De invloed van het management op de onderwijswerkvloer …

Uit de uitgangspunten van deze vereniging:

Bestuur, beheer en inrichting van onderwijsinstellingen moeten in het teken staan van gedegen onderwijs door gekwalificeerde en inspirerende docenten. Het beschikbare budget van niet-universitaire onderwijsinstellingen moet primair besteed worden aan onderwijs en aan alles wat daartoe aantoonbaar bijdraagt. Directie- en beheersfuncties mogen daarom niet exuberant beloond worden en moeten primair worden vervuld door mensen met onderwijservaring, die bij voorkeur naast hun bestuurs- of beheerswerkzaamheden zelf onderwijs verzorgen. Zeggenschap over de inrichting van het onderwijs binnen de instituten moet liggen bij leraren en docenten.

Hoe zit dat in de praktijk? Wat is de rol van het moderne management en ‘leraren met taken’ momenteel in een school?

9 Reacties

  1. Als er een moment zou komen
    Als er een moment zou komen dat de politiek toezeggingen aan BON zou willen doen is het wenselijk om de uitgangsunten te vertalen in eisen en ze te quantificeren en te precizeren, b.v.
    PUNT 1: Het beschikbare budget van niet-universitaire onderwijsinstellingen moet voor 80 % besteed worden aan het directe onderwijs.
    PUNT 2: Directieleden en beheersfunctionarissen moeten 20 % van hun taak besteden aan rechtstreeks lesgeven
    PUNT 10: Voldoende functionerende docenten hebben recht op een minimumloon dat afhangt van hun opleiding, hun leeftijd en het type onderwijs dat zij geven. Het is daarbij niet noodzakelijk dat hen ook niet-onderwijskundige taken opgedragen zijn. Voor het vaststellen daarvan vormen de salarissen van HBO-ers en universitair afgestudeerden in dezelfde of verwante disciplines voor resp. de tweedegraads docenten en de eerstegraads docenten het uitgangspunt. Het hoogte van het minimumloon is daardoor conjunctuurafhankelijk.
    verder:
    PUNT 8 accentueert te weinig het recht van een leerwillige leerling op efficieënt onderwijs. Ik zou dat graag geaccentueerd zien door een zin als b.v.: Het recht van leerwillige leerlingen op goed onderwijs mag niet aangetast worden door kinderen met ernstige gedragstoornissen in hun klas te plaatsen. Ernstig gedragsgestoorden moeten op andere wijze geholpen worden.
    PUNT 5 volgt zonder meer uit PUNT 4 en zou daarom beter daar onder kunnen worden gebracht.

  2. Lesgeven door managers
    PUNT 2: 20% zou een minimumeis moeten zijn. Er zou echter ook gestipuleerd moeten worden dat dat lesgeven minimaal zou moeten bestaan uit het geven van een inhoudelijk *volledig* cursustraject per semester, met alles wat daar voor een ‘gewone docent’ bij komt aan overhead. Het aantal groepen kan dan aan de 20%-eis aangepast worden.

    De manager dient als docent te exelleren en het functioneren als docent is de bepalende factor voor het al dan niet behouden van de managers-functie.

  3. lesgeven door managers
    Er is een probleem! Lesgeven door managers zal de leerlingen grote schade berokkenen. De managers en hun consultants en de onderwijskundigen hebben immers ooit (door een gebrek aan studiecapaciteiten?) voor een vluchtpakket en de makkelijkste studie daarna gekozen… Ze hebben dus niet voor een vak geleerd en zullen, geconfronteerd met een klas weerbarstige pubers door de mand vallen. Wat moeten we in godsnaam met die schandelijk verdienende, aan het pluche gekleefde, slechts in hun eigen positie geïnteresseerde naamloze nitwits? Een handdruk en wegwezen, lijkt me. Maar vooral nooit meer met leerlingen bemoeien!

  4. De docerende manager.Als
    De docerende manager.
    Als een manager zelf niet in staat blijkt om te presteren wat hij van zijn personeel verwacht schaadt hij zijn geloofwaardigheid en verliest hij grotendeels het gezag dat hij kan misbruiken om dat personeel zinloze of schadelijke regels op te leggen. Als hij dat wel kan leert hij hopelijk al doende wat wel en niet mogelijk is. Het in staat zijn om zelf onderwijs te geven wordt dan bovendien voorwaarde voor een managementfunctie. Anders zou hij immers over 20 % van zijn taak ten onrechte een (hoog) salaris krijgen. Bij zittende managers bestaat natuurlijk het risico dat ze er niets van bakken en je ze daarom in het belang van de leerlingen van deze verplichting moet ontslaan (uit hun baan ontslaan zal wel niet mogelijk worden)

  5. manager vs docent op Buitenhof
    Over (o.a.) de vraag over managers ook docent moeten zijn, was op 2 april een interessante discussie op Buitenhof. Voor de liefhebbers: www.buitenhoftv.nl

  6. Buitenhof
    Ik heb de discussie gezien. Het viel mij op dat de manager, al had hij zelf les gegeven (“in elke vorm van onderwijs in Nederland die bestaat”), dat nu niet meer deed. Ik denk dat je, zodra je van de werkvloer weg bent en je dus niet meer dagelijks met de realiteit geconfronteerd wordt, toch het risico loopt dat de fantasie met je aan de haal gaat.
    Hij was ook de enige die het alsmaar over “professionals” had, terwijl de leraar gewoon zijn werk wilde doen.

    Goed punt kwam naar voren: De leraar staat onderaan de voedselketen (even afgezien van het OOP) en het is niet meer mogelijk tegenwoordig om anders dan via management carriere te maken in het onderwijs.
    En in het HBO gaat de leraar vrijwel weggefuwa’d worden, zie de discussie hierover elders op deze site.

    Als ik dit allemaal zo bekijk dan lijkt het er op dat de leraar of sterker terugkomt, of verdwijnt. Of zie ik het helemaal verkeerd?

    • Ton van Haperen in Buitenhof
      Zondag 2 april was Dhr Ton van Haperen (leraar economie) te zien in een debat met Leo Lenssen, voormalig directeur van ROC/ASA. Interessante uitzending. Strekking van het debat was de inmenging van het management in taken van de docent.

      Van Haperen formuleerde heel mooi hoe vervelend het is om steeds van hogerhand bijgestuurd te worden, waar bemoeienis niet op zijn plaats is.
      Leo Lenssen (wat een min mannetje is dat) wist lastige vragen te ontwijken en stelde dat leraren op dit moment geen verantwoording schuldig zijn. Op de vraag op welke wijze dat dan vorm zou moeten krijgen sprak hij over percentages zittenblijvers. Wat een onzin! Alsof dat een graadmeter zou kunnen zijn voor de kwaliteit van het onderwijs dat je verzorgt. Helaas werd hier in het debat niet op ingegaan.

      Vandaag (maandag 3 april) was de herhaling. Ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt de uitzending op te nemen.

      Jos van den Einde (docent wiskunde)

      • onderwijs
        Sorry hoor, maar met deze ideeen zijn jullie wel in de middeleeuwen terug beland. Kijken jullie niet naar ontwikkelingen in het buitenland? Nederland is het enige land waar nog zoveel soorten van speciaal onderwijs zijn. Op de manier die jullie willen kweek je vooral niet sociale volwassenen en mensen die niet verder kijken dan hun neus lang is.

        • zie de pagina over buitenland
          Kijk eens op de pagina over onderwijsdiscussies in het buitenland. In dat buitenland woedt dezelfde discussie, en wel met precies dezelfde tegenstellingen: de gevestigde orde predikt vanuit de ivoren toren ‘vernieuwing’, en Jan Leerling, Jan Docent en Jan Ouder moeten leven met de puinhopen die daaruit ontstaan.

          Bas Braams schrijft bijvoorbeeld vanuit de VS, Hier gaat het mij echter om de situatie in Nederland. Ik meen alle bizarre en schadelijke Amerikaanse trends ook in Nederland terug te herkennen, zij het in wat afgezwakte vorm. Een enorm verschil met de Amerikaanse situatie lijkt mij echter dat in Nederland het bewustzijnsniveau wat betreft de schadelijke ontwikkelingen in het onderwijs veel lager ligt dan in Amerika. De bijzonder schadelijke trends van Amerika zijn, meen ik, in Nederland in opmars en voor Nederland een ernstig gevaar.

          Ja, we kijken met grote interesse naar het buitenland: daar zijn voorbeelden te zien van hoe ernstig het fout kan gaan als we nu niets doen.

Reacties zijn gesloten.