Enkele honderden ouders en leraren van gymnasium-scholen hebben zaterdag in het Stedelijk Gymnasium in Den Bosch felle protesten laten horen tegen de plannen van minister Pais en staatssecretaris De Jong voor het voortgezet onderwijs. Hun protest gold vooral de voorgenomen aantasting van de klassieke talen Latijn en Grieks en de dreigende opheffing van kleine zelfstandige gymnasium-scholen, als de plannen worden doorgevoerd.
Tijdens de bijeenkomst, die was georganiseerd door de Landelijke Ouderraad van Zelfstandige Gymnasia, werd er niet alleen veel kritiek geleverd op het plan om op alle middelbare scholen een ongedeelde tweejarige brugperiode in te voeren, maar ook op het plan om een eind te maken aan het onderscheid tussen gymnasium en atheneum ten gunste van het zogenaamde ‘ongedeeld VWO’. De bewindslieden hebben in beide plannen de positie van de klassieke talen ernstig afgezwakt.
Drs. M. van Pinxteren, rector van het Willibrord-gymnasium in Deurne, betoogde dat er ruimte moet blijven voor ‘andersdenkenden’. Er moet ruimte blijven, zei hij, voor gymnasia, die een zesjarig VWO-programma willen bieden compleet met Latijn en Grieks. Volgens hem zijn er veel kinderen die direct na de lagere school op twaalfjarige leeftijd goed kunnen kiezen. “Waarom moeten ze dan nog twee of drie jaren wachten?” vroeg hij zich af.
Van Pinxteren vond dat de door Pais en De Jong voorgestelde brugperiode een versnipperd en overladen programma gaat krijgen. Er zijn tal van verplichte vakken, die bij elkaar al zorgen voor een week van minstens 30 lesuren. Daar komen dan nog de keuzevakken bij, zoals Frans en Latijn. In deze situatie zullen de ‘moeilijke’ vakken, Frans en Latijn, als ze al een kans krijgen, het ideaal van selectievrij onderwijs wegvagen, aldus Van Pinxteren.
Drs. Marcellis, voorzitter van de Belangengroep Gymnasiale Vorming, waarschuwde dat een flink aantal van de bestaande zelfstandige gymnasia met opheffing wordt bedreigd, als de opheffingsnorm voor alle VWO-scholen volgens het plan van de bewindslieden wordt gesteld op 30 leerlingen. Met deze opheffingsnorm wordt bedoeld dat er minstens 30 leerlingen in de hoogste klas moeten zitten. De opheffingsnorm voor gymnasia is nu 16 leerlingen.
De protesterende ouders en leraren beklemtoonden dat de plannen van de bewindslieden op langere termijn de klassieke vorming van de afzonderlijke gymnasia onmogelijk zullen maken. Het plan voor ‘ongedeeld VWO’ zal zelfs op korte termijn een einde maken aan de inbreng van de klassieke talen, verklaarden zij. Zij eisten dat de plannen zo worden aangepast dat de plaats van de klassieke vorming onverkort wettelijk gehandhaafd blijft.
(Volkskrant, maandag 25 februari 1980)
En zo is de situatie nu…
Lees verder op: Klein, categoriaal en kwaliteit
De strijd gewonnen
In herinner mij deze strijd voor het behoud van het gymnasium nog goed. Ik herinner mij ook hoe ik het bewonderde dat die strijd gewonnen werd: het zelfstandig gymnasium mocht blijven bestaan.
De onderliggende laag (kleuterschool, lagere school, (M)ULO, HBS, slaagde er niet in te strijden voor het behoud van hun bestaan, hoewel zij uitstekende kwaliteit leverden. Maar allerwege werd die kwaliteit bijna gedemoniseerd waarna velen in dat veld zich lieten overtuigen van de noodzaak van een nieuw systeem waarbij de ‘prestatiemaatschaapij’ niet langer de norm zou zijn.
Dat veld was dus gewoon zeer verdeeld en vandaar dat dat veld niet in staat was een eenduidige vuist te maken. Dat veld was namelijk behoorlijk aan het twijfelen gebracht omtrent de inhoud van het woord ‘kwaliteit’.
De druk van boven…
…was dan ook erg groot.
Maar laat men niet denken dat er niet geprotesteerd is.
Ook dat moet je nog weten.
Ik herinner mij geen protesten.
Ik herinner mij vooral leraren die ontslag wilden en kregen omdat zij zich niet konden verenigen met het nieuwe Mammoetsysteem.
Ik herinner mij ook conservatieve basisscholen die, na jaren van massage, toch uiteindelijk meegingen in het verwerpen van de ‘prestatiemaatschappij’ om zich vervolgens te storten in talloze experimenten die uiteindelijk niet bleken op te leveren wat men verwacht en voorgespiegeld had gekeregen.