De papieren werkelijkheid

In mijn negen jaar als docent aan het VO ben ik niet opgehouden mij over het toenemende analfabetisme en de afnemende rekenvaardigheid, de onwil en onkunde om iets uit het hoofd te leren en meer van zulk leed te verbazen. Zit je in een docentenkamer met collega’s en komen de resultaten ter sprake dan gaat het niet in de eerste plaats over de cijfers (iedereen weet hoe daar mee gesjoemeld wordt), maar vooral over de zorgelijke onkunde van de leerlingen. Elke docent heeft er mee te maken dat er zo slecht gelezen, gerekend en geleerd wordt. Dankzij het grootschalig gesjoemel met toetsen (vraag ze vooral dit of dat niet, want dan weet je zeker dat niemand het goed heeft) en cijfers (bonuspunten, inspanningspunten, herkansingen) wordt de situatie jaar in jaar uit gepapt en natgehouden, maar de feiten zijn duidelijk voor iedereen die langer dan een paar jaar meedraait. Vrijwel iedere docent lijkt zich daar toch heus zorgen over te maken.
De officiële oprispingen van onze school zijn daarmee in schrille tegenstelling. In mijn negenjarige carrière heb ik al heel wat plenaire vergaderingen en studiedagen mogen meemaken. Daarop heerst altijd een opgewekte en optimistische toon: docenten laten zien hoe goed de nieuwe Electronische Leeromgeving werkt, hoe leuk het Talendorp dit jaar was, hoe geinig de eindexamenklassen geproefstudeerd hebben, wat een hoop nieuwe aanmeldingen de school dit jaar weer heeft, etc. Het lijkt jaar in jaar uit alsof er helemaal niets aan de hand is in onderwijsland. Wordt er toch eens een keer een probleem gesignaleerd, dan wordt daar snel een projectje overheen gekieperd, met uiteraard de minst geschikte, maar meest project-bereide figuren aan het roer.
Dat er sprake is van een acute noodsituatie zoals door BON al sinds zijn oprichting wordt geroepen, wordt volledig genegeerd. Wat zou er meer voor de hand liggen dan dat een directie die noodsituatie (volstrekte onderopleiding van leerlingen, en zo langzamerhand ook van het onderwijzend personeel) signaleert, daar schoolbreed iets aan probeert te doen en daar met de betrokken secties inderdaad eens een dag niet-vrijblijvend over confereert? Nee, daarover gaat het nooit en te nimmer. Datgene wat de kerntaak van een school behoort te zijn, dat vinden we te moeilijk en daar hebben we het maar liever niet over.
Hoewel onze directie ons graag en veelvuldig voorziet van beleidsstukken, hebben zij nog nooit een stuk geschreven over dit onderwerp. Is dat niet vreemd?

3 Reacties

  1. Go with the flow Bernard
    Dat komt ervan als je een echt vak wilt onderwijzen. Je hebt de trend gemist.
    Ga gecijferdheid geven in plaats van wiskunde of ga echte natuurkunde vervangen door natuurwetenschappen. Je krijgt het een stuk makkelijker en alles wat ze niet meer leren valt automatisch onder de competentie “zoek het later zelf maar uit”.

  2. Is dat niet vreemd?
    Nee, dat is niet vreemd, want ze denken dat het zo hoort. Ze passen de regeltjes toe die het ministerie ze opdraagt, kijken naar de beoordeling van de media en de inspectie, en dat is het.
    Een breder perspectief ontbreekt. En die zeurpieten van BON, die meestal een langere carrière en vergelijkingsmateriaal hebben, zijn uit de tijd.

  3. HE-LE-MAAL mee eens
    Randverschijnselen schijnen inderdaad veel belangrijker te zijn dan waar het om gaat, namelijk de leerlingen en het lesgeven. Zolang beleidsmakers dat niet (willen) snappen zal het niveau alleen maar verder achteruit kachelen.

Reacties zijn gesloten.