Kwaliteit leerkrachten bepalend

Voor ons geen nieuws, maar aangezien de politiek er nog steeds niet voldoende van doordrongen is is elk nieuw artikel erover nuttig: “De slechte prestaties van de zwarte basisscholen in de vier grote steden hangen in belangrijke mate samen met het gebrek aan kwaliteit van de leerkrachten.” Zie dit bericht.

2 Reacties

  1. Wat is ‘goed’?
    Goede onderwijzers zorgen voor goed onderwijs. Het is een nietszeggende cirkelredenering. Het begrip ‘goed’ is de afgelopen decennia geclaimd door zeer uiteenlopende stromingen. Dusdanig dat niemand meer weet wat ‘goed’ is.
    Hier heb ik het verontrustende idee dat met ‘goed’ wordt bedoeld dat een leerkracht ‘passend onderwijs’ in de WSNS-traditie heel behoorlijk weet te realiseren.
    Ondanks de diversiteit aan leerlingen die de leerkracht voor zich krijgt, slaagt hij/zij er toch nog in redelijke resultaten te boeken. Anderen vinden de leerkracht ‘goed’ als die diverse leerlingen vooral gelukkig zijn; wordt er dan ook nog wat geleerd, dan is dat mooi meegenomen.

    Als ik dan lees dat ‘bij elkaar in de klas kijken’ als goede remedie tegen zwak leraarschap wordt beschouwd, heb ik al mijn grote twijfels. Ik denk namelijk dat goede prestaties het eerste doel kunnen zijn, en dat leerkrachten dit op heel verschillende manieren kunnen bereiken, elk naar zijn/haar aard.

    Wel heb ik als leerkracht altijd geprobeerd een cultuur van ‘ieder weet het zo goed’ te vermijden door voortdurend mijn vragen en mijn problemen openlijk in de koffiekamer en in de wandelgangen te bespreken: daarin was ik nogal consequent. Maar ik schuwde niet ook successen openlijk te benoemen. Dat heeft anderen er ook toe gebracht hun twijfels en problemen te uiten, maar dat op een geheel natuurlijke manier. NIET volgens een schema dat managementbureaus hadden uitgedacht (een gruwel!).

    Kortom, de titel zegt mij niets.

    • Wat is ‘goed’
      Het gaat over twee verschillende boeken. In de alinea’s over het boek van journalist Anja Vink staan citaten die ik direct zou onderschrijven (bijvoorbeeld: “Ik ben een voorstander van een leraar met een brede universitaire opleiding. Een bevlogen docent die boven de stof staat.”)

      Het boek van sociologe Rineke van Daalen trekt mij op het eerste gezicht minder, omdat uit haar woorden een gebrek aan kennis van de praktijk spreekt: “een goede docent zit al klaar voor de les begint en heeft al iets op het bord geschreven”. In mijn praktijk staan de leerlingen allang voor de deur te dringen terwijl ik haastig kom aangelopen, want de leerlingen zitten per jaarlaag in een gebouw en omdat ik in verschillende jaarlagen lesgeef, moet ik de straat oversteken. Het ideaal van een docent met een eigen lokaal zal niet op veel scholen meer voorkomen.

Reacties zijn gesloten.