Een school lijkt op het eerste gezicht een simpel instituut te zijn. Wat heb je nodig: leerlingen, leraren, een conciërge, een administratrice of een administrateur, een rector en één of twee adjuncts. Vroeger zaten heel veel scholen zo in elkaar, en ik denk dat zelfs nu nog een enkele school zo werkt. Maar de groei van het niet-onderwijzend personeel is niet te stuiten. Zorgteams, ICT-afdelingen, jaarlaagcoördinatoren, onderwijsassistenten, veiligheidsfunctionarissen, de schoolagent, hulpconciërges, dramaturgen, bewegingstherapeuten, het is teveel om op te noemen.
Wat mij nu intrigeert is, dat de daling van het onderwijspeil gelijke tred houdt met de stijging van de indirecte kosten. Met andere woorden: al die investering in extra personeel heeft tot nu toe alleen maar een negatief rendement laten zien: hoe meer personeel, des te slechtere prestaties.
Natuurlijk spreek ik nu alleen maar op grond van een persoonlijke indruk, want cijfers hierover heb ik niet. Maar wat je zou kunnen doen, is de verhouding van het aantal leerlingen en het aantal personeelsleden van een onderwijsinstituut bepalen.
Zoals u merkt, heb ik de indruk dat die verhouding de laatste jaren steeds meer ten gunste van de personeelsleden is verschoven. Met al die extra begeleiding zou je toch mogen verwachten dat de prestaties van de leerlingen met sprongen vooruit gaan. Maar het tegendeel lijkt waar te zijn: rekenen, taal, geschiedenis en aardrijkskunde liggen op hun achterste en van de vakken op het voortgezet onderwijs blijft ook niet veel over.
Ik houd me aanbevolen voor iemand die cijfers heeft over de ontwikkeling van de ratio leerlingen/personeelsleden. Daarbij zou het ook interessant zijn om de werkverschaffing in de gesubsidieerde sector mee te nemen: SLO, APS, CPS, SBL, VO-raad, HBO-raad, COLO, etcetera.
Maar voorlopig heb ik het gevoel dat het onderwijs er goed aan doet om zich één voor één van al die lagen niet-onderwijzend personeel te ontdoen. Tenslotte blijft er dan een heel klein kaal en naakt schooltje over. Maar dat naakte schooltje heeft dan wel een hele dikke portemonnee om leraren aan te stellen.
Reacties zijn gesloten.
Die zitten in de klas:
Zorgteams, ICT-afdelingen, jaarlaagcoördinatoren, onderwijsassistenten, veiligheidsfunctionarissen, de schoolagent, hulpconciërges, dramaturgen, bewegingstherapeuten, die zitten in de klas.
De docent in de gang of werkeloos thuis.
Tót vandaag!
Vanaf vandaag wordt alles anders.
Nu is er omgekeerde bewijslast.
Vanaf nu moeten de HNL-scholen aantonen dat zij beter zijn dan klassikaal onderwijs.
200 MBO-scholen in de gevarenzone.
De poll van het AD (binnenland) staat nog steeds op 94 procent in het voordeel van klassikaal onderwijs.
correlatie en causaal verband
Omdat de groei van het aantal aangestelde niet-onderwijsgevenden samenviel met veel andere veranderingen in het onderwijs mag je uit de negatieve correlatie tussen deze aangestelden en de prestaties van de leerlingen niet concluderen dat daartussen een causaal verband bestaat. Je zou je zelfs kunnen voorstellen dat de grootschaligheid en de explosieve toename van de zelf niet lesgevenden de negatieve gevolgen van die andere veranderingen heeft afgezwakt of dat ze de randvoorwaarden vormen om die veranderingen met succes uit te voeren. Als je denkt dat regulering van en controle op de werkvloer tot beter onderwijs leidt past daar een waaier van niet-onderwijs-funkties heel goed bij. Vanuit deze gedachtengang heeft deze ingewikkelde hierarchische pyramide de problemen ontstaan door de andere veranderingen juist verminderd en kan zij in potentie er zelfs voor zorgen dat dat het veranderingsproces uiteindelijk tot onderwijsverbetering leidt. (Dat is overigens niet mijn mening)
vraag n.a.v
Citaat: Je zou je zelfs kunnen voorstellen dat de grootschaligheid en de explosieve toename van de zelf niet lesgevenden de negatieve gevolgen van die andere veranderingen heeft afgezwakt.
Welke (bestaande / feitelijke) negatieve gevolgen zijn er volgens jou afgezwakt?
Het is een feit dat (te)veel OOP in het onderwijs werkzaam is. Ook is het een feit dat de kwaliteit van het onderwijs achteruit is gegaan. Dit, nog afgezien van een mogelijk bestaan van een causaal verband tussen de twee genoemde feiten.
Veel personeel is geen toeval
Ik denk dat ik wel begrijp wat u bedoelt: zonder al die extra mensen was het nog erger geweest. Maar dat gaat voorbij aan de vraag waarom het (de kwaliteit van het onderwijs, de overbelasting van sommige mensen, etc.) dan eigenlijk zo erg is geworden. Die vraag wordt bijna nooit door ‘daadkrachtige’ (veel doen en weinig denken) leidinggevenden gesteld.
Volgens mij werkt het (per verslechteringsstap) als volgt: eerst wordt er ergens een maatregel genomen (bv. invoering van PTA’s) die een stommiteit blijkt te zijn (krankzinnige bureaucratische rompslomp), en in plaats van die stommiteit terug te draaien stelt men dan een nieuwe functionaris (bv. toetsencoördinator) aan om de ellende nog een beetje te beperken. Dat dit, bijna per definitie, nog meer nieuwe ellende (communicatie, overdracht, afwezigheid als je nodig bent) oproept, daar denkt men nooit aan. Na een tijdje is de nieuwe functionaris overbelast, en dan moeten er nog meer mensen bij, bijvoorbeeld een communicatiemanager, die de zelf gecreëerde communicatieproblemen moet oplossen. Enzovoort, enzovoort ad infinitum.
In mijn optiek is het extra personeel geen oplossing voor wat dan ook, maar slechts een symptoom van wanbeleid.
Lans breken
Natuurlijk moeten overbodige managementlagen er tussenuit gehaald. Op basisscholen met twaalf klassen is het belachelijk om ‘middenmanagement’ te creëeren van bouwcoördinatoren voor onder-, midden- en bovenbouw. Dit is ingesteld om de verdeel- en heerspolitiek nog efficiënter uit te voeren en leerkrachten het valse idee te geven dat ze in het onderwijs carrière kunnen maken.
Toch schrik ik als men zorgteams overbodig noemt. Zelfs als WSNS is afgeschaft, blijven er leerlingen in de klas zitten die niet op het speciaal onderwijs thuishoren, maar die wel extra aandacht nodig hebben. Leerlingen met dyslexie of dyscalculie, kinderen die thuis onder druk staan of die te maken hebben met ziekte of overlijden van een ouder enzovoort. Er zijn wel intern begeleiders op basisscholen, maar heel vaak houdt het daar bij op en is er geen remedial teacher of is er één die teveel leerlingen tegelijk moet begeleiden.
Als hier voldoende geld in zou worden gestoken, kun je juist goede resultaten boeken voor de leerling en anderzijds de leerkracht werk uit handen nemen, zodat deze zich kan richten op het eigenlijke werk. Zolang er nog leerlingen zijn waarvan de basisschool niet ontdekt dat het dyslecten zijn, moet hier geld bij. Dyslexie moet eigenlijk vóór het 11e jaar zijn opgespoord en geremedieerd. Daarna ben je te laat en blijft het vaak behelpen.
Ook in het VO kun je niet zonder remedial teachers, al moet ik zeggen dat ik de kwaliteit van mensen die dit doen niet altijd even geweldig vind. Ook hier geldt weer dat men een cursus heeft gevolgd en denkt gespecialiseerd te zijn. Een rt’er is géén orthopedagoog en die pretentie hebben velen helaas wel. Niettemin ben ik blij met hun werk: dyslectische leerlingen in het middelbaar onderwijs hebben hun begeleiding hard nodig.
Waarom gedokter op school?
Er bestaan vast en zeker wel speciale gevallen, zoals de dyslecten die u noemt. Zo zijn er ook allerlei kinderen die speciale medische zorg behoeven. Toch is dat geen reden om een interne schooldokter aan te stellen. Zo zijn er ook allerlei leerlingen die wel bijles kunnen gebruiken. Maar een permanente staf van bijlesleraren lijkt me dwaas.
Ik heb niets tegen doorverwijzingen, en een goede centrale administratie van de plaatsen waar al die expertise te vinden is lijkt me zeer gerechtvaardigd. Maar al die extra expertise hoort niet thuis op school, om de volgende reden.
Heb je eenmaal zo’n klein winkeltje op je school geïnstalleerd, dan gaat de winkelbediende als vanzelf nieuwe klandizie werven. Stel je voor, dat er in een bepaald jaar te weinig dyslecten zijn om je eigen functie te rechtvaardigen! Dat is begrijpelijk, maar het leidt uiteindelijk tot de personeelsmatige waterhoofden waar we nu mee zitten.
Nee, dit is uitermate praktisch
en zorgt voor minder lesverzuim. Een kind is er meer bij gebaat om drie keer per week een half uurtje extra gericht te kunnen oefenen op school, dan dat ouders met het kind ergens anders naar toe moeten. Het scheelt tijd en geld en het kind is gebaat bij zo min mogelijk onderbreking van de normale lesdag.
RT’ers mogen zelf geen dyslexieverklaring afgeven, dat mag alleen een orthopedagoog. Dus met dat winkeltje zal het wel meevallen. Ik heb trouwens liever een rt’er die een kind teveel helpt, dan kinderen die – wat nu de praktijk is in de grote steden – eerst een half jaar of nog langer moeten wachten voor een orthopedagoog van de schoolbegeleidingsdienst tijd heeft om een dyslexie-onderzoek te doen, waarna dan pas exta begeleiding start. Je moet je voorstellen dat jonge kinderen die zien dat hun klasgenoten in enkele weken tijd enorm vooruitgang maken in het lezen, al heel veel frustratie opbouwen. Ik kan me nog levendig kinderen voor de geest halen: je zag ze steeds onzekerder worden. Voor een kind van 7 is een achterstand van een jaar opbouwen erg veel. Gezond wantrouwen oké, maar we moeten wel oog houden voor de werkelijke problemen van kinderen. Zij zijn de zwakste schakel en hebben ons nodig als baken.
‘Meneer, ik heb ADHD’
Er kwam een meisje aan mijn tafel met de mededeling:’Meneer, ik heb ADHD en ik heb er een kaart voor’.
Bot, zoals ik kan zijn, antwoordde ik haar dat die ziekte niet bestond, dat ze gewoon stil moest zitten en normaal moest doen, net zoals alle andere kinderen.
De ziekte was meteen over. Ik heb geen last van haar gehad.
Het leek wel of ze blij was met m’n opmerking.
Mijn idee is dat vele ziekten worden aangepraat.
Als ik de mentor moet geloven, zit er in mijn klas geen normale leerling meer.
Ik heb de zaken omgedraaid.
Iedereen is normaal en gedraagt zich zo.
De ADHD-ers moeten stilzitten, de dyslectici moeten leren lezen en schrijven.
En het werkt!
Het aantal ziektegevallen is aanzienlijk teruggelopen!
De tijd zal het leren…..
Gevoelsmatig ben ik het met u eens, maar rationeel moet je voorzichtiger zijn.
Kwalen als ADHD, dyslexie en dyscalculie zijn uit het niets gekomen (maar ja AIDS ook natuurlijk) en je moet maar afwachten of ze niet ook weer in het niets terugzinken. Ik herinner me in elk geval nog de hype rond ‘hyperventilatie’ van 30 jaar geleden. Nu hoor je daar nooit meer iets over.
Je bent ziek als je het zegt
Leerling:”Meneer, ik ben dyslectisch en ik heb een kaart daarvoor”.
Leraar:”Dat noemden ze vroeger analfabeet. Je hebt niet goed leren lezen en schrijven”.
Leerling:”Klopt, meneer”.
Leraar:”Goed oefenen, zei Pim Fortuyn”.
Leerling blij en lachend af.
Bent u een beetje in Pim?
U lijkt mij wel een Pim-fan. Ik moest altijd wel om hem lachen, en hij drukte zich uitstekend uit. Zijn onderwijsideeën ken ik eigenlijk niet. Zijn Engels was …nu ja, daar moest hij nog wat op oefenen. Maar niemand is perfect, en hij droeg veel mooiere pakken dan ik zelf.
Moet je ook doen.
Heb je meteen meer status:)
Je zult een kind hebben dat
(ik niet hoor) … Er is niet alleen in het herkennen van ziektes enorm veel kennis verworven, ook bij leerproblemen. Vergeet niet dat leerlingen die vroeger dyslect waren heel vaak op een LOM-school terecht kwamen. Een familielid van mij (dit speelt ca twintig jaar terug) is dyslectisch en op een gegeven moment kwam in de vijfde klas het oordeel van de meester dat hij naar een LOM-school moest. Zijn vader was verbijsterd. Heel wat deskundigen verder kwam hij terecht bij een orthopedagoog die wist wat er aan de hand was. Deze man gaf zelf ook les en kon hem uitstekend helpen. In een half jaar tijd wist hij met hem drie jaar achterstand weg te werken. Dit familielid, inmiddels gepromoveerd, verdient nu meer dan wie ook in onze familie. Hij heeft er enorm veel doorzettingsvermogen aan over gehouden: hij is lange tijd gedreven geweest – en is dat waarschijnlijk nu nog – door de emotie: ik zal ze wel eens laten zien dat ik niet gek ben! Maar het heeft ook heel wat tranen gekost.
In zijn middelbare schooltijd is hij er doorheen gekomen met veel overhoren en zijn redding was de tekstverwerker. Een getypte tekst schrijven en uitprinten is voor hem veel makkelijker te corrigeren, dan het eigen handschrift. Bovendien schrijven dyslecten enorm slordig. Zo kon hij ook eens werk inleveren dat er netjes uitzag.
Dat er veel aanstellerij tussen zit, ben ik met jullie eens. Mijn boodschap aan dyslectische leerlingen is: dan zul je twee keer zo hard moeten werken, maar je kunt even goed worden als ieder ander, dus aan het werk!
Natuurlijk Fritzi..
..clementie voor de echte gevallen.
Maar een mentor, die de gehele klas voor ziek verklaart, weiger ik te geloven.
En een leerling is blij met een beterverklaring van zijn meester.
En het werkt!
ouders
Wat mij opvalt in de dagelijkse praktijk, is dat het niet zozeer de leerlingen zijn die moeite hebben met hun adhd, add, dyslectie, dyscalculie, leer ze het accepteren en daarbij onderogen zien dat ze harder hun best moeten doen om de handicap te overwinnen. Het zijn de ouders (vaak) die niet kunnen accepteren dat hun kind niet op het vwo zitten. De handicap misbruiken als smoes om hun kind ontheffingen te laten krijgen en wellicht in een hoger niveau te laten plaatsen. Arm kind met zulke ouders. Uiteraard scheer ik niet iedereen over één kam, maar ik praat als mentor 3 vmbo-t uit ervaring.
Dit maak ik ook regelmatig mee
en niet alleen om kinderen in havo of vwo te krijgen, maar ook om kinderen in vmbo-t te krijgen of te houden. En het vervelende is dat vanaf volgend jaar leerlingen op basis hiervan ontheffing kunnen krijgen voor een taal in de bovenbouw, dus dan blijven alleen Nederlands en Engels over. Op basis daarvan voorzie ik nu al dat er leerlingen in een havo-3 komen, die daar niet thuis horen.
het voordeel van de twijfel
Mijn zoon had ook leesproblemen. Aangezien dyslexie in de familie voorkomt is er onderzoek gedaan.
Na de nodige tests een het gesprek over de uitslag. Slotsom: bij sommige testen duidelijk wel, andere aspecten op het randje van dyslexie.
Het verlossende woord kwam er uit: we hebben hem het voordeel van de twijfel gegeven.
Ik moest even nadenken. Hij had dus gelukkig geen dyslexie?
Nou… uh… juist wel. HIj kreeg een verklaring.
Raar land, dat je geacht wordt blij te zijn met een “ziek-verklaring”.
En mijn zoon? Die heeft zich met veel lezen en hard werken over de grootste problemen heen geholpen.
Dyslectie kwam niet voor in
Dyslectie kwam niet voor in mijn familie. Toch vermoedde ik dit bij mijn intelligente zoon. Drie jaar gezeurd om een test bij de school en een paar maanden gewacht op de test. Dyslectisch, maar dat wist ik al. Hij had toen nog een jaar te gaan op BO en heeft nooit RT gehad. De verklaring wilde ik om hem toch op het VWO te krijgen, waar hij duidelijk thuis hoort. Op het VO ook geen RT. Frans is lastig. Mijn reactie : voor jou moeilijker betekend extra oefenen. Hij komt er wel denk ik. Van een beetje extra inspanning word je niet slechter.
Ik merk dat veel ouders diagnose verwarren met de oplossing van het probleem. Ze denken kennelijk stempeltje op het voorhoofd van mijn kind en de leerkracht wordt daarmee eigenaar van het probleem. Quod non.
Troost je 45 en historica..
…met de beroemde Griekse redenaar Demosthenes (384-322 v.C), die een spraakgebrek had in zijn jeugd en als kind met steentjes in de mond op het strand oefende in het spreken en het geluid van de zee probeerde te overstemmen.
Hij werd daarmee een van de grootste Griekse redenaars van zijn tijd.
Ook nu kennen we beroemde advocaten (Wladimiroff), bij wie we op hun zwakke momenten kunnen merken, dat zij Demosthenes in zijn voetspoor zijn gevolgd.
Zoals een beroemde Amsterdamse filosoof zei:”Ieder nadeel heeft zijn voordeel”.
Einstein
was het ook, vertel ik mijn leerlingen en dan huppelen ze opgewekt weg, de mouwen opstropend …
We zijn het weer helemaal eens.
Ik had niet anders verwacht:)