Er zijn sterke aanwijzingen dat het nieuwe leren, voorzover het positieve effecten heeft, vooral gunstig is voor meisjes. Dat blijkt uit een inventarisatie van de stand van de wetenschap over onderwijs, vandaag in de bijlage Kennis van de Volkskrant.
Volgens Jelle Jolles, hoogleraar neuropsychologie aan de Universiteit Maastricht, zitten de hersenen van jongens in een paar opzichten anders in elkaar dan die van meisjes. Meisjes onthouden beter teksten, en zijn verbaal vaardiger dan jongens. Dat kan verklaren waarom jongens het in het onderwijs de afgelopen jaren steeds minder goed zijn gaan doen. Jolles: ‘Het onderwijs is steeds verbaler geworden. Daardoor zijn jongens dus meer in het nadeel geraakt.’
Veel vernieuwingen, die worden samengevat onder de term het nieuwe leren, gaan in dat opzicht verder. Het discussiëren in groepjes en samenwerken is erg belangrijk. Die aanpak is de meiden op het lijf geschreven en zal dus hun reeds bestaande voorsprong vergroten.
Veel onderzoek in de praktijk is er niet om Jolles analyse te bevestigen, maar het SCO-Kohnstamm Instituut, een onderzoeksinstituut van de Universiteit van Amsterdam, heeft een onderzoek gedaan dat Jolles’ bevinding bevestigt. In opdracht van een niet met name genoemd aoc (agrarisch onderwijs centrum) onderzocht het instituut het effect van de invoering van het nieuwe leren. Doel van de onderwijsvernieuwing was de motivatie te bevorderen.
Uit het onderzoek blijkt dat dat is gelukt. De ‘algemene inzet voor school’ van eerstejaars daalde onder het laatste jaar van het oude leren van 4,0 naar 3,6. In het eerste jaar van het nieuwe leren van 4,0 naar 3,7. Voor wiskunde steeg het enthousiasme zelfs enigszins.
Er is een duidelijk verschil tussen jongens en meisjes. De meiden kregen onder het nieuwe leren meer ‘interesse in leren’, terwijl dat bij jongens juist wat achteruitging. Onderzoeker Thea Peetsma van het SCO Kohnstamm Instituut beschouwt dit onderzoek als een ‘aanwijzing’ dat meiden meer profiteren van het nieuwe leren dan jongens.
(Bron: de Volkskrant, zaterdag 19 mei)
Zinnig onderzoek
Zit wel een kern van waarheid in.
Toch maar weer terug naar gescheiden onderwijs voor jongens en meisjes, terug naar de oude MMS, de kwebbelschool voor meisjes met veel gammavakken en het nieuwe leren en naar een soort HBS voor jongens met frontaal onderwijs, grondige vakinhoud en zwijgend keihard blokken 🙂
Is er eindelijk weer rust in de tent!
De zwijgsters en de kletsmajoors
Wat doen we met de zwijgzame meisjes en de leuterende jongens?
Die zullen dan toch naar de HBS, respectievelijk de MMS moeten.
Zo niet, dan moet de dansles weer in ere hersteld worden opdat ze elkaar kunnen ontmoeten. Kunt u dansles geven?
Goed idee, S.Stevin
Een paar zwijgzame meisjes op de HBS moet kunnen, was vroeger ook.
Maar wel met een limiet, in aparte bankjes bij elkaar en een afgescheiden ruimte op het schoolplein.
Die leuterende jongens mogen bij de toneelclub, op managementcursus en later in de politiek.
Dansles geven?
Tuurlijk niet, Stevin.
Ben van de ‘Sixties’, toen was dansles ‘uit’.
Ze komen elkaar wel weer tegen op de schoolfeestjes, maakt het extra spannend.
Gescheiden onderwijs levert wel weer ouderwetse romances en romantiek op.
Met echte liefde in plaats van seks.
Lees Vestdijk er maar op na.
Lezen ze die schrijver overigens nog of is het tegenwoordig Tomas Ross?
Vooroordelen over meisjes
zijn hier weer niet van de lucht … Leve de disclaimer.
Fritzi,
hebben meisjes wel humor?
Mijn vrouw zegt van niet.
Uitzonderingen
bevestigen de regel? Ik ben zelf overigens al over de datum van ‘het meisje’ heen, jammer genoeg. Kan uw vrouw dat als vrouw dan beoordelen, als vrouwen geen humor hebben? Leuke paradox, haha. Dat is in ieder geval mijn humor en daar ben ik reuze content mee! Ik reken het als verweer overigens onder de drogredenen. ‘O, u vindt mijn opmerking niet leuk? Dan heeft u geen humor!’ Jij-bak eerste klas. Ook wel: tu quoque. De jij-bak is een vorm van de ad-hominem redenering: A doet bewering B; Er is iets mis met A; Dus bewering B is onwaar. Niet grappig bedoeld? De lezer schept zijn eigen tekst, zijn eigen waarheid, stellen postmoderne taalwetenschappers.
Wel lachen,
maar niet te volgen:)
Welk gedeeelte
is niet te volgen?
Jij:)
idem.
Ja
wat een mop!
We weten nu hoe het komt:
Lees Jolles maar: hersenen van meisjes zitten anders in elkaar.
Vooroordelen? Generalisaties!
Toch vreemd dat alle vooroordelen altijd fout blijken te zijn. Juist als iedereen denkt dat meisjes gemiddels anders leren, andere dingen kunnen, dan heet deze kennis plotseling een vooroordeel en wordt daarmee van het ene op het andere moment onwaar.
Ik denk dat veel vooroordelen wel degelijk waar zijn, maar het zijn ook generalisaties. Veel meisjes en veel jongens zullen zich niet conform de vooroordelen gedragen, maar gemiddeld…..
Zo denk ik (vooroordeel) dat mensen met driedelig kostuum gemiddeld politiek rechtser zullen zijn dan mensen met spijkerbroek, t-shirt en sandalen en dat Surinamers ritmischer reageren op muziek dan de Friezen. Inderdaad: ook dat jongens gemiddeld beter zijn in exacte vakken dan meisjes (terwijl ik als wiskundige man ben afgestudeerd samen met een vriendin, die beter was in wiskunde dan ikzelf).
Vooroordelen zijn bewuste of onbewuste manieren om de wereld om je heen te structureren. Heb je geen enkel vooroordeel, dan houd je het niet lang uit, dan kun je nooit op je intuitie afgaan, dan maak je geen enkele keuze zonder dat er uitgebreid wetenschappelijk onderzoek aan vooraf is gegaan.
Leve de vooroordelen!
Jongens zijn gemiddeld beter in exacte vakken
Van vooroordelen wil ik in dit geval niet spreken. Bij de Cito-eindtoets van de basisschool scoren jongens gemiddeld beter met rekenen en de meisjes met taal. Het is echter beter om over alfa- en beta kinderen te spreken. Gemiddeld genomen is het percentage alfa’s onder de meisjes groter dan bij de jongens en het percentage beta’s bij jongens groter. Vandaar ook meer jongens met een dyslexie-verklaring.Voor beta’s is zuivere uitleg van spelling, grammatica en alfabetisch lezen leren noodzaak. Zij leren niet op gevoel maar via zuivere regels. Juist door de vele alfa-leerkrachten ( voornamelijk vrouwen), die deze beta-kinderen niet begrijpen, leren deze kinderen heel weinig. De alfa leerkrachten verslijten deze kinderen voor dom, maar begrijpen niet dat hun uitleg niet begrepen wordt, omdat deze kinderen anders denken. Deze beta-kinderen hebben baat bij uitleg zoals het vroeger ging. Door het nieuwe systeem, iedereen moest wis- en natuurkunde kunnen, kunnen juist de exacte beta’s het niet meer. Door onbegrip worden ze druk en ongemotiveerd. Vandaar ook het te kort aan wis- en natuurkundigen en werktuigbouwkundigen. Velen van hen komen niet verder dan een VMBO of verlaten zonder diploma teleurgesteldh het onderwijs. Ook zet ik mijn vraagtekens bij veel studenten medicijnen. Hiervoor is niet meer het techniek profiel nodig, terwijl juist de echte exacte wetenschapper een zeer goed ruimtelijk inzicht heeft. Nodig om snel een diagnose te stellen. Ik ben bang dat dat ook een rede is dat er zoveel mis gaat in de gezondheidszorg. De meeste jonge artsen hebben niet meer het ruimtelijk inzicht zoals de oude artsen.
Jongens waren gemiddeld beter.
Door de talige aanpak hebben meisjes ook bij de exacte vakken een grote sprong vooruit gemaakt. Daarnaast hebben ze hun grotere ijver als belangrijk voordeel. De béta’s van nu zijn de béta’s van vroeger niet meer.
Jongens waren beter
Waarom hebben de meisjes zo’n grote sprong vooruit gemaakt met exacte vakken, omdat de exacte vakken minder exact geworden zijn. Juist de echte beta’s kunnen het niet op deze talige manier. Inderdaad zijn de meeste meisjes ijveriger. Echter alfa kinderen zijn vaak ijveriger dan beta kinderen. Echte beta’s zijn speelser en kunnen met hun speelsheid nieuwe dingen ontdekken. Echter, die speelsheid wordt niet meer gewaardeerd en het nieuwe leren is funest voor deze kinderen. Vaak zijn deze beta’s, mits ze de scholen op hun denkniveau afmaken, hele harde werkers en heel creatief op hun vakgebied.
Alfa’s ijveriger dan bèta’s?
Daar geloof ik niets van. Mijn zus is een typische bèta (mag wiskunde geven, maar had het na twee jaar gezien in het onderwijs) en was bovendien erg ijverig. Mijn broer is ook een typische bèta, maar is een enorme luilak. Ik ben een alfa en kon mijn middelbare school freewheelend doorlopen: ik speelde meestal piano, besteedde heel veel tijd aan ballet en las me een ongeluk. Alleen in de 6e heb ik regelmatig gewerkt. Dat kon toen, want als je gewoon goed oplette in de les, had je de helft al in je hoofd: ook een groot voordeel van klassikaal onderwijs, trouwens. Maar zonder eigen ervaringen te willen veralgemeniseren: is er onderzoek gedaan naar werkhouding van alfa’s en bèta’s en kun je daar voorbeelden van noemen? Ik zou dat graag lezen.
Alfa’s ijveriger dan beta’s
Dat was vroeger met het klassieke onderwijs ook niet het geval. De beta’s werd alles goed uitgelegd. Nu lijken ze lui, omdat ze op de talige manier van uitleggen de stof niet begrijpen. Dat jezelf weinig hoefde te doen begrijp ik, want als je erg talig bent heb je genoeg aan de uitleg op school. De beta vakken kun je laten zitten. Echter een beta zal toch de talen moeten leren en moet dus hard blokken. Ik heb 43 jaar in het onderwijs gewerkt en help nu nog vele kinderen. Dus heb ik de verandering echt meegemaakt. Zelf de boeken zijn verandert. het lijken veredelde prentenboeken en ze hebben minder inhoud dan vroeger.
Ik concludeer uit je reactie
dat je geen onderzoeksgegevens kent.
Vooroordelen van meisjes
komen bij BON niet uit de lucht vallen
Vooroordelen komen bij BON niet uit de lucht vallen
Waarom zo;n moeite met die vooroordelen over meisjes. Ik help al jaren kinderen met spelling en lezen op de basisschool. Waarom zij het altijd een 30 jongens en maar 5 meisjes?
@Riek
Nogmaals mijn verzoek: is er onderzoek gedaan naar werkhouding/inzet en alfa cq. bèta-aanleg?
Onderzoek
Er is geen onderzoek naar gedaan en dat zal denk ik ook niet gebeuren. Onderzoek wordt meestal gedaan door onderwijsdeskundigen en die zijn meestal talig. Onderzoek wordt pas gedaan als het de spuigaten uitloopt. Steeds heeft men beweert dat ons onderwijs prima was, terwijl er al jaren vanuit het veld werd geroepen dat het niet deugde. Nu pas na 20 jaar schijnt men in te zien dat het niet zo door kan gaan.
follow the money
Toegepast onderzoek wordt alleen gedaan als de financier van dat onderzoek er baat bij denkt te hebben. En aangezien je tegenwoordig heb ik wel begrepen op allerlei manieren je tijd als ondezoeker moet verantwoorden, is er enkel tijd voor aktiviteiten die een projectnummer hebben. Liefst extern betaald.
Dat maakt elke vorm van toegepast ondezoek op voorhand niet te vertrouwen. Helaas.
Lauk Woltring
doet hier wel onderzoek naar.
@Fritzi
Bij mij werkten de meisjes netter en maakten de meisjes hun huiswerk beter dan de jongens. Maar misschien komt dat wel omdat ik zelf een man bent. Ooit ben ik op een open dag door een feministisch ogende moeder ondervraagd over de verhouding jongens-meisjes bij natuurkunde. Toen ze hoorde dat het ongeveer 3 op 1 was vroeg ze me verwijtend wat ik en de school daar dan wel aan dachten te gaan doen. Een goed antwoord had ik toen niet, maar misschien had ik moeten beloven dat ik me zou laten ombouwen.
Kortom; de ervaring leert dat er echt een verschil in nature is bij mannen en vrouwen; en dat constateer je los van onderzoek.
Ik val niet zo snel
voor algemene uitlatingen; het zal wel iets met mijn wetenschappelijke opleiding te maken hebben dat ik graag cijfers wil zien (ja, ook als alfa).
Stel dat
onderzoek oplevert: alpha’s maken hun huiswerk in 12,3 % (+/- 3,5 %punt) van de gevallen beter dan béta’s. Wat moet ik daar dan mee?
Onderzoek
Ik zei. dat er helemaal geen onderzoek naar gedaan is. Het is nooit als zodanig gepubliceerd. Echter veel testbureaus en schooladviesdiensten en deskundigen hebben deze conclusie al getrokken. De schooladviesdienst in Amersfoort heeft gepubliceerd dat 25% van de kinderen dyslectisch is. Dus weten zij ook de verhouding jongens en meisjes. In dyslexie van J.Dumont, staat duidelijk aangegeven dat meer jongens dan meisjes moeite hebben met spelling en lezen. DR. Tom Mooy beschrijft het ook in zijn boeken. Op de universiteit van Utrecht werkt de heer van Werkhoven als deskundige op dit gebied en die verkondigt dat ook.
Verkeerd gelezen?
In Amersfoort zou 25% van de kinderen dyslectisch zijn?
Zijn ze daar gek geworden? Zeker een rapport van de problemenindustrie.
Of staat er soms: heeft slecht leren lezen en schrijven?
Bij ieder woord in de medische encyclopedie is wel een doelgroep te vinden.
En als er een ziekte niet instaat, verzinnen we er wel een. Is goed aan te verdienen:)
Als we al die rapporten mogen geloven is Nederland ziek, zieker, ziekst.
Mijn advies: weg ermee en Nederland is weer beter.
re Verkeerd gelezen
Dat is nogal drastisch, beste Hals.
Maar je hebt een beetje gelijk. Als je de mensen die volgens de vaderlandse collectebussenindustrie een kwaal hebben bij elkaar optelt dan is 400% van de bevolking ziek, of lijdt iedereen aan vier kwalen.
Willem Smit
dyslexie
Volgens een Franse professor (gespecialiseerd medicus) is dyslexie een uiterst zeldzame ziekte. Hij wijt de hedendaagse epidemie ook aan slecht onderwijs. Ik ben geen deskundige, maar heb nog nimmer meegemaakt dat de instantie die controleerde of die honderden dyslectici op mijn school alleen al allemaal echt wel dyslectisch waren, ooit iemand heeft afgewezen voor de dyslexie-begeleiding. Een leerling zat eens op het randje, maar voor de zekerheid werd ook in dit geval langdurige begeleiding geadviseerd. Kassa!!!
ipv dansles
weer ‘samen-huiswerk maken’; weinig huiswerk, veel samen.
Jolles constatering berust op een categoriefout.
Uit Jolles onderzoek kunnen niet de conclusies getrokken worden die hij er aan verbindt. Zijn onderzoek gaat uit van een causaal model. Leergedrag in de klas dien je echter niet op deze wijze te bestuderen. Dan moet je een andere bril op te zetten, namelijk een functionalistische. Vergelijk het met het bestuderen van de een schaakcomputer. Die kunnen we openschroeven en vervolgens kunnen we de printplaat, weerstanden en processoren bestuderen (wat doen de electronische stroompjes, waarmee zijn de verschillende onderdelen verbonden, hoe is het netwerk opgebouwd etc.). Maar dat zegt niets over de vraag of een computer goed schaakt. Wil je daar meer over weten, dan kijk je naar de zetten die een computer doet (de functie). Kortom, Jolles maakt zich schuldig aan een categoriefout.
Jolles zegt ook:
“Samenwerkend leren is vast goed, maar de verplichting tot samenwerken moet weg. Om te excelleren moet je je soms juist een beetje isoleren.”
En Simons, de man die in 1995 de term ‘het nieuwe leren’ introduceerde, zegt in hetzelfde artikel:”Het idee dat je beter leert als het zelf allemaal moet uitzoeken, kan volgens mij met zekerheid de prullebak in.”
En even verder Thea Peetsma van het Kohnstamm Instituut:”Er is nauwelijks het bewijs te vinden dat zelfverantwoordelijkheid en samenwerkend leren effect hebben.”
Categoriefout?
Ron, je stelt: “Leergedrag in de klas dien je echter niet op deze wijze te bestuderen. Dan moet je een andere bril op te zetten, namelijk een functionalistische.” Waarom? Op basis van welke argumenten? En waarom zou dat causaal verband niet kunnen bestaan? En waarom past alleeen een functionalistische benadering? Ik ben geen onderwijskundige, evenmin neurobioloog, dus voor mij verdient dit toelichting.
Categoriefout!
Een causale verklaring impliceert in principe volledige voorspelbaarheid en daaruit bestaat ook de aantrekkelijkheid van een model dat causaliteit als uitgangspunt neemt. In dat model is echter geen aandacht voor de drager of het subject van de ontwikkeling (in dit geval: de leerling). Het is niet zinvol de vraag te stellen welk model klopt. Geen van de modellen (het causale, het functionalistische en het narratieve) doet volledig recht aan de menselijke ontwikkeling. Ze belichten ieder een bepaald aspect (zoals Jolles ook doet). De adequaatheid van een model ligt dan ook in de bruikbaarheid ervan gerelateerd aan een bepaalde vraagstelling. In het onderwijs gaat het dan om de vraag of een bepaalde methode (HNL) in een bepaalde onderwijssituatie (school) bepaald leergedrag ‘oplevert’. Wanneer enkel gekeken wordt naar neurobiologische aspecten levert dat geen adequaat antwoord op. Heel ongenuanceerd uitgedrukt: het turen naar een printplaatje zegt niets over de adequaatheid van de schaakprogramma.
Leren kan uiteraard verklaard worden aan de hand neurofysiologische processen (ik ontken dan ook niet dat er causale verbanden kunnen zijn), maar ik acht die benadering vanwege de (on)bruikheid ten aanzien van het leren op school niet zinvol. Kortom, een verkeerd model als uitgangspunt bij de vraag die onderzocht werd.
Maakt dit mijn punt duidelijk (los van de vraag of je het er mee eens bent)?
Het ene model speelt op een ander niveau dan het andere
Het blijft redeneren met beperkt zicht op de werkelijkheid, welk model je ook kiest. Toch is het neurologische model fundamenteler dan het functionele model. Een beetje kort door de bocht: wat neurologisch niet kan, lukt zeker functioneel niet. Nog korter door de bocht: mensen met een dwarslaesie weten dat maar al te goed.
Ik zou geneigd zijn om de uitkomsten van dit model buitengewoon serieus te nemen. Juist vanwege de fundamentele kenmerken ervan.
Daar komt nog bij dat de hogere orde modellen, die bv (leer)functies, kennis, competenties of motivatie beschrijven, door de complexiteit van onderwerp en de werkelijkheidssituatie, slechts in zeer beperkte mate getoetst kunnen worden. De validiteit van dergelijke modellen is dus uitermate onzeker.
Om te beweren dat het een kwestie is van de ene of de andere bril is een versimpeling die een discussie bijzonder lastig maakt.
Versimpeling?
Wat een dwarslaesie betreft, is het causale model adequaat, maar het functionalistische niet. Dat ene voorbeeld is echter strikt argumentatief niet voldoende om te conckuderen dat het causale model fundamenteler is dan het functionele. Dat laatste model gaat uit van de vooronderstelling dat organismen in staat zijn om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. Het gaat daarbij niet om oorzaken, maar om functies. ‘Oorzaken’ zijn niet per definitie fundamenteler dan ‘functies’.
Het is niet louter een kwestie van een of andere bril. De adequaatheid van een model dient te worden afgemeten aan de bruikbaarheid in het kader van een vraagstelling.
Ik formuleer niet scherp genoeg
Doe een nieuwe poging.
We hebben het over verschillende typen modellen: enerzijds causaal versus functionalistisch (dat laatste vertaal ik met black box model of een statistisch model), maar anderzijds over fundamenteel versus op hoger niveau.
Het neurologische model verschilt op twee manieren met dat functionalistische. Op de eerste plaats is het causaal, maar aan de andere kant is het ook fundamenteler. Die laatste term is wellicht verwarrend, maar ik bedoel dat het neurologische model dichter bij de fysieke werkelijkheid staat dan een functionalistisch model. In zeker zin vergelijkbaar met een model voor de werking van de computer dat handelt over halve optellers enerzijds tegenover een model dat handelt om processen anderzijds. Dat eerste staat dichter bij de fysieke werkelijkheid. Als je op het lage niveau aantoont dat iets niet kan, dan kan het op het hoge niveau nooit geïmlementeerd worden.
Ik realiseer me de enorme versimpeling van mijn metaforen. Het is in werkelijkheid zo vreselijk veel complexer (zelfs bij computers). Het enige dat ik beweer is dat er een visie moet zijn die de verschillende modeltypen met elkaar verenigt, in ieder geval niet met elkaar in strijd laat zijn, en dat ik het neurologische model (zowel causaal als op “laag niveau” ook in deze situatie buitengewoon serieus wens te nemen. Ik vind dat beter onderbouwd dan modellen over leren door zelfsturing en zelfstandig werken. Ook al omdat mijn praktijk ervaring dat dagelijks bevestigt.
Context
Hoe je iets beoordeelt hangt toch van de context af. Wat Jolles zegt is dat de hersenen van jongens ongeschikt zijn voor bepaalde taken. Dat wil zeggen -als hij gelijk heeft- dat je dit in de praktijk (dat wil zeggen: als je deze hersenen ziet *functioneren*) moet kunnen zien.
De vraag is of je hier kunt spreken van een echte categorie-fout. De term categorie-fout is dan wel bruikbaar in de wijsbegeerte (ingevoerd door Ryle), maar de toepassing er van vergt enige creativiteit.
Jolles wijst niet alleen verschillen aan in de hersenen, hij verwijst ook naar de beperkingen die dit voor het uitvoeren van bepaalde taken zal hebben. Dit lijkt mij geen echte fout.
Je kunt dit ook omdraaien: als een arts vermoedt dat je een tumor in je hoofd hebt, dan kan hij ongeveer afleiden waar deze tumor zit als hij ontdekt dat je in bepaalde opzichten niet meer functioneert (laten we zeggen dat hij er achter komt dat je gedrag erg veranderd is, dan is het vermoedelijk een tumor in je voorhoofd). Hier sluiten ‘functie’ en ‘bouw’ naadloos bij elkaar aan.
Bedoel je
Het verschil tussen hardware en software?
Hardware – software
Nee, dat onderscheid heb ik niet op het oog. Ik bedoel de benadering, de bril, waarmee je naar dit soort problematieken kijkt.
Wetenschap
Beste r.ritzen,
Waarneming: meisjes doen het beter op school dan jongens (blijkt bijvoorbeeld uit het hogere percentage meisjes dat HAVO/VWO doet ten opzichte van het percentage jongens). Dat is een feit en we zouden graag willen weten waarom dat zo is.
Een eerste laags verklaring is dat mannen en vrouwen goed zijn in verschillende dingen (vrouwen zijn meer alpha en mannen meer beta; dat dit zo is, dat gemeten met speciek hierop toegesneden toetsen). Het huidige onderwijs benadrukt vooral de dingen waar vrouwen goed in zijn, daarom scoren vrouwen beter in het huidige onderwijs.
Een tweede laags verklaring (die aangeeft waarom mannen en vrouwen goed zijn in verschillende dingen): de hersenen van mannen en vrouwen zijn anders (dat kun je met behulp van hersenscans zien).
Dit is min of meer wat Jolles zegt. Wat is hier volgens jou de redeneerfout?
Verklaring
Ik heb het niet over de constastering van het feit. Weliswaar is de waarneming nooit neutraal, maar altijd theoriegeladen. Dat is een andere kwestie. Het gaat om de benaderingswijze van de onderzoeker. De eerste verklaring die jij geeft, is niet het type verklaring dat een causalist zal geven, maar een verklaring die een functionalistisch zal geven. De tweede verklaring levert geen substantiële bijdrage aan de eerste verklaring. Op een scan zie je verschillen in hersenstructuur, maar geen verschil in leergedrag. Vanuit een functionalistisch perspectief kan een adequaat antwoord gegeven worden op de praktische aspecten van leren in school.
Ik begrijp de redenering van 1-1-
en Jolles zo: gegeven is een bepaalde fase van ontwikkeling op fysiologisch vlak. Dat is de voorwaarde die bepaalt wat wel tot leren leidt en wat niet. Als nu onder die voorwaarde valt, dat zelfsturing fysiologisch gezien nog lang niet optimaal is, lijkt mij wel degelijk de conclusie gerechtvaardigd dat een vorm van didactiek die steunt op zelfsturing minder geschikt is dan didactiek die een veel minder groot beroep doet op zelfsturing.
Re: verklaring
Nadat geconstateert is dat het huidige onderwijs beter is voor vrouwen dan voor mannen, zou je er misschien ook wat aan willen doen om dit verschil weg te nemen. Dan moet je weten wat de oorzaak van het verschil is.
Twee mogelijke oorzaken: nurture en nature. Mogelijkheid 1: meisjes en jongens worden verschillend opgevoed, als we jongens nu maar geen opvoeden als meisjes, dan zullen ze hun achterstand inhalen. Mogelijkheid 2: er is een fundamenteel verschil tussen jongens en meisjes: dat het onderwijs jongens behandelt alsof ze meisjes zijn is nu juist het probleem.
De eerste verklaring die ik hierboven gaf geeft geen inzicht in welke van de bovenstaande 2 mogelijke oorzaken (nurture of nature) de werkelijke oorzaak is. De tweede verklaring doet dit wel: het is nature.
Er zijn natuurlijk nog steeds vele mitsen en maren, maar bovenstaande geeft wel aan dat op fysiologische niveau naar de verschillen tussen mannen en vrouwen kijken zeker belangrijk is voor het oplossen van dit probleem.
Het ligt er maar aan voor welke meisjes …
Als vrouwelijke docent voel ik me helemaal niet thuis bij HNL. En ook als leerling is het voor mij niet geschikt Ik leer een taal het beste op de traditionele manier: gewoon de regels en rijtjes stampen. Ik vraag me af of ik nu ook al aan mijn vrouwelijkheid moet gaan twijfelen ;D !! Dat is dan de zoveelste existentiële twijfel erbij. Zat ik echt op te wachten …
Gemiddelden
Het gaat bij dit soort statements altijd om gemiddelden. Dat meisjes het in ons ‘softe’ schoolsysteem beter doen staat buiten kijf.
Spreidingen
En de (standaard)afwijkingen bevestigen dat.
Well, how come
they ain’t rich … als ze het op school zo veel beter doen …
Tijdsvertraging
De bobo’s van nu zijn allemaal 50-ers en 60-ers. Tijdens de schooltijd van deze mensen deden mannen het nog beter.
Illustratief is de situatie aan universiteiten. Eerst werd er door de feministen over geklaagd dat er zo weinig vrouwelijke studenten waren. Nu zijn ze ruim in de meerderheid. Geleidelijk kwam de focus van de kritiek te liggen op de promovendi. Ook daar hebben vrouwen hun achterstand inmiddels vrijwel ingehaald. Daarna kwamen de universitaire docenten aan de beurt: ook hier groeit nu het aandeel vrouwen enorm. De feministen hebben nu hun pijlen gericht op de hoogleraren (waarvan maar een fractie vrouw is; dat komt waarschijnlijk vooral omdat het vrijwel allemaal 50-ers en 60-ers zijn). Ik voorspel: over 30 jaar is er vrijwel geen man meer te vinden op de Nederlandse universiteiten.
Dat laatste weet ik nog niet zo zeker
Ik dacht dat we wat betreft vrouwelijke hoogleraren nog steeds onder een aantal Afrikaanse landen stonden (niet Zuid-Afrika).
Aan je vrouwelijkheid twijfelen
Nooit heb ik aan mijn vrouwelijkheid getwijfeld en nog niet. Mag ik een uitzondering zijn en qua denkvermogen meer bij de mannen zitten. Ik was op de MUlO de zwakste leerling met engels. Duits was geen probleem. want die taal kun je leren via regels. Frans ging. Met de andere vakken blonk ik uit. Toen begreep ik daar niets van, want praktisch alle meisjes waren juist goed in de talen. Ik was met enkele meisjes een uitzondering. In die tijd waren in het katholieke Brabant nog aparte jongens- en meisjesscholen Ik had echter geluk, want ik kreeg les op de traditionele manier: gewoon de regels en rijtjes stampen. Het nieuwe leren had ik afschuwelijk gevonden. Ik kon het dan zeker uitdenken en omdat ik het minder mooi op papier kreeg zou ik dan een lager cijfer krijgen dan die talige persoon. Dit is namelijk mijn dochter overkomen en zij heeft bewust gekozen om in België te gaan studeren. Het studiehuis was voor haar een ramp. Ook zij is een echte exacte denker en daardoor op veel onbegrip gestuit. Eindelijk is ze na vele jaren weer gelukkig. Door slecht onderwijs dat niet bij iemands denkwijze past kun je aardig in de psychische problemen raken. Dat gebeurt jammer genoeg bij vele kinderen en vooral bij vele jongens.
Ik twijfel daar heel vaak aan
want ik heb het met collega’s liever over vakinhoud dan over jezelf laten verwennen in een beauty-oord (moet er niet aan denken), de kindurun of kleren. Ik begrijp vrij weinig van andere vrouwen, vooral van vrouwen die mode belangrijk vinden en alles in hun leven regelen op hun charmes. Ik vind jongens leukere leerlingen en leukere collega’s. Ik vind het vrouw zijn eigenlijk maar één voordeel hebben: het moederschap. Voor de rest leg ik zo min mogelijk nadruk op de verschillen, Hals’ veronderstellingen ten spijt.
Vandaar
Door slecht onderwijs dat niet bij iemands denkwijze past kun je aardig in de psychische problemen raken. Dat gebeurt jammer genoeg bij vele kinderen en vooral bij vele jongens.
Vandaar dat een onderzoek naar je leerstijl de moeite waard is: lees verder…
Test jezelf, maar pas op: “Het probleem met vragenlijsten:
Neem de volgende vraag, die voorkomt in een test naar leerstijlen: “Los ik problemen het liefst op een traditionele manier op? Ja of nee?” Deze vraag is heel moeilijk te beantwoorden. Want welk soort ‘problemen’ moet je je hierbij voorstellen? Een rekensom? Het Palestijns-Israëlisch conflict? Dit laat zien dat de manier waarop je een probleem oplost, afhangt van het soort probleem. En dat wordt meestal niet genoemd in de vraagstelling.” Lees verder…
Vandaar
Ik ken vele kinderen en vooral jongens die door het slechte onderwijs dat niet bij hun denkwijze paste aardig in de psychische problemen zien raken. Daarom vooral vecht ik voor beter onderwijs. Iedereen zou het boek moeten lezen van prof. Feuerstein “Laat me niet zoals ik ben”. Hij vecht ook voor onderwijs dat bij iemands denkwijze past.
voor zover het positieve effecten heeft..
En voor jongens is er achteruitgang….
De tijden veranderen. Herinnert u zich het stukje van Lizzy Tabbers nog in de Volkskrant (11 januari 2007). “Er is geen keuze meer…HNL moet…”
En nu, dik 4 maanden later… het brokkelt aan alle kanten af. “WE ARE THE CHAMPIONS NO TIME FOR LOSERS CAUSE WE ARE THE CHAMPIONS OF THE WORLD…..”
Zo.. Dat heb ik altijd al een keertje wille doen. Oké… huid en beer enzo. Ik weet het. Maar achterom kijken maakt me weer uitermate blij vandaag 😉
Nieuw leren voor veel leerlingen niet gunstig
Ik wil graag af van het denken in categorieën, omdat we dan altijd weer op de uitzonderingen stuiten. Duidelijk is dat nieuw leren voor veel leerlingen (veel jongens, maar ook een aantal meisjes, veel allochtonen, maar ook een aantal autochtonen) ongunstig is. Dat lijkt me op zich al reden genoeg om het niet breeduit en verplichtend voor het hele MBO in te voeren.
Niet in categorieën denken?
Lijkt me onmogelijk. Als het nieuwe leren voor veel leerlingen ongunstig is bepaal je meteen ook de categorie waarvoor het niet ongunstig is. Vragen over hoeveel? en hoe ongunstig? en voor wie ongunstig? categoriseren nog verder.
Zie hierboven
Ook hierboven begint de discussie al over de uitzonderingen. Fritzi begint al aan haar vrouwelijkheid te twijfelen, gelukkig ben ik nog niet zover. Het is gewoon nuttiger om te spreken dat een hele grote groep leerlingen (ongeveer 50%, waarvan de meesten jongens) geen baat hebben bij HNL. Als je dit wilt veranderen heb je niets aan de constatering dat het hier vaak om jongens gaat, maar wél om de constatering dat het hier over veel jongeren gaat.
Zou
De constatering dat het zoveel jongens betreft dan niet moeten leiden tot vragen als”waarom nou juist jongens?” en “hoe komt het dat meisjes het zoveel beter doen?” en “hoe zorg je dat de jongens meer tot hun recht komen”. Hebben de feministen ons indertijd niet beloofd dat de wereld stukken beter zou worden als vrouwen maar meer ruimte kregen?
Feminisering van het onderwijs
Zou het ook niet een reden kunnen zijn van een aantal orde- en inhoudsproblemen in het onderwijs dat er te weinig kerels voor het onderwijs kiezen?
Het is een softe sector geworden.
Er is in ieder geval een groeiende groep
leerlingen die gezag van vrouwen voor de klas niet of nauwelijks aanvaardt.
Feminisering van het onderwijs
Natuurlijk is dat een van de belangrijke redenen.
Steeds maar weer jezelf in het middelpunt van de ontwikkelingen moeten zien, je POP (persoonlijk ontwikkelingsplan) en je PORTFOLIO aanvullen en studiecoachingsgesprekken ondergaan over je ontwikkeling… Zoiets is nu eenmaal voor veel jongens geen aantrekkelijke zaak. Ze willen zich graag vaardigheden verwerven en de kwaliteit van hun kennis vermeerderen, waarmee ze in staat zullen zijn om de kinderen in het basisonderwijs verbanden te laten zien. Pas als je over voldoende brede kennis beschikt ben je in staat verbanden te leggen!
‘No way’ op de gemiddelde huidige pabo.
Het bewijzen van je competenties… Ha, ha! Tegenover ‘opleidings’docenten die doorgaans de vakkennis van de desbetreffende onderdelen absoluut niet beheersen.
Weer een verloren generatie. Om over de kinderen in het Primair Onderwijs maar niet te spreken…
Het nieuwe leren
Schaf het inderdaad per direct af. Teveel jeugd gaat verloren. Maar is het tij nog te keren.
categorieën en individuën
Stel nu dat we een type onderwijs zouden hebben gevonden dat voor veel allochtonen bij uitstek goed werkt (maar ook voor sommige autochtonen), mogen we het dan niet als eerste invoeren op de “zwarte” scholen? Moeten we het verplicht óók invoeren op “witte” scholen?
Of kan het niet zo zijn dat er een onderwijs bestaat dat specifiek voor de ene groep beter geschikt is dan voor de andere? De laatste gedachte vormt bijna de oorzaak van de onerwijsellende die we proberen te bestrijden.
Natuurlijk moet je ook naar individuën kijken, maar er is helemaal niets op tegen om ook groepskenmerken te onderscheiden en te handelen overeenkomstig wat je daarvan leert. Natuurlijk moet dat zorgvuldig gebeuren, maar dat moet de individuele aandacht voor een individueel kind óók.
Pas maar op 45,
Dat kan dus echt niet in dit politiek correcte landje.
Kijk maar naar het geval Rutte van gisteren.
Het is hier verboden om in groepen te denken.
Je kleedt het weliswaar heel voorzichtig in, maar dat helpt je niet.
Ach…een plaatje zegt meer dan 1000 woorden
1
2
3, daar vind je nog een onderwijzer.
4
5 naast 6
7, de laatste….(snik)(bron)
Tot slot een advies. Zo lost het probleem zich vanzelf op.