Plasterk:‘De mammoettanker heeft een andere koers’

Plasterk vindt dat hij en zijn staatssecretarissen een ‘stille maar belangrijke koerswijziging hebben ingezet’. ‘De mammoettanker heeft een andere koers’, zei hij donderdag in de Kamer bij de behandeling van de onderwijsbegroting 2009.
Plasterk:
1. Er moet meer structuur komen.
2. Meer nadruk op de leerprestaties.
3. Er is extra geld om taal en rekenen te verbeteren.
4. Het lerarentekort is prioriteit nummer één.
5. Leraren krijgen betere salarissen (1 miljard extra).
6. De ‘menselijke maat’ staat sinds kort centraal.
7. Scholen moeten weer van de ouders worden in plaats van besturen en managers.
8. Geen fusies meer.
9. Strengheid is een nieuw begrip.
10. Eindexameneisen zijn aangescherpt: minder onvoldoendes.
11. Masterfase pas beginnen na afronding van de bachelor.

Maar:
1. Hij wil uitstel van de schoolkeuze, een middenschool, zonder het woord te noemen.
2. Hij zette kwaad bloed bij de schoolbesturen en de managers door hen weg te zetten als zelfingenomen types zonder voeling met het klaslokaal.
3. Hij laat in zake de functiewaardering de eigenlijke macht bij de schoolbesturen.
4. De gratis schoolboeken zijn zeer omstreden.
5. Hij is als minister te onzichtbaar.
6. Er zijn kanttekeningen bij de financiering van het wetenschappelijk onderzoek.

Aldus wat citaten uit de Volkskrant van dit weekend.

Hans Wansink, een paar pagina’s verder:
Pim Fortuyn was de eerste die de schoolcrisis ging politiseren. Nostalgisch verwijzend naar zijn eigen HBS-tijd in de jaren vijftig kwam Fortuyn op voor de ‘menselijke maat’ (scholen mochten niet groter dan 600 leerlingen zijn) en voor het primaat van de docenten boven dat van de managers en de bureaucraten.
Met de instelling van de commissie-Dijsselbloem nam de politiek eindelijk zijn verantwoordelijkheid.
Als eerste bewindsman erkende Plasterk dat het Nederlandse onderwijs zowel in absolute zin als in vergelijking met andere landen is afgezakt. Plasterk drukt de scholen op het hart de menselijke maat in het oog te houden. Plasterk wil vooral de juiste voorwaarde scheppen voor verbetering van het onderwijs.
Maar, schrijft Wansink, geheel volgens de wetten van Tocqueville breekt juist nu de overheid van haar dwaalwegen neigt terug te keren, het nationale ongenoegen over het onderwijs in volle hevigheid los.
1. Er is een aanzwellende stroom van kritiek.
2. Er is weinig goede voorschoolse opvang.
3. Er is weinig goede naschoolse opvang.
4. Het rekenonderwijs deugt niet.
5. Het taalonderwijs deugt niet.
6. Het geschiedenisonderwijs deugt niet.
7. De doorstroming van talenten uit migrantengroepen stagneert.
8. Er is te veel schooluitval.
9. Schooltypes sluiten niet op elkaar aan.
10. Beroepsonderwijs sluit niet aan bij de arbeidsmarkt.
11. In het HBO wordt te weinig les gegeven.
12. Op de universiteiten heerst een zesjescultuur.
13. Nederland loopt achter op het gebied van onderzoek.
14. Er is te weinig internationale uitwisseling tussen studenten.
15. En tenslotte doemt aan de horizon het gigantisch lerarentekort op nu de babyboomers met pensioen gaan.

Kortom ze hebben er hun handen vol aan.
Maar het is blijkbaar niet genoeg, want Plasterk kwam zelf ook nog met twee kwesties
die de aandacht verdienen.
1. Hij wil onderzoek doen naar de vraag of er niet te vroeg wordt geselecteerd. ‘Want’, constateerde hij, ‘op 11-jarige leeftijd is lang niet altijd het potentieel zichtbaar’.
2. De groei van het rijkeluisonderwijs in de vorm van particuliere scholen en commerciële huiswerkbegeleiding, testinstituten en studiekeuzeadviesbureau’s baart hem zorgen.

Zo raakt de politieke agenda op onderwijsgebied steeds voller en Hans Wansink vindt dat niet erg, want Onderwijs staat eindelijk bovenaan op de politieke agenda.
Maar helaas, de leraar in het veld merkt er nog weinig van.

7 Reacties

  1. Bovenaan de agenda
    Er zijn wel meer kwesties die bovenaan de agenda staan, zoals de armoede, de kredietcrisis, de wereldvrede en andere urgente zaken. Toch lijkt daar weinig schot in te zitten.
    Destijds is de invoering van de lumpsum-financiering volledig aan mij voorbij gegaan. Misschien omdat ik toen nog niet in het onderwijs werkte; maar het lijkt een stille revolutie te zijn geweest. Stil, maar wel met reusachtige gevolgen. Een dergelijke kalmte heeft ook geheerst bij de invoering van de FUWA. Ik kan het mis hebben, maar het lijken zaken die zijn ingevoerd zonder dat ze hoog op de openbare agenda prijkten. Ongetwijfeld hebben ze wel hoog op allerlei geheime agenda’s gestaan.
    Om het omgekeerde te bereiken heb je er, denk ik, weinig aan om hoog bovenaan een openbare agenda te staan. Het enige waar we wat aan hebben is dat zulke perverse systemen worden teruggedraaid. Of dat nu in de volle openbaarheid gebeurt of achter de schermen, dat zal me worst wezen.

  2. Meer ouderzeggenschap op scholen wordt farce
    “Scholen moeten weer van de ouders worden in plaats van besturen en managers” is een wens die Plasterk geuit heeft. Het verwezenlijken van die wens zal niet meevallen. De meeste scholen zijn tegenwoordig scholengemeenschappen en dat betekent dat er grote belangentegenstellingen kunnen ontstaan tussen ouders die hun kinderen op schooltypen van verschillend niveau hebben. Een gymnasiumouder wil misschien de classici graag een hoger salaris geven om goede leraren te kunnen aantrekken of te behouden. Maar een VMBO-ouder wil mogelijk een nieuw praktikumlokaal. De schoolleiding heeft veel ervaring en houdt zich, in tegenstelling tot de ouders, full time met onderwijszaken bezig. Het zijn de ideale omstandigheden voor de schoolleiding om hun zin door te drijven door “divide et impera” als adagium te nemen. Er zijn niet alleen grote belangentegenstellingen tussen de ouders, van ouders wordt ook nog verwacht dat zij zich verdiepen in de problemen van andere schooltypen en andere leerlingentypen dan voor hun eigen kinderen relevant zijn. Pro Deo. Om meer medezeggenschap voor de ouders behapbaar te maken zouden de schooltypen in de scholengemeenschappen een veel lossere band moeten krijgen.
    In Nederland wemelt het van kleine groepjes ouders die graag een eigen kleine categorale school willen oprichten. Als Plasterk echt ouders veel invloed wil geven kan hij hén het beste steunen en wel door het oprichten van scholen met voorwaardelijke financiering mogelijk te maken. Wanneer de prestaties van de leerlingen voldoende vaak extern gemeten worden loopt de staat daarmee maar weinig risico.
    Seger Weehuizen

    • verdeel en heers … opnieuw
      Je hebt gelijk Seger. Precies dezelfde processen die er voor hebben gezorgd dat de invloed van docenten sterk afnam bij invoering van de brede scholengemeenschappen, zorgen er voor dat de invloed van de ouders in deze situaties niets kan worden. De enig werkelijke verandering kan komen door opsplitsen van de besturen, tot afzonderlijke redelijk homogene scholen. Dus HAVO/VWO – MAVO – LBO.
      MAVO en LBO eindonderwijs, met duidelijk mogelijkheid tot doorstroming, maar ook geschikt als eindonderwijs en HAVO/VWO bedoelt als opstap naar het hoger onderwijs.
      Handige indeling, dat men daar niet eerder op gekomen is 😉

      • MAVO en LBO géén eindonderwijs
        MAVO en LBO kunnen praktisch geen eindonderwijs zijn. De leerplicht is verlengd tot 18 jaar en bovendien is er geen ouder meer in Nederland die zijn kinderen met 16 jaar al graag aan het werk ziet. Dat is op zich wel spijtig, want een goede leer-werkplek is de beste opleiding voor een aankomend vakmens.

        • Kan niet? Kon wel!… Kan wel!!
          Je geeft nu wel een hele bijzondere betekenis aan ‘kan niet’. Wetten worden constant veranderd, dat is zo’n beetje de enige taak van het landsbestuur: wetten maken en veranderen. Iets anders doen ze niet.
          En dat ouders niet zouden willen betwijfel ik. Heel veel ouders willen kun kind overigens ook niet op het VMBO, maar ook datr gebeurt wel. Het lijkt me dat een goede LBO echt niet minder geliefd is dan het huidige VMBO. Inderdaad; herstel het leerlingwezen en ook het probleem van werken op je 16e is opgelost.

          Al die kinderen die tegenwoordig zogenaamd veel eerder volwassen zijn enzo zouden niet al op hun 16e kunnen werken, maar wel op hun 16e een bijbaantje van 20 uur of meer.
          Eerlijk gezegd maken jouw argumenten mijn voorstel om van LBO en MAVO (ook) eindonderwijs te maken alleen maar sterken. Doe er doorstromen en een leven lang leren bij (daar ‘geloof’ ik wel degelijk is) en je hebt een buitengewoon flexibel systeem, volledig op maat voor elk kind en zonder onmogelijke keuzes op te vroege leeftijd: de keuze is namelijk niet definitief.

          • Het leerlingwezen bestáát nog!
            Het leerlingwezen is in principe nooit afgeschaft. Het heet nu alleen BBL, maar het is exact hetzelfde wat er al decennialang in ons land bestond. De huidige volletijds niveau-2 opleidingen zijn qua niveau afgeleid van de BBL. Elke beroepsopleiding op niveau 2 kan -volstrekt gelijkwaardig- zowel via BOL als BBL gehaald worden.
            De BBL-opleidingen zijn vrijwel geheel ‘wit’ en de meeste leerlingen hebben een vader die ooit ook via dit traject zijn vak heeft geleerd. De leerlingen met allochtone ouders ‘kiezen’ allemaal om nog een paar jaar ‘student’ te zijn. Mijn vader zegt dat je nog lang genoeg kunt werken. Rond een jaartje of 22-24 is een mooie leeftijd om daarmee te beginnen.

  3. Rijkeluisonderwijs baart P zorgen.
    Is hem geraden,
    nu nog de daden.

    Want na morgen,
    valt er overmorgen waarschijnlijk nog weinig
    te verzorgen.

Reacties zijn gesloten.