argumenten afwegende, degene is die de beslissingen neemt.
In 1944’s voorstelling van de docenten als maatschap zou de besluitvorming inderdaad anders lopen, alleen zijn naar mijn weten de meeste scholen zo niet georganiseerd. Maar wat niet is kan nog komen!
Mijn opstelling hierin heeft vermoedelijk te maken met mijn referentiekader wat iets afwijkt van velen hier: ik heb eerst 15 jaar in het bedrijfsleven gewerkt om in 2001 docent te worden. Ik heb dus altijd gewerkt voor managers (in de zin van ‘leidinggevenden’) die beslissingen namen die ook mij raakten. En ik werd daar heus niet altijd persoonlijk vooraf over geconsulteerd, al zorgen goede leidinggevenden er in het algemeen ook in bedrijven voor dat ze zich gesteund weten door de medewerkers. Slechte leidinggevenden verzuimen dat nogal eens met alle gevolgen van dien ……..
Marten
je herkent mn rode vlekke meteen Marten
Al heb ook ik veel goede managers meegemaakt en heb ik ook over mn huidige “baas” helemaal niets te klagen. Mn debattruc was ook een beetje op de rand. Natuurlijk weet ik dat manager en leidinggevende in de praktijk en in het spraakgebruik identiek zijn. En dan hang ik een verhaal op alsof me dat verrast.
Ik heb het wat “aangezet” omdat ik juist vraagtekens wilde zetten bij de huidige, de laatste 7-10 jaar in zwang gekomen hierarchie. Dat is min of meer vanzelf gegaan. Geen docent (in het HBO) die er op verdacht was.
Dus enerzijds was het een debat trucje, anderzijds probeerde ik wel degelijk het werkelijke pijnpunt te benoemen. Het is allemaal gekomen op moment dat scholen competentieleveranciers werden.
Het hoofd der school heette plotseling CvB voorzitter, de leerlingen / studenten werden klanten (of “deelnemers”).
En ook ik begrijp dat er iemand moet zijn die de koers uitzet. Ben zelfs bereid daarnaar te luisteren, al heb ik gemerkt dat dingen doen die je werkelijk onzin vindt slecht voor de gezondheid zijn.
En ik ken ook geen maatschap systemen op scholen. Het enioge waar het me werkelijk om gaat is dat onderwijs centraal staat en dus de docent centraal staat.
Management=ondersteunend
Ik sluit mij geheel aan bij 1944 (die mijn gedachten mooi verwoordt).