CGO IS KANSLOOS

Ik ben docent verbonden aan een toeristische/recreatieve MBO opleiding. De school waarop ik les geef profileert zich in den lande als een voorloper, innovator op CGO gebied. Dit heeft geresulteerd om reeds dit schooljaar (2006/2007) niet alleen de nieuwe eerstejaars klassen als pilot op de nieuwe kwalificatieprofielen in te schrijven, maar ook de tweedejaars vanuit de oude eindtermen structuur “om te boeken”. Dit alles heeft geresulteerd in een enorme chaos.

Voordat ik uiteen zal zetten waar in mijn optiek die chaos vandaan komt eerst een paar constateringen in mijn dagelijkse praktijk als docent.

Leerlingen krijgen thuis steeds vaker geen structuur aangeboden. (scheidingen, werkende ouders, conservatieve religieuze opvoeding die bijt met het Nederlandse leven buiten etc).
Juist door ontbreken van huiselijke structuur is het taak van de school om wel structuur te bieden. Mijn bezwaar tegen CGO is dat CGO juist minder houvast biedt aan de leerlingen dan traditioneel onderwijs. Het structuurloze leven thuis wordt dus verergert door school.

Goede niveau 4 leerlingen smeken mij inmiddels om toetsen en cijfers. Zij willen dingen afsluiten en daadwerkelijk aantoonbaar bewijs zien van hun voldoende inspanningen. Ze lachen om een matrix met competenties en vinkjes. Vragen als: is mijn diploma straks nog wel vergelijkbaar met dat van iemand op ROC….. worden steeds vaker gesteld. Een andere vraag die een leerling mij onlangs stelde luidde: “waarom hoeven wij nog maar zo weinig theorie te leren”. Een eerlijk antwoord durf en kan ik haar niet geven.

Wanneer ik de theorie lees ben ik geen tegenstander van CGO. Ik heb echter het idee dat een goede implementatie van dit type onderwijs praktisch onhaalbaar is en leidt tot chaos.

Waar komt die chaos vandaan?

Randvoorwaarde voor CGO is dat dit type onderwijs wordt uitgevoerd door teamleiders en docenten die:

– 100% achter dit onderwijstype staan
– zelf competent zijn om aan dit onderwijstype vorm te geven.

– Dit zal betekenen dat een ROC eerst haar personeel moet bevragen of ze zich kunnen verenigen en in willen zetten voor CGO. Al die mensen die dit niet zien zitten zullen buiten spel moeten worden gezet. Teamwork is een basiseis voor CGO is dus zullen alle neuzen in dezelfde richting moeten staan. Docenten binnen een team die niet op een lijn zitten veroorzaken communicatieproblemen richting leerlingen. Dit gaat ten koste van het bieden van structuur.

– In tweede instantie zal de overgebleven groep docenten gescand moeten worden op hun eigen competenties. De docent moet meer allround zijn (een talendocent moet ook kunnen rekenen, boekhouden, tekstverwerken). Bovendien moet een docent kunnen samenwerken met collega’s, kunnen plannen en in het geval van een toeristische opleiding willen werken in de vakanties (stagebezoeken etc.). Deze nieuwe vereisten zullen niet bij elke docent op dit moment aanwezig zijn. In dat geval moeten zij eerst worden bijgeschoold en daarna pas worden ingezet voor CGO. Zonder deze vereiste scholing en verandering van “het aankijken tegen het beroep” zal CGO spaaklopen in de klas en dus leiden tot het niet bieden van structuur aan de leerlingen.

Persoonlijk denk ik dat deze randvoorwaarden teveel gevraagd zijn voor een gemiddeld “zittende” docent. Veel docenten zijn individualisten, gericht op 1 vak en houden van hun vakanties.

Toch zal alleen, door deze mensen op non actief te zetten, CGO in de toekomst succesvol kunnen worden. Helaas durft en kan menig ROC geen mensen de laan uit sturen om bovengenoemde redenen. Terecht overigens voor die mensen die in het verleden nog bestempeld werden als een goede docent en nu ineens niet meer functioneren.

De ontstane situatie is in mijn optiek kansloos:
Het ROC blijft putten uit hun bestaande docentenkorps voor “lesgevende”taken die niet meer matchen met het oude competentieprofiel van een docent. Docenten “oude stijl” worden ingezet voor CGO terwijl ze niet geschikt zijn of niet mee willen doen.
Resultaat: De docent loopt steeds onzekerder/onverschilliger door de klas en is niet langer in staat de leerling structuur te bieden. De welwillende en geschikte CGO docent loopt puin te ruimen van de ongeschikte collega, is het na een tijdje ook zat, wordt ook onverschillig/onzeker en is uiteindelijk ook niet meer in staat structuur te bieden aan de leerling.

Conclusie: de invoering van CGO is niet goed doordacht en dus te snel gegaan. Het gehele personeel van het ROC moet eerst goed worden doorgelicht. Pas wanneer je tot de conclusie bent gekomen dat je genoeg juiste mensen in huis hebt om uitvoering te geven aan Competentiegericht Onderwijs kun je gefaseerd starten. Alle storende elementen (personen) moeten worden uitgeschakeld anders gaat dit onherroepelijk leiden tot chaos richting leerlingen.

Is dit alles haalbaar: Nee. Persoonlijke belangen en rechten van mensen blijven (terecht) een rol spelen.
Dus: Snel terugdraaien deze onderwijsvorm. Docenten blij, leerlingen blij.

4 Reacties

  1. lees het vonnis in de Fontys zaak
    De storende elementen worden al uitgeschakeld.
    Verder gaat je redenering ook de andere kant op. Persoonlijke belangen blijven spelen, dus wordt CGO gewoon ingevoerd; er zijn te veel mensen met macht die er persoonlijke belangen bij hebben.

    Maar ik was van plan positief te blijven, anders kan ik de datum wel weer verzetten.

  2. CGO
    Beste Timolaag,
    Met jouw betoog kun je feitelijk twee kanten op. De eerste is dat het een goed plan is maar dat de docenten niet sporen met dit plan.
    De tweede is dat het goede docenten zijn maar dat het plan niet bij deze docenten past. De docenten waren er al dus lijkt het mij dat alleen daarom al het plan niet goed is.
    Dit is nu precies wat ik wilde betogen in mijn verhaal “veranderen om te veranderen”. (Zie blog Corgi) Er wordt uitgegaan van willen is kunnen en normatief gedrag. Met dit laatste wordt aangegeven dat je niet naar je klanten luistert maar dat je ze iets oplegt. Het staat dus nu ook al vast wie straks de schuld krijgt van de mislukking. Die eigenwijze tegendraadse docenten dus.
    Verder kun je stellen dat veranderen altijd al strijdig is met stabiliteit, zeker op de korte termijn. En als laatste komt het op mij over dat de organisatie minder structuren gaat bieden en een groter beroep gaat doen op zelfsturing met CGO. Daar zit zo’n psychisch beschadigde puber echt op te wachten. Vroeger namen wij die op in een aparte regeling waardoor ze meer aandacht en structuur kregen tot ze weer gewoon naar de klas konden.
    Corgi

  3. constructivisme en structuur
    Erg goed te lezen wat je schrijft; Juist door ontbreken van huiselijke structuur is het taak van de school om wel structuur te bieden. Mijn bezwaar tegen CGO is dat CGO juist minder houvast biedt aan de leerlingen dan traditioneel onderwijs. Het structuurloze leven thuis wordt dus verergerd door school.

    Ik werk in de adolescentenhulpverlening en maak mee hoe overal geleidelijk de structuur overboord gaat en welke gevolgen dat heeft voor adolescenten. Ook bij Fontys op internet is te lezen hoezeer alles individueel kan verschillen; inhoud, werkvorm, tempo, niveau en mate van begeleiding. Je kunt dus amper spreken van een programma, alles kan alle kanten op. Terwijl veel adolescenten juist houvast willen.
    Maar denk jij dat CGO wel wat te bieden heeft indien in alle vrijheid, aan alle randvoorwaarden is voldaan? Sta je achter, geloof jij in de theorie van het constructivisme die stelt dat objectieve kennis niet bestaat en dus ook nauwelijks te toetsen valt? Dat het ook daarom beter is in te zetten op competenties?

    • geloof ik in sociaal constructivisme
      Als theorie geloof(de) ik er wel in. Maar, ik ben zo langzamerhand gaan inzien dat implementeren bijna onmogelijk is. Aan de, in mijn betoog voorgestelde, randvoorwaarden zal een gemiddelde logge onderwijsinstelling gewoonweg niet kunnen voldoen.
      Bovendien moet elke jonge adolescent een bepaalde basiskennis meekrijgen. Pas wanneer iemand die heeft verworven hebben competenties zin. Helaas gaat men op mijn school te snel voorbij aan de verwerving van basiskennis.
      Wordt de leerling direct in geintegreerde projecten gestort en tijdens die projecten wordt dan een tekort aan basiskennis geconstateerd. Die indivuduele leerlingen moeten dan achteraf worden bijgespijkerd door een docent die niet gefaciliteerd wordt om individueel les te geven.

Reacties zijn gesloten.