Onder de kop “Honderd dagen wekt cynisme” publiceert Trouw vandaag een interessant commentaar op de onderzoeksfase van het huidige kabinet.
—————————————————————————————–
“Het kabinet is honderd dagen het land in geweest. Weten ze nu wat er speelt? Is de kloof gedicht? Nee, we zijn er niets wijzer van geworden.
Minister van Onderwijs Plasterk was tot tranen toe geroerd door de vele tienermoeders die het VMBO bevolken. Zijn rationele, wetenschappelijke hart overstroomde met emoties, vertelde hij journalisten. Het was blijkbaar voor het eerst dat hij hoorde van vrouwen onder de twintig met kind en de daaruit voortvloeiende problemen op het gebied van hun maatschappelijke ontwikkeling. Hij weet er nu in ieder geval van en dat is niks te laat. Zo bezien heeft de tour de Holland een functie. Maar ook twee bezwaren.
In de eerste plaats verwatert met deze fact finding mission het mandaat van kiezers– van u en mij – nóg meer. Ten tweede wekken de ministers verwachtingen door politiek te vernauwen tot goede uitvoering. De vraag rijst of die verwachtingen zijn waar te maken. Beide bezwaren hebben één belangrijke consequentie: toenemende onduidelijkheid over de politieke koers van dit kabinet.
Eerst het verwaterde mandaat. De mening van een kiezer moet eerst in een program zijn terug te vinden. Dat program is uitgangspunt voor een regeerakkoord waar keizers al helemaal niks over te zeggen hebben. Wat daarvan rest wordt vervolgens door een minister nog eens honderd dagen tegen het licht gehouden. De kans dat kiezers zich in die bevindingen zullen herkennen, is klein. Of toch niet?
Een goed opgesteld partijprogramma zou moeten leiden tot dezelfde conclusies als het honderd-dagen rapport waarmee het kabinet straks komt. Partijprogramma’s signaleren immers op te lossen maatschappelijke problemen. De tour de Holland ook. En die zullen niet wezenlijk van elkaar verschillen – zou je denken.
Zo bezien dringt zich meteen de vraag op waarom ministers dan honderd dagen het land in trekken terwijl ze een partijprogramma hebben meegekregen waarmee ze direct aan de slag kunnen gaan? Anders gezegd: waarom schrijven partijen nog een programma? Waarom stellen ze niet alleen kandidaten voor die beloven hun agenda door die eerste honderd dagen te laten bepalen? Ik zou trouwens blind voor Plasterk hebben gekozen: een briljante wetenschapper is de taak om problemen te signaleren en op te lossen wel toevertrouwd.
Plasterk zou kunnen opmerken dat hij met zijn bezoek aan het volk juist de kloof dicht. Op partijprogram en regeerakkoord heeft de burger geen invloed. Op zijn bevindingen wel. Dat daarmee de representatieve democratie op de helling komt te staan, is een interessante discussie.
Hier gaat het om het kiezersmandaat. En dat burgers daadwerkelijk invloed op de ministeriële agenda kunnen uitoefenen is een illusie. Ook Plasterk heeft net als de burger namelijk maar een beperkt mandaat: het regeerakkoord waar hij zich aan heeft gecommitteerd. Zijn verzamelde feiten mogen met dit akkoord niet in conflict komen. Hij zal moeten selecteren en wat hij selecteert, daarop heeft de burger dan weer geen enkele invloed. Misschien een paar tienermoeders, maar de rest van het volk niet.
Nu de gewekte verwachtingen. Want die zullen hooggespannen zijn. Het kabinet zal aanstaande maandag bij het televisieprogramma ’Knevel & Van den Brink’ in de Jaarbeurs in Utrecht, geheel in stijl, verantwoording over haar missie aan het volk afleggen. Niet in de Tweede Kamer, maar in een televisieprogramma.
Dat is op zich uniek. Het kabinet zet daarmee niet alleen de representatieve democratie op de helling, maar ook de Kamer buitenspel. Maar de show must go on: bewindspersonen zullen bij de presentators hun ’nieuwe flinksheid’ tonen. Ze zullen, heel modern, ’doorpakken’ en beloven hun invloed in te zetten om beloften ook in daden om te zetten. Alles, zullen ze beloven, zal anders worden. Maar ons staatsbestel is op zoveel individuele, ministeriële macht niet ingericht.
De invloed van de minister stuit namelijk op de complexiteit van de ambtelijke rationaliteit, op wetten en regels, maar ook op georganiseerde, maatschappelijke belangen. Al deze factoren zullen de dadendrang, efficiëntie en effectiviteit en uiteindelijk de invloed waar ministers in de televisiestudio op zullen bogen, temperen. De bestuurlijke werkelijkheid zal met de notitie die de tour de Holland moet opleveren aan de slag gaan, zo gezegd. Tegen die tegenwerking kunnen de ministers zich wapenen en het is niet verbazingwekkend als dat ook gebeurt.
Hoe? Door in algemeenheden te blijven. Door te stellen dat de waargenomen werkelijkheid overeenkomt met partijprogramma en regeerakkoord. Door concrete voorbeelden te noemen zonder daar politieke consequenties aan te verbinden. Enfin, door politiek te bedrijven. Wat ook kon zonder eerst honderd dagen het land in te trekken. Wat ook kon zonder bij groepen in de samenleving de verwachting te wekken dat ’alles nu echt anders zal worden’.
Een verwaterd mandaat en hooggespannen verwachtingen die niet zullen uitkomen. Het zijn de ingrediënten voor toenemend politiek cynisme onder burgers en misschien wel juist onder de groep die met de bewindspersonen hebben gesproken. Was het juist de bedoeling om dat cynisme weg te nemen, de tour de Holland wakkert het juist aan. Want waarom komt een minister luisteren als er niets van terecht komt? Met andere woorden: waarom is de politiek niet in staat problemen op te lossen die ze zelf onderkennen?
Er is geen tour de Holland, maar een tour de force nodig om dat politiek cynisme weg te nemen. Misschien zou een eerlijke agenda een goede start zijn. Burger kiest voor partijprogramma, partijprogramma gaat als afgeleid mandaat in het regeerakkoord en bewindspersonen gaan hun kakkende best doen om dat uit te voeren.
In samenwerking met de Kamer en niet met Knevel & Van den Brink. Dat tienermoeders op het vmbo straks een steuntje in de rug krijgen, kan ik alleen maar toejuichen. Maar daarvoor had Plasterk niet honderd dagen het land in gehoeven.”
bron: Trouw, 19 mei 2007
Kabinetsformatie
Ik denk wel eens dat het enige moment waarop beleid wordt gemaakt tijdens de kabinetsformatie is. En dat is inhoudelijk gezien de aller-aller-aller slechts denkbare periode en het gebeurt onder de aller-aller-aller-aller slechts denkbare omstandigheden. En het spijkert de boel een jaar of drie vast.
Wij merken dat hier bijvoorbeeld door dat ad hoc idee over maatschappelijke stage. Het enige concrete totnutoe uit het regeerakkoord. Maar je kunt toch niet zeggen dat dat nou het belangrijkste porbleem is wat opgelost moest worden op het gebied avn het onderwijs. Maar.. het is besloten: iedereen heeft zich gecommiteerd en zelfs als niemand het meer zou willen, dan nog gebeurt het. Niemand kan namelijk toegeven er van af te willen omdat dat een andere partij zogenaamd compensatie wil.
Het is dat die 100 dagen in het regeer akkoord stonden, dat is precies de reden dat er zo angstvallig aan wordt vastgehouden.
Niet noodzakelijkerwijs
getuige het terugdraaien van de overheidsfinanciering van schoolboeken. Maar ik ben bang dat zulks inderdaad alleen plaatsvindt als het om de centen gaat.
slechts
is slechtst, neem ik aan?
Plasterk B-minister
Plasterk is sinds deze week ook al een B-minister.
Ook al heeft het kabinet zich hier formeel tegen verzet, de pikorde is nu bepaald.
Intelligent ontwerp
Door Maria.
Wat is een B-minister?
Iemand van de tweede rang of iemand met een exacte achtergrond?
B-minister
B-merk, maar ik denk dat plasterk beter is ;
voor wat betreft zijn twee politiek gesoigneerde juffen – laten we het daar niet over hebben – –
maarten sev
A-ministers, B-ministers
Deze zes zijn dus een soort A-ministers. Het gaat om Verhagen (Buitenlandse Zaken), Hirsch Ballin (Justitie), Cramer (Milieu), Ter Horst (Binnenlandse Zaken), Van der Hoeven (Economische Zaken) en Donner (Sociale Zaken). Waar A-ministers zijn, zijn ook B-ministers. En die zijn niet blij met deze vernieuwing. Deze week, toen het over het geld ging, kwam het nieuwe systeem voor het eerst onder druk te staan. ‘Het ging meteen mis’ , beschrijft een ingewijde.
B-ministers als Klink (Volksgezondheid) en Verburg (Landbouw) kwamen in opstand tegen de ‘clusterbaasjes’. Uiteindelijk moesten alle ministers er akkoord mee gaan dat minister Bos en premier Balkenende de eindbeslissing over de miljarden nemen.
De eerste ronde in het bepalen van de pikorde is dus onbeslist geëindigd, behalve dat de suprematie van Bos en Balkenende is bevestigd.
Voor de volledigheid, zie ook hier (ideetje van Bos)
De A-ministers
Zijn geen béta’s. Wie wel in de poltiek trouwens?
A-minsters en andere ministers : bèta minister
geheid dat de A (priority) taken verkeerd verdeeld zijn : trust the politicians to take the wrong road ;
en –
zijn er dan geen bèta ministers ? ja, plasterk ;
maarten