De reacties her en der lezende op dit forum, wil ik toevoegen dat ik zelf van mening ben dat het helemaal geen kwaad kan om in met name het HBO meer activerende en gevarieerde werkvormen in te zetten dan alleen hoor- en werkcolleges. Bovendien is de functie van een tutor de evenknie van een docent, alleen in een andere setting.
Een goede tutor heeft oog voor de behoeften van de student, maar is bovenal ook in staat hem/haar op adequate wijze te begeleiden, zowel procesmatig als inhoudelijk. Om dit zo goed mogelijk te doen, moet je als organisatie voldoende personeel hebben, met verschillende expertises op behoorlijk niveau.
Je werkt bijvoorbeeld in een docententeam voor een jaarlaag studenten, zodat je niet alleen het studieproces goed kunt aansturen, maar ook de expertise zo goed mogelijk kunt inzetten. Tutoren hebben allerlei achtergronden en kunnen even kundig zijn als een oude vakdocent. Alleen is niet elke tutor het gewend om een hoorcollege te geven, maar zoiets is ook te leren. Een oude vakdocent is het weer niet gewend om projectgroepjes aan te sturen en te studenten op die wijze te begeleiden.
Het invoeren van competentiegericht leren en de invoering van de tutorrol hoeft niet alleen maar negatieve kanten te hebben, afhankelijk van de wijze waarop éen en ander geoperationaliseerd wordt. Je kunt hier wel degelijk resultaat en niveau mee boeken, als je het maar goed inzet. Dat betekent dus voldoende scholing, voldoende personeel, voldoende aanwezigheid van de benodigde expertises en het niet zien van een tutor als een procesdeskundige, maar ook als een inhoudsdeskundige. Naast strakke randvoorwaarden en toetsingen van de opleiding zelf.
Het ‘nieuwe denken’ kan dus wel degelijk het een en ander toevoegen, maar er zijn valkuilen. Een tutor die een proces moet aansturen zonder de inhoud van een project bijvoorbeeld te kennen, kan bijvoorbeeld niet bestaan in mijn ogen. Proces en inhoud hangen nauw met elkaar samen en hier moet dan ook veel aandacht voor zijn. Dat gebeurt absoluut in het HBO, maar helaas nog niet altijd…
Ik vind ook dat de inhoud in het nieuwe onderwijs sterker op de voorgrond moet komen te staan, als docent en tutor, en dat het onderwijs is doorgeslagen met het ‘leren reflecteren’. Op die manier creeër je sociaal wenselijk antwoordengedrag en verspil je de energie van docent en student. Een student vult verplicht wat in op zo’n reflectieformulier en een docent neemt het amper serieus. Meer inhoud betekent naar mijn mening ook dat we niet moeilijk moeten doen over goede werkvormen uit het verleden. Nieuwe werkvormen zijn uitstekend, maar een degelijk hoorcollege als aanvulling, gegeven door een docent of ter zake kundige tutor, is een goede zaak. Blended learning dus: niet alleen maar ‘oud’ of ‘nieuw’, maar een optimale samenstelling van beide werelden.
Op Saxion zet ik mij voor deze zaken in. De nieuwe leervormen, uitgangspunten en methoden omarm ik, maar ik vind dat er te veel aandacht is voor reflecties, dat de studiedruk niet altijd hoog genoeg is, en dat de inhoud naar mijn mening meer op de voorgrond moet treden. Een persoonlijke leerweg is bijvoorbeeld harstikke goed, maar dat vergt wel meer verantwoordelijkheden van een organisatie. Dat heeft niet zozeer met nieuwe ontwikkelingen an sich te maken, maar met een juiste inbedding en control cyclus.
Als je in een bedrijfskundige opleiding zoiets als een tutor bent, dan kun je onmogelijk van alle tien mogelijke onderdelen of richtingen even veel weten. Ik vind dat je zeker 1 tot 2 expertises moet hebben (net als de ‘oude’ vakdocent)en dat je verder over een sterke basiskennis in andere vakonderdelen moet beschikken. Het is logisch dat die tutor die projectgroep begeleidt die inhoudelijk het meeste (en dus zeker ruim voldoende) thuis is in het onderwerp. Door de tutorenstructuur (werken in teams) kun je zo nog beter aan vraagsturing en klantdenken doen, zonder dat de begeleiding qua opzet of inhoud er onder lijdt. Dat gebeurt dus.
Ik werk zelf als tutor, ik begeleid werkgroepen, projectgroepen, stageopdrachten, afstudeeropdrachten en ik verzorg werkcolleges. Ik heb een dubbele academische achtergrond, volg tal van cursussen en ben me nu op een MBA aan het voorbereiden, wat veel toevoegt gezien het feit dat ik bij een commerciële opleiding werk. Ik werk niet alleen van 9 tot 5, maar ook ’s avonds. Ik werk aan een goede bereikbaarheid en beschikbaarheid en streef naar intensieve begeleiding van de de student door veelvuldig en diepgaande inhoudelijke feedback op stukken te geven. Ik krijg veel positieve reacties van studenten over de kwaliteit en zorgvuldigheid van mijn terugkoppelingen, begeleiding, snelheid, beschikbaarheid en welwillendheid. Kortom: als je wilt werken aan de inhoud, jezelf blijft ontwikkelen, de student centraal stelt, maar de inhoud en het doel van het leerproces niet vergeet, dan kun je wel degelijk het een en ander toevoegen en kwaliteit voortbrengen, resultaat boeken en oog hebben voor de student als mens.
Dat er op bepaalde terreinen in bredere zin verbeteringen wenselijk zijn, daar ben ik volledig van overtuigd.
Het nieuwe leren heeft ook wel voordelen en ik hoop dat in Nederland het besef blijft bestaan dat er nog genoeg tutoren, mentoren, docenten etc zijn die ook in de nieuwe werksituaties hun beste beentje voor zetten en voor kwaliteit gaan, en dat zijn niet alleen maar mensen die al dertig jaar in het onderwijs zitten en altijd hoorcolleges hebben gegeven.
Geen voordeel
Beste Hanss,
Ik lees in je stuk geen enkel concreet voordeel dat Het Nieuwe Leren/CompetentieGericht Onderwijs volgens jou heeft.
Goed lezen, mark79, er worden wel concrete voordelen genoemd
Ik zal ze opnoemen:
Een goede tutor heeft oog voor de behoeften van de student, maar is bovenal ook in staat hem/haar op adequate wijze te begeleiden, zowel procesmatig als inhoudelijk.
Je werkt bijvoorbeeld in een docententeam voor een jaarlaag studenten, zodat je niet alleen het studieproces goed kunt aansturen, maar ook de expertise zo goed mogelijk kunt inzetten.
Proces en inhoud hangen nauw met elkaar samen en hier moet dan ook veel aandacht voor zijn. Dat gebeurt absoluut in het HBO, maar helaas nog niet altijd…
Blended learning dus: niet alleen maar ‘oud’ of ‘nieuw’, maar een optimale samenstelling van beide werelden.
Door de tutorenstructuur (werken in teams) kun je zo nog beter aan vraagsturing en klantdenken doen, zonder dat de begeleiding qua opzet of inhoud er onder lijdt. Dat gebeurt dus.
Ik krijg veel positieve reacties van studenten over de kwaliteit en zorgvuldigheid van mijn terugkoppelingen, begeleiding, snelheid, beschikbaarheid en welwillendheid.
concrete voordelen?
Ik zou je voorbeelden één voor één kunnen doorlopen, maar ik volsta er met twee. Dat geeft je wellicht een idee van wat we hier bedoelen met concreet en met de koppeling daarvan aan HNL/CGO.
1. De goede tutor.
Je eerste voorbeeld zegt absoluut niets over HNL. Vul in plaats van tutor het woord docent in en je krijgt hetzelfde argument alleen nu voor klassiek onderwijs.
2. Blended learning.
Ook hier een volslagen lege argumentatie. Blended brood: een optimale samenstelling van wit en volkoren brood.
Blended driving: een optimale samenstelling van openbaar vervoer en eigen auto.
Blended sex… een optimale…..
Wat je doet is positieve bijvoeglijk naamwoorden en HNL begrippen combineren. Nergens geef je aan waarom dat zo zou zijn en waarom dat bij klassiek leren minder zou zijn.
HNL hoeft geen nadeel te zijn…
ALs je … als je het maar goed inzet. Dat betekent dus voldoende scholing, voldoende personeel, voldoende aanwezigheid van de benodigde expertises en het niet zien van een tutor als een procesdeskundige, maar ook als een inhoudsdeskundige. Naast strakke randvoorwaarden en toetsingen van de opleiding zelf.
Kennelijk gaat dat samen met werkuren die (aanzienlijk) langer zijn dan van 9 tot 5 (ook ’s avonds!) en je werkt aan een goede intensieve bereikbaarheid …..
Onder al deze voorwaarden hoeft HNL geen nadeel te zijn.
Je laatste alinea ontgaat me volledig. Ik denk dat er maar heel weinig mensen bestaan die de laatste 30 jaar “alleen maar” hoorcolleges hebben gegeven, ik ken er geen in ieder geval. En ik zie ook geen enkele discrepantie tussen hoorcolleges geven en het beste beentje voor zetten.
Dat “alleen maar” klinkt overigens nogal denigrerend, alsof het een tamelijk gemakzuchtige en nutteloze activiteit is. Ik maak daar sterk bezwaar tegen. Dit waardeoordeel komt ook niet bepaald overeen met de prijzen die gewilde sprekers voor een optreden op congressen en dergelijke kunnen vragen. Kennelijk zijn hoorcolleges vaak zeer gewild. Mijn ervaring in het HBO is dat het daar precies eender is. Het overgrote deel van de studenten prefereert een goed hoorcollege boven allerlei andere werkvormen.
Werkuren
Kennelijk gaat dat samen met werkuren die (aanzienlijk) langer zijn dan van 9 tot 5 (ook ’s avonds!) en je werkt aan een goede intensieve bereikbaarheid …..
Hoezo “kennelijk” ? En waarom mag je niet een deel van je taak ’s avonds of ’s nachts of ’s morgensvroeg doen ? Als je dan overdag maar voldoende vrije tijd hebt. Ik heb de laatste jaren nooit anders gewerkt, heerlijk!
Met precies dit ronkende
Met precies dit ronkende verhaal werd het competentiegerichte leren landelijk verkocht. Uiteraard gaat dan iedereen om! Ik sluit me echter bij Mark aan: wat zijn de voordelen? Verder wordt het nieuwe leren (hier het nieuwe denken) en competentiegericht leren aan elkaar gekoppeld. In het MBO vertelt de BVE-raad nu dat deze 2 termen niets met elkaar te maken hebben (!) en dat daardoor misschien zelfs wel de chaos bij de invoering is ontstaan…. Babylonische spraakverwarring. Een persoonlijke leerweg is misschien wel “hartstikke goed, maar heeft alles te maken met inbedding en control cyclus”: dit kost dit ook hartstikke veel geld, en dat wordt bij de meeste ROC’s en HBO-instelllingen aan andere zaken besteed! En welke dubbel afgestudeerde academicus werkt van 9 tot 5, bovendien ’s avonds, studeert er nog bij, is bijna dag en nacht beschikbaar voor zijn studenten en dat alles voor een lager salaris dan in het bedrijfsleven, zonder toekomstperpectief …. behalve natuurlijk door ooit een managementfunctie te krijgen.
Nuance in mijn boodschap
Ik wil graag onderstrepen dat ik vorm en nut van hoor- en werkcolleges niet wens af te kraken, ze zijn zeker waardevol. Dat schrijf ik ook eerder: een mix-vorm van verschillende werkvormen is harstikke goed, het is niet a óf b, het kan beide.
Wat is nu het wezenlijke verschil volgens de nieuwe leerfilosofie en de praktische weerslag ervan?
– De Persoonlijke Leerweg: de student heeft veel meer keuzeruimte, bijna de hele studie kan hij in sommige gevallen zelf in richting en snelheid samenstellen. ‘Vroeger’ kon je de afstudeerrichting en het stagebedrijf kiezen, nu kan dat al veel eerder, veel meer en veel sterker.
– Vraagsturing: de student heeft een leerbehoefte, een leervraag, en gaat aan de hand daarvan aan de slag met een zelf gevonden en geformuleerde opdracht en doelstelling.
– Sociale setting: meer aandacht voor begeleiding van de student als professional in wording, meer aandacht voor het leren studeren, het leerproces, ook in sociale zin. Meer groepswerk.
Het is harstikke goed als een student zijn ambitie en droom al in de studie kan beginnen uit te werken, er wordt een appèl op de intrinsieke motivatie gedaan, waardoor, zo is de gedachte, het leerproces geïntensiveerd en verbeterd wordt. De vraag of behoefte van de student staat bijna constant centraal in de studie, en zo bepaalt hij zijn eigen leerroute, studieinvulling.
Vraagsturing en Pizza Hut
Ik had als student echt geen leerbehoefte. Ik had deze niet kunnen formuleren in ieder geval. Ik wilde wiskunde leren en natuurkunde. Maar welke onderdelen, op welke manier, in welke volgorde en op welk niveau? Moest analyse eerst en dan calculus, eerst topologie en dan Galois theorie? Eerst de speciale en dan de algemene relativiteitstheorie?
Ik vind het nu al zo vreselijk moeilijk om de juiste ziektekostenverzekering te kiezen.
Dat zelfsturen doet me denken aan de pizzatenten in Amerika toen ik daar woonde. Telkens de irritante vraag hoeveel en welke “toppings” ik wilde. En of het dikke of dunne bodem moest. En dan kon ik aan mn tafeltje ook nog kiezen om er extra strooikaas op te doen en hete pepertjes.
Als de combinatie van smaken niet te vreten was, was het mn eigen schuld. Ik heb de jongens en meisjes aan de balie vaak proberen uit te leggen dat ik juist een pizza ging kopen en niet zelf maken omdat ik verwachtte dat de pizzatent op de hoogte zou zijn van de mooie smaakcombinaties. Helemaal begrijpen deden ze dit niet.
Er is maar één verstandige zelfsturing: kies ervoor om aan een goede school met goede docenten te gaan studeren en volg hun zorgvuldig opgebouwde lesprogramma. Maar dié keuze, die is nu juist verboden in het zelfstuur idé fix van CGO/HNL
Jong geleerd….
Ik vind het nu al zo vreselijk moeilijk om de juiste ziektekostenverzekering te kiezen.
Tja, dat heb je nooit geleerd.
En wat die volgorde betreft: daar gaat het toch niet om ? Het gaat er om of er onderdelen zijn waar je wat meer aan zou willen doen, of dat je onderdelen kunt overslaan omdat je die al beheerst.
meer- en minder doen
Dat deed ik altijd al. Als ik van een onderwerp al veel weet, dan kost het minder tijd om daarvoor te studeren. Die tijd kun je dan gebruiken om een extra module te doen of om meer aandacht aan een andere module te besteden. Als je avn een onderwerp al heel veel weet, dan kun je wellicht een vrijstelling krijgen of enkel aan de toets meedoen. Dát gebeurde altijd al. Het heeft in mijn ogen weinig te maken met zelfsturing zoal dat tehenwoordig wordt voorgesteld.
En die ziektekostenverzekering: ik WIL dat helemaal niet leren. Het daaruit kiezen is een VAK. Mijn vader was broeger verzekeringsagent. Hij kon klanten adviseren welke verzekering het beste paste bij hun wensen.
Het kiezen van een bepaald product heeft soms veel consequenties en je bent er lang niet altijd zelf goed voor toegerust. Ik laat me graag adviseren (leiden) door iemand die ik vertrouw. Zo zou een verstandige student zich moeten laten leiden door een docent die hij vertrouwt.
De persoonlijke leerweg
In ieder geval op universiteiten was de ‘persoonlijke leerweg’ altijd al mogelijk. De examencommissie had een grote vrijheid om studenten toe te staan van het standaardprogramma af te wijken. Niet veel studenten maakten hier gebruik van (en vrijwel niemand in de beginfase van de studie), vrijwel allemaal volgden ze gewoon het standaardtraject.
Tegenwoordig lijkt het door de bureacratisering lastiger voor de examencommissie om studenten toe te staan van het standaardprogramma af te laten wijken.
De ‘persoonlijke leerweg’ is dus helemaal geen Het Nieuwe Leren. Op de universiteiten was dit altijd al mogelijk (en tot de massificatie van de universiteiten zelfs gebruikelijk).
Wat leer je op die persoonlijke leerweg?
In CGO speach leer je niet zo iets als “het oplossen van 2e graads vergelijkingen”, maar ben je bezig met de competentie “is in staat om een complex probleem mbv wiskundige technieken op te lossen, en de oplossing in een beroepssituatie te implementeren”.
Het type onderwijs dat daar bij hoort is altijd geintegreerd groepswerk en (zogenaamd) praktijkgericht. Concreet betekent dit dat één student onderzoek doet naar grafische rekenmachines, dat een andere een budgetvoorstel schrijft om er één aan te schaffen, dat een derde het ding gebruikt om de antwoorden te achterhalen en dat een vierde student over dat geheel van activiteiten een inspirerende PowerPoint presentatie houdt.
Uiteindelijk heeft niemand 2e graads vergelijkingen leren oplossen, maar de een heeft gewerkt aan zn presentatie competenties, de andere aan zijn internet zoek competenties en zo verder.
Wat je leert heeft weinig te maken met de opdracht die je doet, maar met waarop je je in dat groepsproces richt. Die presentatie had je ook bij het onderwerp: de machocultuur in het Italië van 1906 kunnen doen.
Wat ik begrijp uit het zelfsturen is dat juist dat competentie gestuur wordt bedoeld. En als je het zo opvat, dan is er geen enkel inhoudelijk onderwijs meer nodig. In elke situatie kun je je leiderschapscompetenties, of je communicatie competenties of wat dan ook oefenen. En iedere student kan dat tegelijkertijd en los van elkaar, werkend aan hetzelfde project. Kortom: nul organisatie voor de instelling, nul lesmateriaal en zelfs nul toetsing (peer- en zelf toetsing), Bijkomend voordeel: iedere docent kan elk groepje begeleiden. Inhoud is irrelevant.
oud en nieuw, what´s in a name…
Misschien is het goed om op te merken dat ik zelf kritisch stond ten opzichte van het competentieleren toen ik begon. Ik zag-zie het als een uitdaging, maar aan het begin stelde ik kritische vragen over borging, sturing, toetsingsonafhankelijkheden en literatuurverdieping, en dat doe ik nu nog als dat moet. Ik vind dat het systeem, zoals bovengenoemd, hele goede uitgangspunten heeft, maar dat je daar dus als organisatie extra veel aan moet doen en dat we zeker verbeteringen kunnen aanbrengen..
Omdat ik zelf géen tegenstander van het vroegere systeem ben, zoals misschien op enkelen overkomt, houd ik zelfs pleidooien voor het integreren van die nieuwe werkvormen met colleges en dito toetsen. Vooral in de propedeuse, waar je de basis moet leggen. Ik vind de inhoudelijke diepgang niet altijd genoeg geborgd, maar dit is een hevig discussieitem waarvan ik weet dat zelfs veel oudere docenten daar geen brood in zien. Het systeem verstart zo natuurlijk wel.
Ik zelf ben ‘opgevoed’ met veel literatuur, onderzoeksopdrachten en hoor- en werkcolleges. Ik vond dat in principe heérlijk. Ik heb geen reflecties op papier gemist. Ik ben ook meer een theoreticus dan een pragmaticus, maar ik weet wel dat het hier ook fors mis kan gaan. Het ligt aan de inbedding van een onderwijsfilosofie binnen een opleiding, organisatie. Daar gaat het vak mis. In het competentieleren, maar ook bij instellingen die nu nog niet zo werken of die vroeger zo werkten.
Excessen
Bij een opleiding die ik onder andere heb gevolgd, Frans, RU Nijmegen, waren er alleen hoor- en werkcolleges, waar weinig verschil tussen zat door de kleine studentenaantallen. Een professor gaf al 30 jaar lang hetzelfde college en de artikelen waren totaal niet up to date vanuit wetenschappelijk oogpunt bezien, er werd ronduit toegegeven dat college geven niet boeiend was, er werkte een alcoholist die door de secretaresse uit bed moest worden gebeld en die geen collegestructuur aanbrengen kon, de sfeer was ronduit informeel en daardoor haast nepotisch. Kritische medestudenten werden min of meer geintimideerd, er werd extra moeilijk gedaan bij aanvragen, etc, een ander stond al jaren op de ontslaglijst, maar zit er nog. Docenten gingen met studentes naar bed, vernieuwingen werden in vergaderingen tegengehouden, een andere docente kreeg geen enkele kans om voorstellen tot vernieuwing ueberhaupt op de agenda te krijgen, etc.
Ieder z´n mini koninkrijkje graag. Als ik daar aan terug denk, dan vind ik echt dat daar snoeihard!! tegenop getreden moet worden. Dat zo´n opleiding aangepakt moet worden, dat vernieuwingen doorgedrukt moeten worden, of dat er gewoon een slot op de deur komt. Net zoals bij competentiegerichte opleidingen die er zo’n potje van maken.
Dit is een exces, dat weet ik, ik heb meer opleidingen achter de rug en kan dus enigszins vergelijken. Er zijn gelukkig overal fantastische docenten in het oude en zogenaamd nieuwe systeem en er zijn, zeker weten, vele enthousiaste en fantastische docenten die met verve en graagte colleges gaven en geven.
Valkuilen
Wat zijn nu dan de pijnpunten of verbeterpunten, mijn inziens, van het competentieleren:
1. Te veel aandacht voor reflecties in groepen en op papier; hoe meer dit moet, hoe minder effect het heeft. Hier kan fors in gesnoeid worden;
2. In de propedeutische fase aandacht voor structuur en borging. Begin niet direct voluit met het competentiegerichte leren, maar begin eerst met een vaste structuur. Studenten moeten leren literatuur te vinden, verantwoording af te leggen, vragen te vinden, formuleren, samen te werken en tentamens te leren. Mijn inziens zou het 1e jaar dus meer klassiek in moeten worden gericht: méér hoor- en werkcolleges, met bijbehorende toetsen, en daarnaast wat aanvullende projectopdrachten. Niet andersom. Zo boek je ook in de hoofdfase meer resultaat en krijgt de PLW verantwoorder vorm.
3. Inhoud versus vorm: leren samenwerken, communiceren, plannen, organiseren, delegeren, brainstormen etc etc is van fundamenteel belang, maar zorg er voor dat de inhoudelijke benodigdheden aan kennis bij elke student voldoende tot uiting komen. Een PLW vereist dus wel intensieve begeleiding en controle. De inhoud kan meer op de voorgrond komen.
Mijn inziens is een mix van oud en nieuw dus een mogelijkheid om verbeteringen in het nieuwe leren aan te brengen en tegelijkertijd bepaalde principes uit dit systeemdenken overeind te houden.
Overigens denk ik ook dat de kwaliteitstoetsingen vanuit het ministerie onvoldoende zicht geven op de daadwerkelijke processen en uitvoeringen binnen opleidingen in Nederland. Als student had ik al twijfel over de scherpte van het zien en ervaren van deze leden. Hier is ook een enorme slag in te slaan.
Leren samenwerken
Samenwerken is erg belangrijk. Maar daarom is het nog niet wenselijk dat daar veel HBO tijd aan besteed wordt.
Samenwerken leren mensen al vanaf de geboorte thuis in het gezin, op straat, op de voetbalclub en (inderdaad) ook op basis- en voortgezet onderwijs. Als ik conservatief schat, dan is een mens voor zijn 18-de verjaardag toch zeker twee uur per dag met samenwerken bezig. In situaties die complex en werkelijk zijn en waar regelmatig een coach (ouder, leraar, voetbaltrainer) aanwezig is om voor feedback te zorgen. In totaal voordat een student in het HBO komt heeft hij dus al 365x2x18=13140 uur competentiegerichte samenwerkings training achter de kiezen.
Laten we die 6400 HBO uren nu gebruiken voor zaken die je alleen op het HBO kunt leren. Om daar dan ook weer een kwart of zo van af te snoepen voor samenwerkingsperikelen (in een complexe, maar niet erg reële schoolsituatie) heeft nauwelijks effect tov de eerder hieraan besteedde uren en kost een berg dure HBO tijd.
Begrip en voordelen
Een schrijver beweert dat er een dichotomie bestaat, volgens bepaalde schoolbestuurders, tussen het nieuwe leren en het competentiegerichte leren.
In de publiciteit en in onderwijsland over de brede linie zelf wordt dit niet zo gezien, het staat voor hetzelfde, je benadrukt alleen iets anders. De LSVB, media, etc, benutten de term voor hetzelfde. Als dit door MBO-bestuurders wordt betwist, dan heeft dit mijn inziens met marketing te maken. Het ene begrip ‘nieuwe leren’ is vaak in de publiciteit geconnoteerd aan negativiteit etc, dus dan kun je maar beter even duidelijk een onderscheid aanbrengen….Dat is dan de truc.
Het verschil tussen CGO en HNL
Voor het verschil tussen CGO en HNL wil ik nog even wijzen op de uitleg hierover in de rubriek “veelgestelde vragen”:
www.beteronderwijsnederland.nl/?q=node/322#cgo
En dan met name punt 3):
“Veel scholen combineren het competentiegericht onderwijs met het Nieuwe Leren (HNL), terwijl deze twee onderwijsvormen elkaar helemaal niet verdragen. Competentiegericht onderwijs vraagt om inhoudelijk en didactisch bekwame, structurerende docenten, terwijl het Nieuwe Leren juist werkt met zelfsturende leerlingen en op afstand coachende docenten.”
Voors en tegens
zoals een andere geachte schrijver opmerkte: wat zijn nu de voordelen? Inderdaad moet een tutor qua kennis, vaardigheid en bereikbaarheid een zelfde benadering en invulling kunnen geven als een docent en uiteraard werd er vroeger ook aan sociale vorming gedaan en bestaat een mengeling van leervormen al langer. Het gaat er in dit nieuwe systeem om dat de student met zijn vraag en leerbehoefte volledig centraal komt te staan, dat praktisch alles vraag-gestuurd verloopt, en dat dit het tempo, de richting en de invulling van de opleiding bepaalt. Dus: geen tot bijna geen vaste structuur, een ‘vast’ en verplicht aanbod met bijbehorende werkvormen. De studenten bepaalt zelf zijn leerroute, zijn leervragen en bijbehorende werkvormen. Veel meer vrijheid dus, veel meer aansluiting op de behoeften en de praktijk dus, ruimer baan voor veel meer leerstijlen en ambities etc. Let op: dit is zoals het hoort te zijn en zo wordt het ook verkocht. Dit is echter geen promopraat van mij en ik zeg er daarom nadrukkelijk bij dat, wil dit zo werken, je dus moet tutoren zoals je doceert en dat je dubbel en dwars de regie moet blijven voeren over de randvoorwaarden. Je kunt het immers niet hebben dat studenten onvoldoende gecontroleerd en gestimuleerd worden, dat de inhoud ondersneeuwt en dat elke student volledig vrij is in het kiezen van ‘leuke’ werkvormen en opdrachten.
Daarom zeg ik: dit systeem biedt nieuwe, positieve uitgangspunten en uitdagingen (maatwerk, PLW etc etc), maar dan moet je het wel sturen en richten op een behoorlijke manier, en dat betekent mijn inziens dus niet dat je het klassieke systeem compleet bij het vuilnis moet zetten. Je bereikt een nieuw kwalitatief goed doel alleen als je de juiste afwegingen en beslissingen maakt en óok inziet dat de PLW een precedent voor kennisverloedering kan betekenen, waarin de vorm de inhoud overschaduwt. Dat moet je dus niet hebben.
Practisch en theoretisch onmogelijk
Het is mi zeer de vraag of het, zelfs als dat qua randvoorwaarden mogelijk zou zijn, goed is dat de student zijn eigen leerweg bepaalt. Die student KAN dat namelijk niet, omdat hij geen kennis heeft van het domein dat hij moet leren. Daarom is hij student.
Verder heeft een student geen groot inzicht in de werking van het brein en in de onderwijs psychologische leertheorieën van de laatste 100 jaar. Daarvoor heeft hij niet geleerd. Hij is dus de slechtst denkbare kandidaat om de leerweg te bepalen. Hij weet niets van leren en hij kent de weg niet. Nog los van het feit of hij zichzelf kent.
Verder kost het een enorme berg aan organisatie, en een hele batterij aan testen en assessements om een organisatie op te zetten waarbij elke student volledig individueel en op afroep door de leerstof geholpen wordt. Al die mensen die allemaal klaar staan om de student op zijn wens te begeleiden bij het door hem aangegeven onderwerp in de werkvorm die hij kiest en met de diepgang en toetsmethode die hem het beste voorkomt. Die mensen zijn er niet en die er wel zijn, die vertikken het. Ik tenminste wel. Ben geen trekpop.
In de praktijk gebeurt dat ook allemaal niet bij HNL/CGO. In de praktijk krijgt iedereen netjes synchroon dezelfde werkvorm voorgeschoteld en als daarmee theorie of practische vaardigheid wordt aangeleerd, dan moeten ze de bronnen daarvan zelf op het internet opzoeken en liefst zelfs ook de toetsers (peer toetsing) zo ver krijgen. Ee opleiding doet in het geheel niets meer en schrijft enkel diploma’s uit. De studenten doen alles zelf, zonder enige vorm van onderwijs. En omdat iedereeen weet dat je dan geen kwaliteit van die studenten kunt verwachten, wordt elk product direct met een voldoende afgetekend.
none
Ik ben het met je eens, zie eerder stuk, dat een student moet leren studeren, je kunt hem/haar niet direct volledig de eigen leerweg laten bepalen. Dat je dus voorwaarden moet stellen, enige structuur moet bieden en in de eerste fase zelfs veel structuur en sturing. En daarna dus veel en goede begeleiding en nog steeds die voorwaarden en regie. Als dat niét of onvoldoende gebeurt, ontstaat er een zeer risicovolle situatie, die kán leiden – in theorie én praktijk – tot datgeen wat de vorige schrijver beweert: geen sturing, geen leerproces, geen kennisontwikkeling, maar fabricage : input en output, zonder vat op de throughput. Dat gebeurt zeker niet overal, maar ik durf niet uit te sluiten dat het in heel Nederland nergens gebeurt. En daar ik ben net zo tegen.
Een student kan uitstekend studeren
Dat doet die al vanaf de basisschool. Hij heeft het zelfs zover gebracht dat hij nu op het HBO zit. Alleen kan de student zijn eigen leerweg niet bepalen. Maar dat is ook in het geheel niet nodig. Het heeft geen enkel voordeel.
Voorstel
Ik ben het met je eens, zie eerder stuk, dat een student moet leren studeren, je kunt hem/haar niet direct volledig de eigen leerweg laten bepalen.
Voorstel: laat de student na de studie maar een eigen ‘werkweg’ bepalen. De studie dient m.i. als voorbereiding op die weg.
Dat je dus voorwaarden moet stellen, enige structuur moet bieden en in de eerste fase zelfs veel structuur en sturing. En daarna dus veel en goede begeleiding en nog steeds die voorwaarden en regie.
Lees: twee tot drie keer zoveel docenten (of welke naam je ze ook geeft). Wie gaat c.q. wil dat betalen?
Als dat niét of onvoldoende gebeurt, ontstaat er een zeer risicovolle situatie, die kán leiden – in theorie én praktijk – tot datgeen wat de vorige schrijver beweert: geen sturing, geen leerproces, geen kennisontwikkeling, maar fabricage : input en output, zonder vat op de throughput. Dat gebeurt zeker niet overal, maar ik durf niet uit te sluiten dat het in heel Nederland nergens gebeurt. En daar ik ben net zo tegen.
Deze situatie bestaat helaas wel degelijk in Nederland. Het is gemakkelijk voor het management én voor de studenten om met een minimum aan middelen respectievelijk inspanning een diploma te behalen. Dat dat diploma inhoudelijk weinig meer voorstelt lijkt wel een geaccepteerd bijverschijnsel te zijn geworden. Gelukkig lijkt er in onderwijsland in dit opzicht wel een verandering ten goede te zijn. Het besef dat de inhoudelijke kwaliteit van het onderwijs steeds meer te wensen overlaat lijkt steeds meer door te dringen tot zelfs de bovenlaag van onderwijsinstellingen. Maar we zijn er nog lang niet, dus BONnen we vrolijk door 🙂
Waarom onderscheid ‘oud’ en ‘nieuw’ leren?
Dit is een exces, dat weet ik, ik heb meer opleidingen achter de rug en kan dus enigszins vergelijken. Er zijn gelukkig overal fantastische docenten in het oude en zogenaamd nieuwe systeem en er zijn, zeker weten, vele enthousiaste en fantastische docenten die met verve en graagte colleges gaven en geven.
Kortom: het onderscheid tussen “oud” en “nieuw” leren heeft volstrekt niets te maken met de manier waarop een opleiding in de praktijk is georganiseerd.
none
Beste Marten,
Wat betreft je laatste opmerking: daar ben ik het uiteraard mee eens, wat dat bedoel en schrijf ik ook. Er zitten verschillen tussen de 2 systemen, en dat heeft niets met de praktijk te maken. Het risico op mislukking en gebreken hangt daar voor beide systemen wel van af. Voor het competentieleren zelfs nog meer. Een effectieve uitwerking van deze leerfilosofie vereist nog meer organisatorische controle en borging.
Verder is het nieuwe systeem niet duurder dan het oudere systeem, omdat er per saldo evenveel docenten kunnen worden ingezet. Door een andere organisatie en andere werkwijze kan met dit zelfde aantal nog steeds afdoende regie en begeleiding worden gerealiseerd van studenten. Zeker niet minder. Daarnaast zou ik zelfs liever hebben dat er nog meer docenten /tutoren bijkwamen zonder dat dit de belastingbetaler direct meer geld kost. Er wordt namelijk op praktisch elk mbo, hbo, universiteit e.d. geld geïnvesteerd in zaken die niet functioneel zijn: na 2 jaar vervangen van stoelen en tafels bijv. Besteed dat liever aan meer personeel in het primaire proces, een groter studielandschap of een ultramoderne werk- en collegeruimte.
Onduidelijk
[…] Er zitten verschillen tussen de 2 systemen, en dat heeft niets met de praktijk te maken. Het risico op mislukking en gebreken hangt daar voor beide systemen wel van af. Voor het competentieleren zelfs nog meer. Een effectieve uitwerking van deze leerfilosofie vereist nog meer organisatorische controle en borging. […]
Het ligt ongetwijfeld aan mij, maar deze tekst begrijp ik niet. Waar van hangt het risico op mislukking en gebreken nu precies af?
Verder is het nieuwe systeem niet duurder dan het oudere systeem, omdat er per saldo evenveel docenten kunnen worden ingezet. Door een andere organisatie en andere werkwijze kan met dit zelfde aantal nog steeds afdoende regie en begeleiding worden gerealiseerd van studenten. Zeker niet minder.
Hoe zou dat dan precies moeten gaan? Het is mij niet duidelijk hoe je een student meer individueel kunt begeleiden (want ‘eigen leerweg’ e.d.) met hetzelfde aantal docenten. Dit er vanuit gaande dat er in de “oude” situatie meer groepsgewijs werd gewerkt, zodat het aantal studenten per docent groter was.
Daarnaast zou ik zelfs liever hebben dat er nog meer docenten /tutoren bijkwamen zonder dat dit de belastingbetaler direct meer geld kost. Er wordt namelijk op praktisch elk mbo, hbo, universiteit e.d. geld geïnvesteerd in zaken die niet functioneel zijn: na 2 jaar vervangen van stoelen en tafels bijv. Besteed dat liever aan meer personeel in het primaire proces, een groter studielandschap of een ultramoderne werk- en collegeruimte.
Los van waar een school precies al dat geld besteedt: het lijkt inderdaad wenselijk dat de overhead van 80% die op menige hogeschool blijkt te bestaan kleiner wordt. Dat zou ertoe kunnen leiden dat er meer docenten worden aangesteld. En die heb je wel nodig ook in het ‘nieuwe’ systeem. Of toch niet?
Beste Hanss,
De meeste
Beste Hanss,
De meeste kosten op HBO’s en MBO’s zitten niet in het 2-jaarlijks vervangen van stoelen etc., maar in de overhead van directie, bestuurders, beleidsmedewerkers en managers. Als deze mensen weer op de werkvloer stonden, zouden we op slag voldoende coaches en tutors hebben en hoeven we niet te bezuinigen op inrichting. Kun je trouwens de naam noemen van het onderwijsinstituut, dat elke 2 jaar het hele meubilair vernieuwt? Het is mij nog steeds niet duidelijk wat de voordelen van competentiegericht onderwijs zijn als we dit vergelijken met het “oude onderwijs”, zeker gezien de vele risico’s die de implementatie van het CGO met zich meebrengt. Je gaat trouwens niet in op het verschil tussen HNL en competentiegericht onderwijs, terwijl dit essentieel voor de discussie is.Verder zou ik graag je ervaringen willen horen over de toetsing en afsluiting van competenties. Deze zijn vaag geformuleerd: de student is in staat ,…..etc. Kan dit a. werkelijk per opleiding objectief getoetst worden en b. dan ook nog zo dat de diploma’s van dezelfde opleidingen bij verschillende instituten te vergelijken zijn?
Het lijkt wel een geloofsstrijd…
Waarom toch wordt op deze site zo vaak ingehakt op bijdragen waarin HNL en competentieleren genuanceerd worden behandeld? Het lijkt wel een geloofsstrijd. Met deze benadering vanuit de loopgraven is het onderwijs niet gediend.
Zelf maak ik mij ook grote zorgen over het huidige onderwijs in Nederland en ik ben behoorlijk kritisch ten opzichte van HNL en de competentie-benadering, in het HBO nog verder verengd tot ‘beroepsproducten’, maar het ‘oude’ leren was ook niet alleenzaligmakend. Als vroeger de studenten bij binnenkomst nog geen consumerende ‘patatgeneratie’-jongeren waren, had ik de indruk dat wij binnen de kortste keren ze wel zo maakten. En dat deden we met vrijwel uitsluitend frontaal lesgeven en hoorcolleges. De passiviteit en desinteresse van studenten kunnen niet alleen op het conto van HNL geschreven worden.
Wij willen dat het onderwijs wordt teruggegeven aan de docenten. Prima, maar ik zou niet graag de ene soort scherpslijpers inruilen voor een andere. Zelf vind ik bijvoorbeeld projectonderwijs een uitstekende aanvulling op werkcolleges. Een goed project zet studenten zelf aan het werk en bevordert integratie van de stof van verschillende vakken. Over hoorcolleges heb ik ernstige twijfels: interactie is nauwelijks mogelijk, dus wat voegen ze toe aan schriftelijk materiaal? In plaats van HNL compleet te verketteren lijkt het mij beter om van zowel de oude als de nieuwe benadering de bruikbare van de onbruikbare praktijken te scheiden.
En, hoewel het in dit draadje misschien niet thuis hoort, alle verbetering (in het HBO, van het WO weet ik te weinig) zal moeten beginnen met een fundamenteel andere financieringsvorm. De rot is begonnen met de invoering van financiële sturing op ‘rendement’ en volume en ik denk dat herstel zal moeten beginnen met sturing op kwaliteit.
Akkoord
Ger,
Ik ben het met je eens: het CGO wordt wel erg negatief bejegend, her en der, terwijl een discussie kan leiden tot een synthese. Mijn inziens is het nieuwe systeem niet zaligmakend, maar het oude ook niet. Ik ontken ook niet dat er verbeteringen nodig zijn. Ik zou mijzelf niet eens willen betitelen als een warm voorvechter van competentiegericht leren!!! Ik ben daar gematigd positief over, omdat ik besef welke uitwerkingen het kan hebben als je het niet goed implementeert en coordineert, en de risico’s die er zijn.
Ook slaan instellingen door: het is alles of niks. Ik geloof in meer maatwerk en vraagsturing als principe, maar ik geloof ook in leren leren via een werkcollege, soms een verplichte inhoudstoetsing en een verplichte aanwezigheid zo nu en dan. Vorming op verschillende manieren, ook met een stuk vaste structuur en discipline zoals ‘vroeger’. Ik ga de barricaden niet op om dit systeem met hand en tand te verdedigen, maar ik weet wel dat niet alles zo negatief is als soms wordt beweerd.
definitie
Het hangt maar net van de definitie af die je hanteert van HNL en CGO, want veel instellingen en zelfs instituten die zich met de materie bezighouden, gebruiken het als grotendeels synoniem.
Een definitie van een lectoraat geeft verder al aan dat er een zeer sterke verwantschap tussen beide leervisies bestaat.
Met competentieleren wordt bedoeld dat de lerende gericht is op het verwerven van met elkaar samenhangende kennis, vaardigheden en houdingen die betekenisvol zijn voor bijvoorbeeld het uitoefenen van een beroep. Dat impliceert inderdaad een (belangrijk) aantal kenmerken van Het nieuwe leren: betekenisvol, authentieke situaties, activerend, aansluitend bij reeds aanwezige competenties, op toepassing gericht en in een zinvolle sociale en culturele context. …Het nieuwe leren pas je natuurlijk altijd toe in een relevante beroepscontext (met bijbehorende competenties, lees: kennis, vaardigheden en gedrag) op een HBO…
Samenhang raakt juist zoek
…kenmerken van Het nieuwe leren: betekenisvol, authentieke situaties, activerend, aansluitend bij reeds aanwezige competenties, op toepassing gericht en in een zinvolle sociale en culturele context…
Dat is nou juist het probleem van het competentiegericht leren: alles wat niet direct betekenisvol lijkt en waarvan het nut in de praktijksituatie niet onmiddellijk duidelijk is, wordt geschrapt. Dus alles wat met algemene vorming en algemene ontwikkeling te maken heeft wordt overboord gegooid. Het lijdt geen twijfel dat dit onvermijdelijk leidt tot een verschraling van het onderwijs.
Daar komt nog bij dat, doordat er uitgegaan wordt van praktijksituaties, de samenhang binnen een vak en tussen de vakken ook nog verwaarloosd wordt aangezien alleen direct toepasbare kennis van belang geacht wordt.
Welke samenhang
Of zaken samenhangen of niet ligt aan de relatie die je tussen de verschillende objecten definieert. Auto’s hangen met treinen samen als je het hebt over vervoersmiddelen. maar auto’s hangen met klapschaatsen samen als het gaat om snelheidssporten. Als je de wereld verdeelt in samenhangende clusters creëer je op hetzelfde moment scheidslijnen tussen de verschillende clusters. Tenzij je alles met alles laat samenhangen, maar dat is niet de meest interessante relatie natuurlijk.
Een samenhang vanuit een vakgebied is OOK een samenhang en juist door dat vakgebied, zijn de relaties binnen dat samenhangende cluster helder beschreven en historisch en praktisch gerijpt.
Dat een leerling die samenhang wellicht niet direct opmerkt, is juist een extra reden om die samenhang op school aan de orde te stellen. Hij wordt geacht op school nieuwe dingen te leren. En een logische en vruchtbare samenhang die hij eerst niet kende is beslist zeer waard om geleerd te worden.
Verder is er nog zo iets als bestendigheid. HNL adepten hebben lange tijd geroepen dat kennis zo snel veroudert. Een halfwaardetijd van 3 jaar was een gevleugelde uitdrukking. Maar daar klopt helemaal niets van natuurlijk. Niet de kennis veroudert, de praktijk verandert erg snel. Een samenhang in een praktijk context is buitengewoon vluchtig en door een school ook niet bij te houden. Nog los daarvan bestaat “de praktijk” niet. Tien jaar geleden werd er door o.a. de Rabobank nog volop met hierarchische databases gewerkt, terwijl op IT opleidingen al jaren werd gedoseerd in de veel modernere relationele databases.
Laten we de kinderen op school onderwijzen vanuit de visie van de blijvende samenhang. Dat vormt een uitstekende basis om elke tijdelijk samenhang snel te kunnen leren. Zo leidt je flexibele vakmensen op die op verschillende plekken aan het werk kunnen en de veranderingen in de praktijk kunnen bijbenen.
Ervaringen uit het buitenland
In de NRC van vandaag staat een lezenzwaardig artikel over HNL en waartoe het heeft geleid in de VS en in GB: www.nrc.nl/binnenland/article122879.ece/In_de_steek_gelaten
Dank
Erg waardevol om die onderzoeken op een rijtje te hebben. Dank voor de link!
Wat me wel opvalt is dat de logische conclusie kennelijk niet wordt getrokken. Er wordt in elk onderzoek beweerd dat de resultaten van HNL-achtig onderwijs mn voor zwakkere leerlingen zeer slecht zijn en wordt nergens beweerd dat andere leerlingen er wel van zouden profiteren (“het kan in een later stadium wel goed zijn” is nog de meest positieve formulering).
Dan is er maar één denkbare weg: stoppen met dat idee. Niks: “we zijn een beetje te ver doorgeschoten”, gewoon “HO STOP TERUG” De RICHTING van de vernieuwlingen is fout, dan moet je niet een beetje terug, maar helemaal terug. Tot je je fout hebt goedgemaakt en van de dwaling bent teruggekomen.
Tenzij men werkelijk aantoont in welke situaties dergelijk onderwijs wel echt beter is dan het figerende onderwijs, maar in de berichtgevind daarover en in de resultaten van het studiehuis (toch gericht op oudere kinderen) blijkt daar helemaal niets van.
Het kan toch niet zo zijn dat respectabele onderwijsbestuurders enkel omwille van het eigen gelijk en aanzien nog tijden doorgaan met doelbewust verzorgen van erkend slecht onderwijs? Dat zou Bayer eens moeten doen met zn asperientjes.
Het mechanisme
bij alle onderwijsvernieuwlingen is steeds hetzelfde: het huidige onderwijs doet sommige leerlingen tekort – daar hebben we het volgende op gevonden … – en zo doen we andere leerlingen tekort.
Kwantitatief onderzoek naar de potentiële verbeteringen en(!) verslechteringen wordt veronachtzaamd. Zo wordt op een onverantwoordelijke manier geëxperimenteerd met leerlingen en docenten.