Ik moet zes jaar geweest zijn toen ik bedacht dat de school uitgevonden was om kinderen van de straat te houden. Ik stond bij de bushalte van mijn geboorteplaats en was op weg naar de eerste klas van de lagere school. Het sneeuwde grote dikke vlokken. Ik was dol op sneeuw en woonde in een klein dorp niet ver van de grote stad.
Van kleins af aan moesten we iedere morgen naar de kerk. Dat werd zorgvuldig geregistreerd
Om zeven uur vertrok je van huis, zelfs bij regen, wind en stormweer.
We liepen dan in de donkere straat langs de hoge populieren naar de halte van de bus. Een half uur later waren we in de stad gearriveerd. Vanaf daar liepen we de kortste weg richting de achterpoort van het kerkterrein en gingen een smalle steeg in, waar we in het najaar de zaden van de esdoorn de lucht in gooiden om ze als helikoptertjes terug te laten keren naar de grond.
De meester van de derde klas kwam altijd op zijn grote zware motor en één keer werd ik uitverkoren achterop mee te rijden van de kerk naar de school. Ik herinner mij dat heerlijk wiegende gevoel. De andere keren liep je door de straat, waar je snoep kon halen voor één cent, en bleef dan staan voor de muziekwinkel om naar het paarlemoer van de accordeons te kijken. Je rekende uit hoeveel jaar het nog zou duren voordat je dat bedrag bij elkaar had gespaard.
Op school werd je aanwezigheid op een kerkkaart genoteerd. Hoe vaak je de mis had bijgewoond en ook hoe dikwijls je te laat was gekomen. Die kaart werd later bij je rapport gevoegd.
Catechismusles vond ik een ramp en nutteloos tegelijk. Waar is God? God is overal. In de kerk en ook nog op een ongewijde plaats als op het toilet. En dan dat lange vraag- en antwoordenspelletje. ‘Waartoe zijn wij op aarde?’ ‘Om God te dienen en hier en in het hiernamaals gelukkig te zijn’.
Ik zat de catechismus thuis op de trap te leren, terwijl mijn moeder de strijk deed in de kamer. Als ik klaar was, werd ik overhoord. Maar wanneer ik steken liet vallen, was het terug richting trap. De volgende dag begon de les dan met het klassikaal overhoren. Iedereen hoopte dan vooral geen beurt te krijgen en zo ja, dat je alle antwoorden dan nog wist.
De sommen op het bord werden in de derde klas steeds vager, want ik zat op ongeveer de achterste bank. We moesten de antwoorden mondeling geven en ik rekende uit welke sommen ik kon krijgen voor het geval ik aan de beurt was. Want de meester begon altijd vóór of áchter in de klas. Bij het voorbijgaan aan het bord bij het verlaten van de klas voor de pauze rekende ik dan snel de verschillende uitkomsten uit. Dat heeft me wel geleerd heel snel te rekenen, maar ik hield dat maar een paar weken vol. Want op een dag begon de ‘meester met de motor’ na de pauze op een onverwachte plek. Een verkeerd antwoord was onvermijdelijk. ‘Kun je het wel goed zien?’, vroeg hij mij. ‘Dan heb je gewoon een bril nodig.’
Het was alsof de wolken open gingen en er viel een pak van mijn hart. Sinds die dag droeg ik een bril.
Langzaam verstreken de jaren. Het was een hele saaie tijd.
Intussen gingen we door weer en wind op de fiets heen en weer naar school. Op de vele ritten besprak je met je klasgenootjes wat je later wilde worden.
Het gevolg voor mij was de test, hoewel ik niet door had wat het was. Ik moest naar een klein kamertje met een oudere, deftige dame alleen en kreeg daar puzzeltjes, waar ik altijd al handig in was geweest. Ze stelde mij vragen over algemene ontwikkeling en ik moest getallen met heel veel cijfers van voor naar achteren en weer terug in de goede volgorde en zonder fouten opnieuw opzeggen.
Maanden later kwam de uitslag. Vanaf die dag kreeg ik Franse les.
Reacties zijn gesloten.
op zondag
Hals is het toevallig dat je dit schreef op zondag? 🙂
Ja, toeval….
Ik moest na al die maffia-ellende weer even terug naar de ervaringswereld van het kind.
‘Klein Hitlertje’….1.
Het is toch raar dat je na een gedegen schoolopleiding en een bijna levenslang docentschap moet constateren dat je nu niet veel anders denkt dan toen je een jongetje was van zes, negen of elf.
‘k Weet nog dat ik, zittend in een kinderstoel, en dan ben je toch echt heel klein, door mijn oudere broer voor ‘klein Hitlertje’ werd uitgemaakt omdat ik de familie weer zat te dirigeren. Dat is dus nooit overgegaan. Blijkbaar een geboren schoolmeester.
We weten nu inmiddels wel dat we niet als ongeschreven blad, als ‘tabula rasa’, op de wereld worden gezet.
Jean Jacques Rousseau Rousseau geloofde dat misschien nog wel. Door zijn ‘Emile’ in een landelijk isolement op te voeden en te harden in de natuur wilde hij hem zuiver houden.
In zijn boek ‘Emile ou de l’éducation’ wordt een jongen uit goed milieu opgevoed door een huisleraar. Zonder dwang of straf, zonder haast, in de provincie, ver van het ijdele stadsleven, in verbondenheid met de natuur. Hij leert Emile door eigen ervaring respect te hebben voor boeren en handwerkslieden en leert hem dat die eigenlijk hoger staan dan koningen en prelaten. Hij geeft hem geen godsdienstonderwijs en houdt hem tot aan zijn vijftiende verre van allerlei geleerde ‘kletspraatjes’, zoals ook geschiedkundige en filosofische verhandelingen. De verschillen tussen arm en rijk, tussen heersers en onderdrukten zouden de mens immers slecht maken.
Correctie…
Regel 7: tabula rasa: onbeschreven blad….
‘Klein Hitlertje’….2.
We weten ook dat baby’s op zeer jonge leeftijd zich al rot kunnen lachen om ‘Teletubbies’ op TV.
De humor, maar ook andere zaken zitten er blijkbaar al vroeg ingebakken.
Het is interessant te weten wanneer dat begint.
Mediapedagoog Patti Valkenburg onderscheidt in de VK van deze week drie belangrijke perioden in het leven.
De dipositionele gevoeligheid op zeer jonge leeftijd, de ontwikkelingsgevoeligheid van 2 tot 5 jaar en de omgevingsgevoeligheid tussen 11 en 15.
Ik ken er nog wel een paar. Ook op latere leeftijd.
Volgens mij blijven de meeste mensen altijd kind. De meeste mannen in ieder geval wel. Wij worden niet voor niets door de dames dikwijls voor kleine kinderen uitgemaakt.
mini volwassenen?
Het moderne onderwijs met z’n vele vrije momenten, maakt dat men de leerlingen in allerlei wisselende situaties kan observeren.
Ik neig er steeds meer toe die kinderen als mini-volwassenen te beschouwen: het volwassen stadium is reeds in potentie aanwezig, maar uit zich op kleinere schaal. En bij zeer kleine peutertjes ziet men toch al snel bepaalde karaktertrekken en individuele eigenschappen.
Daarbij schijnen de ogen de spiegel van de ziel te zijn, en juist die ogen veranderen niet bij het ouder worden.
Maar uiteraard heeft de cultuur ook een flinke vinger in de pap. Dat kunnen we alleen al concluderen uit het feit van het bestaan van die zeer uiteenlopende culturen, waaraan die jonkies van ooit zich toch hebben aangepast.
Leuke anekdote in dit verband. Het westen heeft de gewoonte de zuigelingentijd kort te houden, opdat het grut zich vroeg sociale vaardigheden eigen kan maken en niet een moederskindje zal worden.
Sommige primitieve stammen hebben de gewoonte de zuigeling zo lang mogelijk aan de borst te houden.
Nu zou je kunnen denken dat die primitieve kinderen daarmee een achterstand oplopen op het gebied van sociale vaardigheden. Dat blijkt in de praktijk niet zo te zijn, want als zij op 3-jarige leeftijd b.v. worden losgelaten, leren zij razendsnel die vaardigheden, en hebben zij daarna geen opvallende achterstand gekregen.
vroegtijdig al bijgestuurd??
Waarom heb ik deze anekdote onthouden, vroeg ik mij af.
Het heeft te maken met de gedachte die men tegenwoordig voortdurend tegenkomt, dat een school zo vroeg mogelijk zich met het jonge volk moet gaan bemoeien, want alleen zo zou ‘scheefgroei’ tijdig kunnen worden voorkomen.
De directrice van het basisonderwijs Sharon Dijksma (eerder assertief dan bekwaam) hangt zo’n gedachte m.i. aan, want die wil zelfs 2-jarigen al overgeven aan de staatsgevormde ‘professionals’.
Ik geloof dus niet in dergelijke veronderstellingen. Een kind dat tot het vierde of vijfde jaar de rust, de geborgenheid en de relatieve vrijheid van het eigen gezin heeft mogen ervaren, loopt geen vermeende achterstanden op. Eerder staat het emotioneel sterker, dan de 2-jarigen die al in handen van ‘professionals’ vallen met wie deze kleinen geen sterke emotionele banden hebben.
V V E
Dijksma legt hier duidelijk verband met het VVE programma. Kinderen van buitenlandse afkomst met een taalachterstand in hun eigen moedertaal leren ook niet snel het nederlands. Daarom kunnen deze kinderen vanaf twee jaar “verplicht”worden via het zuigelingenbureau om naar een V V E setting te gaan. Dat is altijd met een programma voor ouders en kind. Je kunt je wel gebieden in Nederland bedenken waar dit ingezet wordt? Ik vind het jammer dat er een link wordt gelegd naar opvang. Als die er is dan was dat zeker vroeger niet het geval. Ik kan me niet voorstellen dat je je kind de hele week naar de opvang doet. Er zijn wel kinderen voor wie opvang enkele dagen in de week heel veel kansen biedt, die ze thuis niet hebben, helaas. Gelukkig is dit het terrein van de ouders en niet van de staat! Als er voorgesteld wordt dat er minder met kinderen gesleept wordt als de voorzieningen dicht bij elkaar zijn, dan wordt er nog altijd met kinderen gesold, alleen niet fysiek. Naar ik hoop wordt daar doorheen gekeken. Opvang is geen paradijs voor kinderen, maar er kan natuurlijk wel zo paradijsachtig gemaakt worden als maar mogelijk. 24 uurs scholen=Staatsopvoeding: dat kan toch niet de bedoeling zijn!
jong en oud
Of is het zo dat je jeugd op latere leeftijd weer terug aan waarde wint?
Immers we beginnen afhankelijk en gaan steeds meer op eigen benen staan en op ons hoogte punt ontdekken we dat we steeds meer inleveren totdat we (velen van ons als we dat halen) zeer afhankelijk worden. Het doet me denken aan een grafiek namelijk een klok verdeling.
Bikkelhard….
Wat ik nooit heb begrepen is waarom kleine kinderen zo bikkelhard zijn voor elkaar. Ze laten geen traan en geven geen krimp, als het ze zo uitkomt.
Ik denk dat de nuance en empathie zich pas op latere leeftijd ontwikkelen. Of dat waar is en waarom dat zo is, weet ik niet.
Kleine kinderen hebben de situatie en onderlinge verhoudingen glashelder in de gaten en weten daar behoorlijk goed op in te spelen of van te profiteren.
Soms denk ik dat het brein, hoewel men onderweg veel bijleert, er gedurende het leven toch op achteruit gaat.
empathie
Misschien moet je eerst zelf ervaren, voordat empathie mogelijk is. Kleine kinderen kunnen wel geroerd worden als zij tranen en verdriet bij anderen zien, maar weten het uiteraard verder niet onder woorden te brengen.
Toenemende empathie hangt dan ook samen met toenemend bewustzijn en toenemende eigen ervaringen, vermoed ik.
Maar het gebrek aan empathie is niet alleen maar een eigenschap van de kleinen. Ook bij volwassenen kan men zich regelmatig afvragen waar de empathie gebleven is.
Mogelijk hebben we gewoon te maken met de aard van het mensje.
En omdat we dit allemaal niet erg zeker weten, lijkt me het het beste wanneer we de kleinen gewoon met een open oog en oor benaderen, zonder dat we daarbij worden gehinderd door allerlei, mogelijk valse, vooronderstellingen.
Neurophysiologie
Ik ben meer geïnteresseerd in de bevindingen van neurophysiologen dan in die van ontwikkelingspsychologen, mediapedagogen enz.
De echte details ken ik ook niet maar 2 zaken zijn belangrijk m.b.t. de hersenen in functie van de leeftijd:
– op jongere leeftijd zijn de hersenen meer plastisch, dit zou veroorzaakt worden doordat een bepaald gen (ontdekt door een Japanner) meer tot expressie komt op jonge leeftijd.
– verschillende delen van de hersenen ontwikkelen zich in een verschillende levensfase (maar dit alles wel gedurende de eerste 21 jaar).
Zo zijn er experimenten uitgevoerd met het afplakken van de ogen van een net geboren dier, wanneer dat dier zijn ogen vanaf een bepaalde leeftijd weer onbedekt zijn dan zal het dier nooit meer goed gaan zien, als ik het goed heb begrepen doordat de juiste verbindingen niet meer kunnen worden gevormd in de optische cortex.
Hetzelfde zie je bij autistsiche kinderen maar dan in minder extreme mate: doordat op jonge leeftijd het kind niet in staat is om bepaalde vaardigheden te leren en het kind dientengevole op latere leeftijd die vaardigheden moet ontwikkelen, gaat dit veel langzamer dan bij jonge kinderen het geval is. Al deze vaardigheden kunnen deze mensen nog ontwikkelen (motoriek, sociaal/emotioneel) maar het duurt veel langer en de meesten zullen zich op bepaalde vlakken niet optimaal ontwikkelen. Anders zullen ze altijd wel blijven, zelfs wanneer ze alle achterstand uiteindelijk wegwerken, omdat ze een hele andere geschiedenis hebben.
Neurophysiologie…
….of neuropsychologie?
Neurophysiologie of
Neurophysiologie of neurofysiologie voor de taalpuristen/taalverkrachters (zelf in te vullen ;)).
Neuropsychologen houden zich hier inderdaad ook mee bezig maar ofdat die ook het waarom kunnen verklaren met hun beperktere biologische kennis…
Ontdekt door een Japanner?
Moet zijn Het laboratorium van Storm.
Willem Smit