lesgebonden uren

De normjaartaak in het PO heeft een aantal vaste onderdelen als lesuren, lesgebonden uren en deskundigheidsbevordering. De lesgebonden uren worden berekend n.a.v. het aantal lesuren. De minimale norm is 35 % over het aantal lesuren. Nou is dat in mijn geval 1 uur en 45 minuten per dag. In die tijd moet ik dus al het nakijkwerk, de lesvoorbereiding, oudergesprekken, verslagen, rapportages, gesprekken ambulant begeleiders enzovoort doen. Als je kwaliteit wilt bieden, is dit echt veel te weinig. Mijn verzoek bij het bovenschoolsmanagement om hier opnieuw naar te kijken en het percentage te verhogen, is uitgemond in een ‘het blijft zoals het is’. Omdat ik het hier absoluut niet mee eens ben, wil ik via de MR en GMR dit punt aankaarten. Wie heeft hier ervaring mee? Wie kan mij verder helpen? Alvast bedankt!

Ingrid

18 Reacties

  1. Welkom Ingrid
    Ik heb hier geen ervaring mee, maar wil je graag welkom heten op dit onvolprezen en beste onderwijsforum van Nederland.

    • Deze?
      Mag ik mij bij dit welkom aansluiten? Volgens mij hebben we te maken met DEZE Ingrid Overeem. Als dat zo is: op een van de fora waar je je boek aanprees was in sommige reacties te lezen dat “niemand voor de leerkracht opkomt”. BON komt wél voor de leerkracht op. Het is een moeilijke weg om te gaan, maar er zijn (kleine) stappen voorwaarts. Dus roep je collega’s en de ouders van je leerlingen op om ook lid te worden. Hoe meer leden, hoe meer het BON-geluid gehoord wordt.

  2. Dilemma
    Je klacht is volkomen terecht en voor alle onderwijzers herkenbaar.
    Maar de cententellers kunnen je ook uitleggen dat een hogere opslag ’te duur’ is, en ‘niet uitkan’. Er wordt in het onderwijs misbruik gemaakt van de taakopvatting van docenten. Je wilt je werk goed doen en gaat daarom ‘eigen tijd’ investeren; of je probeert je werk in de toegekende opslagtijd te proppen en moet dan keuze’s maken die zich uiteindelijk tegen je gaan keren. Er is maar één uitweg: Zorg ervoor dat het werk niet ten koste van jezelf gaat. Sterkte met je gevecht.

    • eigen tijd
      Ik kan niet voorkomen dat ik ‘eigen tijd’ steek in lesvoorbereiding en dat vind ik ook niet zo heel erg: mijn kerntaak is lesgeven in Latijn en Grieks en dat wil ik graag goed doen. Natuurlijk is het idioot dat je daartoe niet voldoende in de gelegenheid wordt gesteld, maar het is niet anders. ‘Uren tellen’ wil ik, als het om mijn vak gaat, niet doen.

      Maar ik ben wel van plan om aan andere opgelegde taken niet MEER uren te besteden dan ervoor staan. Op mijn school worden er bijvoorbeeld veel te weinig uren gegeven voor een mentoraat in de onderbouw. Legt men mij toch een mentoraat in de onderbouw op, dan ga ik daarvoor wel degelijk uren schrijven. Zou ik dat niet doen, en het aantal daarvoor uitgetrokken uren gratis overschrijden, dan zou dat ten koste gaan van mijn onderwijstaak en dat kan ik, gezien mijn kerntaak en de verantwoordelijkheden die daaraan vasthangen, niet maken.

      Wellicht kun je je werkdruk op een soortgelijke manier binnen de perken houden. Wie kan je immers kwalijk nemen dat je het niet van jezelf kunt verkrijgen je kerntaak te verwaarlozen?

      • Hoe zit het met je competenties?
        Maar wat nu als de directie concludeert dat je op het gebied van mentoraat incompetent bent omdat je niet in staat bent om je mentoraatswerk te doen in de tijd die daarvoor staat? Straks krijg je er nog een cursusje “goed mentoraat” bij!
        Seger Weehuizen

  3. Lesgebonden uren
    Het hangt natuurlijk af van de indeling van de normjaartaak, maar ik zou zeggen dat nakijkwerk en lesvoorbereiding wel onder lesgebonden uren valt, maar oudergesprekken, verslagen, rapportages, gesprekken ambulant begeleiders niet. Die laatsten horen volgens mij onder een andere post van de normjaartaak.

  4. foutje van de vakbond
    Hier heeft de vakbond bij de toen gedane onderhandelingen enorme steken laten vallen.

    Het gevolg daarvan is nu dat bij het basisonderwijs de leerkrachten vakantie inleveren om als team op cursus te gaan.
    Uren voor lesvoorbereiding/correctie etc. veel te weinig zijn.

    Je een vakbond hebt die je maar een zeur vinden als je daarover je beklag doet.
    (je hebt toch 6 weken vakantie)

    Ik mij totaal door de vakbonden op dit punt in de steek gelaten voel.

    Ik ook bij collega’s merk dat men niet in de gaten heeft dat men vakantie dagen inlevert.

    Directeuren er lekke rmisbruik van maken. ~Ik zie dat je volgens de jaarplanning nog 80 uren over hebt . Dus wat zeur je.

    • Eigen inzicht
      Bedankt voor het welkom op dit forum. Fijn dat er al zoveel reacties zijn. Het is en blijft een herkenbaar onderwerp. Op mijn school heb ik verschillende gesprekken gehad over de invulling van de normjaartaak. Tijdens geen van die gesprekken kwamen de directie en ik tot overeenstemming. Het laatste, bijzonder onplezierige gesprek, had als resultaat: Doe maar wat jij denkt dat goed is. Als je alles maar goed doet.
      Hier was ik absoluut niet blij mee. Het idee dat mijn werk als leerkracht niet serieus wordt genomen, nam hierdoor toe. Blijkbaar mogen wij wel hard werken, maar niet aangeven dat dingen anders moeten. Maar goed. Ik werk niet meer uren dan moet. Keurig uitgerekend volgens de normjaartaak. Dat betekent vier dagen zo’n negen uur werken. Op de andere dagen doe ik in principe niets, behalve email en vergaderstukken lezen. Sinds ik dat doe ervaar ik een stuk minder werkdruk. Wat ik wel bijzonder onprettig vind, is dat ik mijn uren deskundigheidbevordering nu moet inzetten voor lesgebonden taken. Dat komt niet ten goede aan de kwaliteit van het lesgeven. Maar als ik die uren niet gebruik, gaat dat ten koste van de kwaliteit van de andere dingen. Het komt er op neer dat je als leerkracht keuzes moet maken die altijd ten koste van iets gaan. Het is schandalig dat er structureel misbruik wordt gemaakt van de goodwill van leraren.
      Heeft iemand ervaring met de gang naar de MR/ GMR op het gebied van de normjaartaak? Wellicht kan ik dan iets meer bereiken dan in m’n eentje.

      • Inspectie kwaliteit onderwijs
        Wat ik behalve de grote werkdruk vooral ook moeilijk vind, zijn de tegenstrijdige verwachtingen op het bordje van een leerkracht: mijn hoogbegaafde moet creatief onderzoeken, mijn adhd-er moet juist rust en stilte en struktuur. Dat bijt elkaar. En wie help je eerst, je A+ leerling, of je E -leerling? Tegelijk kan niet.
        De weg via de MR is misschien een goede, al is de MR ook gebonden aan regels. En die regels worden via onze CAO vastgelegd. Zelf heb ik gekozen om de Inspectie te benaderen. Zij bewaakt immers de kwaliteit van ons onderwijs? Zij eisen alsmaar meer papierwerk! Zie ook mijn boekje Lieve Inspecteur-observaties in het basisonderwijs.
        Toen ik 25 jaar geleden begon, had ons hoofd der school een middag lesvrij. Nu lopen er op 13 dagdelen per week mensen rond voor allerhande niet-les taken. Vooral papieren taken. Worden onze lessen daar nou beter van? Volgens mij moeten wij veel vaker nee zeggen, de barricades op! Hartelijke groeten Liesbeth Hermans

        • Welkom Liesbeth
          Welkom op het beste onderwijsforum van Nederland. Wat je beschrijft is uitermate herkenbaar voor iedere docent, en zeker voor de steeds groter wordende groep die het BON geluid belangrijk vindt. Dank voor je bijdrage hier. Bijdragen zijn belangrijk omdat we, nu al drie jaar lang, steeds opnieuw ometen blijven ageren, roepen en toeteren. Het helpt! (En mochten de duistere krachten onverhoopt toch winnen, dan hebben we tenminste ons best gedaan ;-).

          Een inhoudelijke vraag: ik zou zelf denken dat ook de hoogbegaafde leerling goed gedijt in een rustige omgeving met structuur. Anders kan hij/zij zich niet concentreren op de moeilijker onderwerpen die hij voor de kiezen krijgt. Het is toch niet allemaal “creatief experimenteren” voor deze kinderen?
          Dat neemt niet weg dat ik begrijp hoe waanzinnig moeilijk het is om met enorme verschillen in één groep te moeten werken. Dat lijkt me eigenlijk bijna onmogelijk.

          • Creatieve rotherrie
            De opmerking van 1989 is me uit het hart gegrepen. NIEMAND gedijt in een structuurloze rotherrie; ADHD-ers niet en ‘hoogbegaafden’ óók niet. Waar komt toch dat rare idee vandaan dat slimme kinderen maar steeds ‘creatief’ aan het ‘onderzoeken’ moeten zijn, en dat bij voorkeur in een structuurloze rotherrie? Mag een slim kind niet gewoon veel sneller, veel meer en veel moeilijker lezen, schrijven en rekenen?
            Het clichébeeld van slimme mensen bij de wat minder slimme medemens werd in mijn tijd gevormd door de Donald Duck (Willie Wortel), Suske en Wiske (professor Barabas) en Tom Poes (professor Prlwytzkovsky). In deze tijd zal het cliché wel van TV-series afkomstig zijn, maar altijd overheerst het beeld van een wereldvreemde uitvinder met een schroevendraaier in zijn hand en lawaaiige apparaten om zich heen. Het idee van een intellectueel die boeken leest spreekt nu eenmaal niet aan en het idee dat aan al die uitvindingen ook een lange en rust vragende studie vooraf is gegaan is voor die TV-series niet interessant. Jammer dat dat TV-beeld een realistischer beeld verdrongen heeft.

  5. Beste Ingrid
    Je hebt al een beginnetje gemaakt door lid te worden van deze onvolprezen club. Nu nog ” het nieuwe leren van de keizer” aanschaffen en je bent goed op weg om een ‘zure’ docent te worden ( grapje).
    Iedereen in het VO weet dat het taakbeleid van in den beginne niet zozeer een ‘herverdeling van de werkzaamheden’ beoogde. maar bij uitstek een bezuinigingmiddel is. Toen het taakbeleid werd ingevoerd werden een aantal zaken vast gelegd. Aantal contacturen (lesuren), aantal uren deskundigheidsbevordering en hier en daar nog een aantal vaste uren. Dat wil zeggen dat de verhogingsfactor voor voor- en nawerk een van de weinige ‘fluctuerende’ uren zijn waarmee het management kan doen en laten. De norm voor wiskunde ligt wat hoger dan voor gym want gym heeft minder voor en nawerk. Door invoering van het zelfstandig of nieuwe leren gaat een management er van uit dat de voorbereiding wel wat minder kan, immers voor een les zelfstandig werken hoeft men minder voor te bereiden dan voor een les ‘stelling van Pythagoras’ om bij wiskunde te blijven. Dank zij het invoeren van electronische puntendossiers is het werk aan de toetsen ook wel wat minder dus minder tijd voor nakijken ( niet mijn bedenksels maar management bedenksels). Ik kan je op een blaadje geven dat jouw actie bij MR weinig tot niets zal uithalen. Even een voorbeeldje, ooit heeft een manager mij de opdracht gegeven om de werkelijke lesminuten te calculeren in het taakbeleid. Ik moest dan rekening houden met ‘binnenkomen in het lokaal, tassen openen, boeken nemen, de klas stil krijgen, agenda invullen, tassen vullen, het lokaal verlaten’ dit waren volgens de manager geen ‘lesmomenten’ en konden in het taakbeleid besteedt worden aan ‘andere taken’ zoals mentoraat, ouderavond enz… Tot mijn grote spijt moet ik je melden dat ‘het taakbeleid’ (medebedacht door de vakbond) het ultieme middel is om de werkdruk op de ketel te houden en hierdoor een uitstekende bezuinigingsmethode is.

  6. Inspectie
    A.s. maandag draag ik mijn pas verschenen boek Lieve Inspecteur officieel op aan een Inspecteur van Onderwijs. Ik heb net zo lang gezeurd, tot ik een gesprek heb gekregen. Dat duurde overigens twee maanden! Vragen die ik ga stellen:
    – 13 dagdelen per week iemand lesvrij op onze school, die is vooral bezig met papierwerk ( zorgplannen e.d.). Voor wie is dat papierwerk vooral goed?
    – Wie moet ik helpen, de A leerling, of de E leerling? Allebei tegelijk? Dat kan ik niet.
    – Wat moet ik met 7 etiketjes in mijn klas, waarvan ouders allemaal willen dat ik zorg op maat bied?
    – 25 jaar geleden was ik met kinderen bezig, nu vooral met papier. Wat vindt de inspecteur daarvan?
    – Hoe is al dat papierwerk toch ontstaan? UIt zucht om te meten, te controleren. Er blijkt geen enkel vertrouwen uit. Vanwaar die Angst?

    Zijn er mensen die andere vragen zouden willen stellen aan de Inspecteur? Grijp je kans, ik neem ze mee.
    LIesbeth Hermans

  7. creatief onderzoeken
    Grappig hoe er meteen aan de haal gegaan wordt met creatief onderzoeken. Alsof daarbij meteen gedacht moet worden aan struktuurloze rotherrie. Dat is een foute gedachte.
    Met creatief onderzoeken bedoel ik dat een hoogbegaafde leerling een open, moeilijke zoekopdracht krijgt. Daarbij mag hij gebruik maken van bv. de computer. Kenmerk van zo’n opdracht is dat er ruimte is voor grote gedachtesprongen, en originele invalshoeken.
    Sommige slimme kinderen kunnen dit goed aan. Maar er zijn ook slimme kinderen, die er meer moeite mee hebben. Om welke reden dan ook, het is een zoektocht! Dat zoeken voor een slimme leerling is heel interessant, maar is een totaal andere zoektocht dan de weg die een leerkracht moet afleggen met een adhd-stuiterbal. Beide leerlingen gedijen bij struktuur, maar de struktuur is wel totaal verschillend!

    • Twee verschillende wegen
      Toch zit me dat creatief zijn nog niet helemaal lekker. Ik ga er nog maar even mee aan de haal;-)
      Laten we eens een vergelijking maken met bv muziekonderwijs (of een sport, een vreemde taal of …). Op een muziekschool zullen klasjes gitaarles zijn met kinderen van verschillend talent. Het ene kind vindt het vreselijk, kan het niet en lijkt iedere week opnieuw van voren af te moeten beginnen. Een ander kind vindt het geweldig en speelt na drie weken al buitengewoon aardige deuntjes. De vraag is nu wat je met dat talentje in de muziekschool zou moeten doen. Moet je hem creatief muziek laten onderzoeken, snel kennis laten maken met de typische jazz akkoorden en afwisselend ook de spaanse gitaar ter hand laten nemen en aan de flamengo laten beginnen, of kies je voor het gitaartalent een gedegen en gestructureerde gitaarmethode waarbij zowel een hoger tempo wordt gehanteerd als ook hogere technische perfectie van het talent wordt verwacht. De uitvoering van de vader jacob van het talent moet perfect, de uitvoering van “vader jacob” door het kind dat het minder goed kan, mag ritmisch wat missen en af en toe een verkeerde noot is ook geen ramp.

      Zo ook in een klas op een basisschool. Ik vind het niet vanzelfsprekend dat de begaafde kinderen persé allerlei creatieve dingen zouden moeten doen, al dan niet met een computer. Ik kan me ook indenken dat er diepgaander of breder aan kennisoverdracht gedaan wordt. Bijvoorbeeld extra wiskunde of een cursus Frans of Spaans. Wellicht is dat organisatorisch moeilijker dan een vrije opdracht waar een kind zelfstandig creatief alle kanten mee op kan, maar dat zijn geen onderwijs inhoudelijke argumenten.

      Kinderen kunnen ruwweg op twee manieren leren. In de jongste jaren is het leren veelal spelenderwijs, maar vanaf groep 3 wordt leren steeds meer formeel leren. Dat komt o.a door de ontwikkelling van de hersenen, maar ook op grond van practische overwegingen en de keuze van de leerstof. Tellen kun je spelenderwijs leren, met rijmpjes en liedjes. Optellen van breuken of cijferend vermenigvuldigen en delen zijn typische voorbeelden van zaken die gestructureerd en formeel aangeleerd moeten worden. Naarmate kinderen (mensen) ouder worden wordt dat formele leren dus belangrijker, wordt het ook effectiever en efficienter om zo te leren.

      Juist bij hoog (hoger) begaafde kinderen zijn de cognitieve vaardigheden goed ontwikkeld. Die kinderen zijn meer nog dan hun leeftijdgenootjes in staat te denken in termen van formalismen en abstracties. Voor mij een extra reden om ze juist meer grammatica aan te bieden, of algebra en meetkunde.

      Natuurlijk speelt een creatieve geest een grote rol. Ook (juist?) bij slimmere kinderen. Ik ben niet hoogbegaafd, maar was op de basisschool wel altijd de slimste van de klas en in het VO overigens ook. Ik merk dat mijn hersens associatiever zijn dan gemiddels. Ik kan die creatieve grote stappen maken waar u het over heeft. Dat heb ik altijd gekund en kan het nog steeds. Maar ik heb ontzettend genoten van bijvoorbeeld het maken van uitgebreide rekensommen op de lagere school. Sommen met breuken waarin breuken en wortels in de teller en noemer voorkwamen en die je dan gestructureerd kon oplossen tot er uiteindelijk een eenvoudig antwoord uit kwam. Ook had ik plezier met de ingewiikkelde redactiesommen en met de Franse les die een deel van de kinderen op de lagere school kreeg. Die creatieve geest en het gestructureerd leren zitten elkaar helemaal niet in de weg. Pierre van Hooijdonk was zo’n geweldige spits omdat hij gestructureerd elke dag een uur langer trainde en oefende op zijn vrije trappen. Wibi Soerjadi is een beroemd pianist, maar oefent nog steeds dagelijks vele uren. Niks creatief en met grote sprongen, maar gepland en doordacht.

      Wat ik maar wil zeggen is dat ik denk dat ook hoogbegaafde kinderen uiteindelijk gewoon les willen. Les over onderrwerpen waar ze nog niet zoveel van weten, gestructureerd les door een vakkundige docent. Slimme kinderen hebben evenmin als andere kinderen iets aan “rijke leeromgevingen” waar ze al grasduidend hun lesstof uit destilleren. Rijke leromgevingen zijn goed voor de heel jonge kinderen, die spelend leren. Een computer en een creatieve opdracht lijkt leuk, maar haalt het niet bij goed onderwijs, niet voor zwakke, niet voor gemiddelde en zeker niet voor uitstekende leerlingen. Die creativiteit bewijst en ontwikkelt zich overigens juist het beste op een basis van veel en diepgaande kennis en vaardigheid.

      • valse bescheidenheid, 9_11_1989?
        Een helder, overtuigend en de waarheid beschrijvend verhaal, jouw bijdrage genaamd “2 verschillende wegen”. Op één punt na! “ik ben niet hoogbegaafd”. Daar geloof ik niets van. Ook statistisch lijkt het niet te kloppen. Een IQ van130+ komt bij 2,2 procent van een populatie voor, dus een kind per anderhalf klas van 30 basisschoolleerlingen; in een VWO-klas zijn het er dus meer. Als jij én op de lagere school én in het VWO altijd de slimste leerling van de klas was is het onwaarschijnlijk dat jij niet hoogbegaafd bent. Valse bescheidenheid dus maar misschien wel getuigend van ook praktische intelligentie in een maatschappij die uitblinkers niet waardeert.
        Seger Weehuizen

    • aanstichten tot wetsovertreding
      Waar het om gaat is dat in de praktijk klassen vaak lawaaiig zijn en dat dat slecht is voor ADHD-kinderen en hoogbegaafde kinderen en waarscijnlijk voor alle kinderen. Lawaai als onderdeel van een structuur is voor alle kinderen slecht. Leraren moeten dus de machtsmiddelen terug krijgen die het hem mogelijk maken stilte en orde op te leggen. Elke leerling moet het onontvreembare recht krijgen op een stille klas als dat wenselijk is voor zijn leerproces. Dat kan natuurlijk alleen als de leraar genoeg machtsmiddelen heeft om stilte en orde op te leggen. Voorstanders van het nieuwe leren zouden als aanstichters van wetsovertreding beschouwd moeten kunnen worden en wel omdat zij met hun opvattingen over goed onderwijs impliciet chaos en lawaai propageren.

Reacties zijn gesloten.