Geert Mak in een brief aan zijn oom

Ja, daar staat u dan weer, op die oude foto die de Leeuwarder archivarissen voor me opdoken. U ging op die dag, ergens in 1941, met pensioen, na meer dan veertig jaar voor de klas te hebben gestaan. Schoolmeester, dat was voor u een roeping, en je ziet aan de gezichten op deze foto dat uw collega’s er net zo over dachten.

De uitspraken en het beleid van de staatssecretaris voor onderwijs over de dorpsscholen. Daar liggen soms forse problemen, zeker. Maar ze heeft vermoedelijk geen idee van hoe het daar toegaat. Die schooltjes doen namelijk vaak iets waar wij in de steden alleen maar van kunnen dromen: de gemeenschapszin is er vaak nog zo sterk dat ze met man en macht proberen iedereen binnenboord te houden, ook de sociaal zwakken, ook de kinderen die in een stadswijk allang naar het speciale onderwijs zouden zijn doorgestuurd.

De Theo Thijssens daar – ja, die heb je nog – zorgen vaak met onvoorstelbaar veel geduld en warmte ervoor dat ook de kinderen van boerenhulpen en grondwerkers de wereld een beetje kennen, redelijk kunnen rekenen en de Leeuwarder Courant kunnen lezen en begrijpen. Die kinderen groeien, net als ooit hun ouders, meestal uit tot prima werkers, gewaardeerde medeburgers en nog zo wat, maar verder leren is teveel voor hen. Toch hamert de PvdA er keer op keer op dat zoiets helemaal mis is. De sociaal-democraten – ja, vooral zij – blijven verkondigen dat ze deel uitmaken van ‘een zes-min cultuur’, dat hun scholen niets waard zijn en hun dorpen en buurten achtergebleven gebieden.

Los van het feit dat het vaak nergens op slaat, beseffen zulke sociaal-democraten – en ze zijn niet de enigen – dat zoiets op den duur voornamelijk vernederend is? Voor deze jeugd en hun ouders, maar ook voor hun meesters? Wat wil je: goede burgers of aapjes die voornamelijk gedrild zijn om acceptabele cijfers te leveren, omdat de landelijke centrale testen nu eenmaal de enige meetinstrumenten zijn voor functionarissen die anders geen grip kunnen krijgen op hun werkterrein, omdat de dagelijkse praktijk hen vreemd is?

In mijn dorpscafé, op vrijdagavond, zitten leraren en ambtenaren, zeker, maar het zit er ook vol met mannen en vrouwen die door de week riolen graven, terreinen egaliseren, schoonmaken, kabels trekken, cv-installaties aanleggen, kozijnen timmeren, voor de klas staan, zieken verplegen, koeien melken en in bejaardenhuizen billen afvegen. Ja, er zijn goddank nog altijd mensen die dat doen, niet zelden zelfs met behoorlijk wat burgerzin. Maar voor de huidige sociaal-democratie bestaan ze niet meer, ze zijn eigenlijk mislukt, omdat ze niet mee konden of wilden doen in de maar immer opgaande kenniseconomie. En ze worden in geen enkel opzicht beschermd tegen de beunhazen die zich maar al te vaak boven hen genesteld hebben, en die geen idee hebben van de feitelijke inhoud van hun werk.

Ze zijn wel woedend en diep gekwetst, omdat hun gezwoeg totaal niet wordt gezien, laat staan gerespecteerd. De cynisch geworden leraar, dokter of straatagent, de schoolmeester of verzorger die er, gedesillusioneerd, de brui aan heeft gegeven, wat ben ik die vaak tegengekomen, de laatste jaren. De meesters en juffen die, in deze tijd, les gaven met dezelfde idealen als u, wat hebben ze het zwaar te verduren. En ze stellen, met reden, hun eigen PvdA hiervoor verantwoordelijk. Deze mensen zullen de Bastille misschien niet bestormen. Maar ze zullen hem zeker ook niet meer verdedigen.

U leest het hele verhaal in NRC/Handelsblad en op www.geertmak.nl
De moeite van het lezen waard.

8 Reacties

  1. Mak en het onderwijs
    Mak slaat de plank mis waar het de functionarissen betreft die door landelijke toetsen zoals de CITO-toetsen grip proberen te krijgen op hun werkterrein, dat hen meestal vreemd is. Hij heeft gelijk voor zover hij bedoelt dat de mensen van de nieuwe kaste van managers en consultant zich zonder cijfers machteloos voelen. Dat je je beleid mede op cijfers baseert is helemaal niet slecht, zolang je de betrouwbaarheid en de relevantie van die cijfers zorgvuldig in de gaten houdt. Maar voor de managers en consultants van het onderwijs hebben cijfers vooral betekenis als middel om hun falen of irrelevantie te verdonkermanen. Zo nodig goochelen zij met de betrouwbaarheid en relevantie om een voor hen gunstig resultaat te krijgen. En ze willen helemaal geen landelijke examens en toetsen zoals de CITO-toets. Die bemoeilijken een cover-up. Ze waren helemaal niet happy met het besluit dat voor het trio Wiskunde, Nederlands en Engels op het CSE voortaan maximaal bij een van hen een 5 behaald mag worden en verdere onvoldoendes verboden zijn.
    Ondertussen komen wij, leden van BON, er niet onderuit om bij het onderwijs in de huidige constellatie externe kwaliteitscontrôle in de vorm van het frequent extern meten van de leerlingenprestaties te eisen. Vroeger, vóór de Mammouthwet, was daarvoor het eindexamen voldoende. De door Mak genoemde nadelen van dit soort kwaliteitscontrole zijn natuurlijk waar. Maar naar de situatie van vóór de Mammoethwet kunnen wij helaas niet in één ruk terug.
    Seger Weehuizen

    • Geert Mak slaat de spijker op z’n kop…
      Citaat:Wat wil je: goede burgers of aapjes die voornamelijk gedrild zijn om acceptabele cijfers te leveren, omdat de landelijke centrale testen nu eenmaal de enige meetinstrumenten zijn voor functionarissen die anders geen grip kunnen krijgen op hun werkterrein, omdat de dagelijkse praktijk hen vreemd is?

      Geert Mak stelt in deze zin drie zaken:
      1. Hij kiest voor samenleving en samenlevende burgers, liever dan op bevel van de overheid gedrilde aapjes.
      2. Heeft impliciet kritiek op het enige toetsinstrument van de overheid, de Cito-toetsen en wellicht het gebrek aan vertrouwen in de schoolmeester en zijn inzicht.
      3 Kritiseert de functionarissen en dus de overheid op het feit dat zij toch willen oordelen over onderwijs, terwijl zij onderwijsvreemd zijn.

      Daarmee slaat hij de spijker op z’n kop.

      • Mak slaat zich juist op zijn vingers
        Hals, bij onderwijs hebben we niet meer met de overheid te maken maar met onderwijsraden. De raden adviseren de minister en zijn staatssecretaresses. Vroeger waren dat ad hoc commissies, daarvoor zijn ambtenaren uit de sociaal-educatieve sector en daarvoor zijn juridisch geschoolde ambtenaren. De minister en zijn staatssecretaressen volgen meestal wat de raden beslissen op. Ik wordt doodziek van alles wat de raden bedenken en opschrijven. Ik wil dat de leerlingen voldoende echte leerstof krijgen en dat de overheid middels externe examina de kwantiteit en de kwaliteit controleert.
        Ik heb me vroeger nooit een gedrilled aapje gevoeld en op het eindexamen moest je veel weten en kunnen toepassen. Natuurlijk werkte je bij het oplossen van eindexamenopgaven ook met routine maar het is heel gewoon om bij presteren van vroegere ervaring gebruik te maken. Vertalen was creatief bezig zijn. Die vergelijking met het drillen van apen spreekt mij daarom absoluut niet aan.
        De overheid toetst juist niet en houdt zich met pietluttigheden bezig: Zijn er voldoende ophokuren? En: Worden de voorschriften opgevolgd? En: Docenten pesten door een schijntaakverlichting te bedenken zoals één week vakantie inleveren in plaats van de niet direct met het onderwijs in de klas van doen hebbende taken te reduceren. De bevoegdheidsverklaring heeft zij ook uit handen gegeven.
        Mak maakt, net als jij nu, de fout niet de rol van de onderwijsraden te onderkennen.
        Seger Weehuizen

        • Die raden zijn…
          …voor mij een verlengstuk van de overheid.

          Wat Geert Mak schrijft spreekt mij zeer aan.
          Als oud-gymnasiast voel ik mij ook heus geen gedrild aapje. Maar wat Mak bedoelt is dat ook in deze de kijkcijfers tellen.
          Als een school zijn uiterste best doet een minder begaafde leerling binnenboord te houden, wordt daar verder niet naar omgekeken of als kwalitiet gezien.
          Mak stelt het samenhorigheidsgevoel centraal en ik ben het daar volledig mee eens.
          We moeten terug naar de menselijke maat, terug naar een echte samenleving, waarin we het samen doen.

          • Die raden
            zijn de opdrachtgevers van de overheid (geworden). “De flaphoed” is een willige Klaus.
            Voor de rest van Mak’s verhaal kan ik het met je eens zijn dat het goed is.
            Seger Weehuizen

    • “… en verdere onvoldoendes verboden zijn …”
      Malmaison schreef: “Ze waren helemaal niet happy met het besluit dat voor het trio Wiskunde, Nederlands en Engels op het CSE voortaan maximaal bij een van hen een 5 behaald mag worden en verdere onvoldoendes verboden zijn.”

      Ik breng nog even in herinnering dat het hier gaat om afgeronde cijfers, dus om 4,5 als “5” en om 5,5 als “6”.

      Ook gaat het hier om diplomacijfers, dus niet om CE-cijfers of SE-cijfers. Voor deze cijfers geldt dus niet wat Van Bijsterveldt voorwendde, namelijk dat ‘met de strengere regeling een onvoldoende Centraal Examen niet meer kan worden gecompenseerd door een te gemakkelijk Schoolexamen”. De 4,5 die voor een van de drie vakken behaald mag worden kan dus best bestaan uit een 3 voor het wiskunde-CE en een 6 voor het wiskunde-SE.

      De nieuwe regel dat het gemiddelde van alle CE’s voldoende moet zijn (een 5,5 wederom) betekent dat die 3 voor wiskunde dan gecompenseerd moet worden door ruime voldoendes voor bijv. Engels en Muziek. Maar van Engels en Muziek leer je geen wiskunde.

      De nieuwe, ‘strengere’ regeling laat toe dat voor het heilige trio bijvoorbeeld de volgende cijfers worden behaald:

      – Nederlands: CE 4,5 SE 6,5 diplomacijfer 6
      – Engels: CE 4,5 SE 6,5 diplomacijfer 6
      – wiskunde: CE 3,5 SE 6 diplomacijfer 5

      als er bij de andere examenvakken dan maar vier compensatiepunten zijn voor het CE. Zo ‘heilig’ is dat trio kennelijk niet, want op het CE worden in dit voorbeeld drie behoorlijke onvoldoendes gescoord.

      Deze kandidaat mag op zijn diploma zelfs nog een 5 voor een ander vak halen, onder de geldende regeling.

      Zo ‘streng’ vind ik die regeling daarom niet.

      • het ging mij om iets anders
        Het was absoluut niet mijn bedoeling om te beweren dat met het besluit over de waarde van de cijfers voor CE en SE voor de vakken Nederlands, Engels en Wiskunde bij het slagen voor het eindexamen de eisen voor het behalen van dat examen voldoende aangescherpt waren. Ik wilde slechts in hereinnering brengen dat de scholen en hun managers en besturen zich met hand en tand verzetten tegen het verminderen van de invloed van het SE op het slagen voor het eindexamen. Ze willen gewoon niet door middel van externe toetsen gecontroleerd worden.
        Seger Weehuizen

        • En dat ‘iets anders’, daar ben ik het mee eens
          Ik had ook geenszins de bedoeling je argumentatie te weerleggen, maar om deze van een toelichting te voorzien. Over je standpunt zijn we het van harte eens.

Reacties zijn gesloten.