Murw geslagen docent nu een sukkel

Bron: AD

‘Murw geslagen docent nu een sukkel’

Bijna veertig jaar lang staat schrijver Lodewijk Wiener (62) als docent Engels voor de klas.

10 Reacties

  1. Lichtpuntje
    Na dergelijke verhalen horen we niet meer dat zo’n leraar niet met de tijd mee is kunnen gaan en dat het eigenlijk maar goed is dat hij vertrekt.
    De standaard kritiek van de HNL-idioten op deze gedreven vakmensen lijkt voorlopig monddood. Dan hebben we toch veel bereikt.

  2. Kiezen voor de onderbouw in plaats van de bovenbouw
    Interessant dat hij heeft gekozen voor de onderbouw. Zelf doe ik dat ook, en ik heb meer eerstegraads docenten ontmoet die dat deden. Op elke school waar ik ben komen werken, gingen schoolleiders en sectiehoofden er vanuit dat ik én fulltime én in de bovenbouw wilde en zou gaan werken. Nou, daar heb ik dus voor bedankt; na twee jaar 4 havo te hebben gehad, weet ik voorlopig even genoeg over hoe het in grote lijnen in die bovenbouw is. In de onderbouw red ik het qua vakkennis veel beter, heb ik minder te maken met veranderende examenprogramma’s, heb ik niets te maken met PTA’s en ook niets met het hele herkansingencircus.

    • Hij heeft er niet voor gekozen
      Hij kon er niet meer tegen om in de uitgewoonde bovenbouw na invoering van het studiehuis te blijven lesgeven, vertelde hij vorige week bij Pauw en Witteman. Omdat hij dat niet meer kon opbrengen, meldde hij zich ziek. De beslissing om in de onderbouw te gaan werken, nam hij op voorstel van de schoolleiding. Dan kun je weer gewoon meester spelen, was het idee. Maar het was wel duidelijk dat hij heel graag was doorgegaan met het lezen van sonnetten van Shakespeare met zijn leerlingen.

  3. Werkdruk en voldoening
    Ik vind dit het zoveelste schrijnende verhaal. Waarom zou je willen werken in het onderwijs? Langzamerhand weet ik het niet meer, maar ik heb eens voor het onderwijs gekozen: omdat je dan zinvol werk doet ( je leert mensen iets wat je zelf heel belangrijk vindt), je kunt met je vak bezigblijven (dat kun je in het bedrijfsleven niet), je neemt een intellectuele positie in (dat is voor mensen als ik een prettige gedachte), en het laat zich combineren, idealiter, met een studie of het beoefenen van kunst (zoals in het geval van Wiener). Voor mij persoonlijk heeft ook meegespeeld dat je als docent een beetje buiten de ‘echte, boze’ wereld kunt staan. Heel aantrekkelijk.

    Dat is nu allemaal verdwenen. En dat dit soort verworvenheden verdwenen zijn, maakt het werk zinloos en (dus) zwaar. Waar doe je het voor? Aan het einde van de dag doet je keel zeer, heb je twintig keer moeten bekvechten om een puber er toe te bewegen zijn boterham in een prullenbak te gooien(!) en niet gewoon op de grond, loop je in een slecht doorlucht gebouw, en zie je alleen maar je vergaderende bazen planntejes uitbroeden die uiteindelijk nooit goed uitpakken.

    Het beroep is zodanig uitgekleed, dat alles wat zinvol was (en dat is iets anders dan ‘leuk’!) is weggesloopt, zodat alleen het werk is overgebleven. En dat is zwaar. Bovendien heb je er niet eens zoveel aan, dat harde werk, want het levert tegenwoordig te weinig op om er fatsoenlijk van te bestaan.

    • Antwoord op “werkdruk en voldoening”
      Simon, een poging om je op te beuren.

      Zelf heb ik mijn keuze voor het docentschap lang uitgesteld. Voor het eerst toen ik koos voor een universitaire studie in plaats van de lerarenopleiding, om vluchtroutes open te houden. Tijdens mijn studie vernam dat er zoiets als een studiehuis werd ingevoerd. Leek me helemaal niets. Na mijn studie heb ik het behalen van mijn lesbevoegdheid uitgesteld. Ik wilde eerst wat van de wereld zien, een vak in het bedrijfsleven onder de knie krijgen, en een financiële buffer opbouwen.

      Maar dat bedrijfsleven, die “boze” buitenwereld, bleek vooral een erg saaie buitenwereld. Meestal zit je in kantoortuinen op anonieme bedrijventerreinen. En tussen de collega’s die het alleen maar over lease-auto’s, flitspalen, file’s en belastingen kunnen hebben. Wat heb ik me daar ongelukkig in gevoeld.

      Dán het onderwijs. Zwaar vanaf de eerste dag, maar ik heb me nooit een moment verveeld. Saamhorigheid met collega’s, elke dag eigenlijk best veel meemaken, de tijd die omvliegt, het gevoel dat je niet alleen maar geld aan het binnenharken bent, maar dat je werk doet dat betekenis heeft. En dat je naar vakanties kunt toeleven, omdat ze al ingepland staan, in plaats van dat je ze uitstelt omdat je je magere 22 vakantiedagen (zoveel had ik er; je kreeg er 3 bij als je het jaar ervoor niet ziek was geweest) niet te snel erdoor wilt jagen. En nooit een lange zomervakantie om naar toe te leven: uitzichtloos!

      Ik ben wel blij dat ik terug kán naar banen buiten het onderwijs, en omdat ik constant moe en gestresst zijn geen manier van leven vind, en materieel sober leven eigenlijk wel aardig, ben ik flink korter gaan werken. Het bevalt me uitstékend. Heb ik meteen mooi m’n handen vrij om terug te vechten voor betere werkomstandigheden. Want ik vecht nog altijd liever binnen het onderwijs, dan dat ik op de verkeerde plek zit erbúiten. En van vechten word je minder moe dan van passieve machteloosheid.

    • Zo ervaar ik
      het ook, Simon. Intellectueel volkomen uitgeklede bezigheid en positie, temidden van collega’s waarvan ik een deel niet tot intellectuelen zou willen rekenen.

      • werkdruk en voldoening
        Je hebt helemaal gelijk Simon, maar vergeet je niet de (zeldzame maar wel mooie) momenten waarop je merkt dat sommige leerlingen het prettig vinden dat er er ook nog docenten zijn die ze wat willen leren? Ik haal eigenlijk bijna elke dag voldoening uit het feit dat leerlingen na een les meer weten dan ervoor. niet zoveel als je zou willen, maar toch.

        • Wat leerlingen vinden
          Gisteren zag ik vijf klassen. Ik vroeg ze “noem geen namen, maar vertel me eens wat jullie goede leraren vinden”.
          Dat wisten ze wel. We willen ervaren leraren, mensen die weten waar ze het over hebben. Die ons de zaken helder kunnen uitleggen en waar je een echt antwoord op je vragen krijgt als je iets vraagt.
          Maar, zei ik, leraren worden pas ervaren als ze een tijdje bezig zijn. “Natuurlijk”, antwoordden mijn klassen, “maar jonge leraren moeten niet zoveel lessen krijgen, ze moeten zo betaald worden dat ze niet doodmoe thuis komen en dat ze zich kunnen bekwamen”.
          De mooie momenten in die klassen waren gisteren niet zeldzaam. We waren blij elkaar weer te zien, na de toetsweek en de meivakantie.
          Kunnen die vakanties niet wat korter?
          Nee toch eigenlijk niet, in elke vrije minuut werd ik aangesproken door leerlingen die wat wilden regelen, die een akkefietje hadden met een collega, door collega’s die wat wilden van de PR en door een conrectrice die het zo leuk vond dat ik een citaat van haar vader in het proefwerk had opgenomen. Toen ontdekte ik pas dat die leuke jongen die zo’n hoge cijfers haalt de kleinzoon is van die erudiete professor.
          Wat kan het leven van een docent toch mooi zijn.

          • De omgang met leerlingen is veel waard.
            Maar let goed op: dat is toch geen ‘voldoende’ reden om leraar te willen worden? Het is een noodzakelijke reden (wie een hekel heeft aan leerlingen, moet al helemaal het onderwijs niet in), en tesamen met al die andere redenen, zijn ze voldoende om te zeggen dat werken in het onderwijs een prachtbaan is- waar al die jaloerse mensen terecht jaloers op zijn (wat zijn er toch altijd een hoop mensen jaloers op leraren: zeker te dom om zelf leraar te worden… Je krijgt hoogst merkwaardige reacties, nogal wat mensen vinden leraren eigengereid en verwend. Kinnesinne.)

            Ik wil graag & de leerlingen & de intellectuele voldoening. Natuurlijk is het heel gezellig in de klas, en natuurlijk wordt er buitengewoon veel gelachen (ik leef van humor), en natuurlijk is de omgang met kinderen (zeker als je ze kunt helpen met iets) zeer waardevol- maar een leraar moet ook zichzelf in de ogen kunnen zien, en zich afvragen of dit leraarschap nog wel voldoet aan zijn ‘droombeeld’. Het plezierige contact met de klassen is niet de troostprijs. Het moet een volwaardig beroep zijn.

          • Heerlijke commentaren!
            Daarom kies je voor het vak van onderwijzer; voor de leerlingen en voor je vak! De hoogtepunten zijn prachtig, de weg ernaartoe is zwaar, en het is niet elke dag zondag.

Reacties zijn gesloten.