Jaartaaksystematiek.
In de eerste helft van de jaren negentig werd op veel scholen voor voortgezet onderwijs de jaartaaksystematiek ingevoerd. Die systematiek heeft er toe geleid dat steeds meer ruimte in de jaartaak van leraren werd gevonden om niet lesgevende taken te verrichten. De inzet buiten de klas is ten koste gegaan van de lestaak en veroorzaakt een onevenredige verdeling van de taken over een schooljaar. Dat moeten wij niet langer accepteren.
Voor de invoering van de jaartaaksystematiek werd de taak van een leraar uitgedrukt in het aantal wekelijkse lesuren. Een volledige betrekking kwam in die tijd overeen met 29 lessen per week, bepaalde taken leidden ertoe dat de lesgevende taak met een lesuur werd verminderd. Lidmaatschap van de medezeggenschapsraad, het mentoraat en het sectievoorzitterschap leverden een taakuur op. Men ging er van uit dat 29 lesuren van 50 minuten met de voorbereidingstijd en het nawerk gedurende 40 weken per jaar overeenkwam met een belasting van ongeveer 1450 klokuren per jaar. Dan was er nog tijd voor nascholing, de rapportvergaderingen en de ouderavonden zodat de betrekkingsomvang voor de docent was verantwoord.
De jaartaaksystematiek voor onderwijsgevend personeel was een nieuwe manier om de werktijd van docenten te verantwoorden. In de organisatiestructuur van de nieuwe schoolinstituten die ontstonden in de fusiegolf van de jaren negentig, kwamen steeds meer taken die het werk voor de klas ondersteunden of nodig waren om de complexe schoolorganisatie draaiende te houden. Het inwisselen van lesuren voor het verrichten van taken gaf niet voldoende soelaas om alle nieuwe taken die het management voor het onderwijsgevend personeel zag te laten uitvoeren.
Om ruimte in de aanstellingsomvang van het onderwijsgevend personeel te creëren werd in de jaartaaksystematiek gerekend met een schooljaar waarin gedurende 36 weken les werd gegeven. Voor een fulltime docent zijn de 4 weken dat hij geen les hoeft te geven goed voor ongeveer 160 uur waarin allerlei andere taken verricht kunnen worden.
Het terugbrengen van de lesgevende taak voor docenten om de bijkomende taken te laten verrichten betekende dat het aantal uren onderwijs dat verzorgd werd terugliep. In plaats van de 1069 uren onderwijs die leerlingen in die tijd volgens de wet moesten krijgen , werd het gebruikelijk om slechts 800 uur onderwijs aan te bieden. De afgelopen jaren verschenen met enige regelmaat verontrustende berichten over het steeds korter worden van het schooljaar. In maart 2006 was de maat voor de onderwijsspecialisten uit de Tweede Kamer vol. De schoolbesturen kregen de wacht aan gezegd. Leerlingen moeten voldoende uren les krijgen, er mogen geen extra vrije dagen gegeven worden.
Sinds maart 2006 is wettelijk geregeld dat een schooljaar 39 weken duurt voor de leerlingen en dat zij gedurende 1040 uren les krijgen. Die twee gegevens zijn voldoende basis voor de systematiek waarmee onze jaartaak wordt ingevuld.
Als leraar moeten wij ingezet worden in een taak voor de klas. Daar zijn we goed in, daar zijn we voor opgeleid, dat wil de belastingbetaler en dat mogen ouders van ons verwachten. Ik verwacht dat mijn werkgever mij scheikunde les laat geven gedurende 39 weken! Dat betekent dat er voor mij geen tijd meer is voor allerlei bijkomende werkzaamheden. Als men wil dat ik die andere werkzaamheden uitvoer dan moet men mij een uur minder les laten geven. Er ontstaat dan een vacature van een uur scheikunde. Als docent kan ik niet accepteren dat men mij slechts gedurende 36 weken les laat geven om ruimte te creëren voor allerlei bijkomende taken. Mijn leerlingen krijgen dan niet waar ze recht op hebben en ik moet 120 tot 160 uur per jaar bezig zijn met taken waar ik niet voor ben opgeleid. Ik ben een leraar, geen vergadertijger en ook geen jeugdhulpverlener. Daar komt dan nog bij dat de extra taken die ik zou moeten uitvoeren een belasting opleveren in de 36 weken waarin ik les geef en het toch al extra druk heb omdat het schooljaar is gecomprimeerd. Mijn jaartaak bestaat dan uit een periode van 16 weken waarin ik niets te doen heb en een periode van 36 weken waarin ik overbelast ben.
Het aantal wekelijkse lessen dat een leraar geeft, moet de basis zijn voor de aanstellingsomvang van een leraar. Zowel leraren als leerlingen hebben er baat bij dat de regelgeving voor de lengte van een schooljaar en de omvang van het lesjaar loyaal worden uitgevoerd.