Bobbelskonten

Het groot dictee der Nederlandse taal.
“Meedoen”, zei mijn vrouw.
Nou vooruit, voor deze keer.
Wat had U gedacht?
Negen fout.
En stomme fouten hoor.
Daarmee hoorde ik tot de besten.
En niet gesmokkeld hoor!
Zelfs Bobbelskonten had ik goed.
Dat komt door mijn moeder.
Die antwoordde altijd, als we als kind vroegen waar we naartoe gingen:
“Naar Bobbeltjeskonten, drie uur boven de hel”.

11 Reacties

  1. Komrij en Bobbelskonten
    Bobbelskonten zorgde voor grote verwarring in de zaal. Niemand had er blijkbaar ooit van gehoord.
    De jury, onder leiding van onze minister Plasterk, zei dat het een plaatsje in België was.
    Er werd herhaald en herhaald, tegen de regels in, en na enige discussie ging het Groot Dictee zijn gang.
    Na afloop zei Komrij, die het dictee dit jaar had geschreven, dat Bobbelskonten niet echt bestaat, maar als uitdrukking onder het volk gebruikt wordt om iemand met een kluitje in het riet te sturen. Het woord komt als zodanig ook voor in de Grote Van Dale.
    De reactie in de zaal was van dien aard, dat je daaruit kon opmaken dat bijna niemand er ooit van had gehoord.
    Wat schetst mijn verbazing nu ik zoëven mijn variant letterlijk tegenkom op jeugdsentimenten.net in het kader van het gebruik van oude uitdrukkingen en gezegden.
    Ik ben benieuwd in welke streek dat is.

    • Drie uur boven de hel….
      Die drie uur, zou dat de richting zijn, uit de scheepvaart wellicht, of een afstand in tijd gemeten?
      En de betekenis van die hel?
      Daar kom ik niet uit.

      • Waar is Nel ?
        Bobbel is waarschijnlijk van Bommel en Bommel = duivel. In het alleraardigste “Doodoeners en stoplappen” van Inez van Eijk (Prisma, 1987) vind je in het hoofdstuk “Vragen” een paar varianten:
        – Naar Bommelskonte, pap eten, drie uur boven de hel.
        – Naar Bobbelskonte, drie uur achter de hel.
        – Naar Bobbeskonte.
        – Naar Bobbetjeskonte, drie uur gaans van de hel.
        – Naar Bommelskonten, drie uur boven de kippehemel.
        – Naar Bommeltjeskonte, water halen.
        Ga er maar aanstaan wat dit allemaal betekent. Waarschijnlijk gewoon lekkere flauwekul.
        Leuk en interessant boekje van Inez van Eijk. Onze (spreek)taal kent op allerlei gebied een grote variatie aan dergelijke uitdrukkingen: ouders en kinderen, naar bed, eten, drinken, roken, boeren en winden laten en ga zo maar door. Wie heeft niet van zijn moeder op de vraag “wat eten we ?” te horen gekregen: husse met je neus ertussen, of lekker. Feest van herkenning en leuk om uit te citeren of voor te lezen. Waar is Nel ?

        • Inez van Eijk…(1)
          Dank b.verkroost. Interessante informatie.

          Inez van Eijk werd in 1940 geboren in Amsterdam, als enig kind van een echtpaar dat lang op haar komst had gewacht. Als ‘oorlogskind’ werd ze zeer beschermd opgevoed. ‘Toen ik op de lagere school kwam, kon ik de neiging nauwelijks onderdrukken de kinderen in mijn klas met u aan te spreken,’ vertelde ze in het Parool. ‘Misschien dat ik daarom veel later over etiquette kon schrijven, omdat ik zo leerde opletten, kijken naar omgangsvormen, naar gedragsregels.’

          Van Eijk studeerde Nederlands in Amsterdam en sloot zich in 1957 aan bij de ‘alternatieve’ studentenvereniging De Olofspoort, waar ze in 2001 het boek Voorhoede van een andere tijd over zou schrijven. ‘Dat besef is retrospectief. Hoewel ik me er in die jaren wel heel erg bewust van was dat we ánders waren. Heel democratisch, en we vatten studeren op als werken.

        • Inez van Eijk…(2)
          Na enige tijd hield Van Eijk de Spectrum-encyclopedie voor gezien en werd ze docent – en later conrector – op een havo/atheneum. Ze schreef een boek over de plannen rond de middenschool en publiceerde in 1978 Ik zeg maar zo, ik zeg maar niks, in 1980 gevolgd door Zo lust ik er nog wel één. Beide boeken bevatten honderden clichés, dooddoeners en stoplappen, en waren in een mum van tijd zeer populair. In dit genre verscheen in 1995 Als m’n tante een snor had… met meer dan 8000 zegswijzen. Ook verschenen er taal- en schrijfhulpboeken van haar hand, zoals De taalhulp (1985), De schrijfhulp (1986), De brievenhulp (1987), Groot taal- en manierenboek voor op het werk (1996) en Eekhoorntje op lange weg (1999). Laatstgenoemd boek – geschreven met de in 2000 overleden Egbert Warries – is een hulp voor schrijvers van korte verhalen en romans. Louis Stiller in Schrijven: ‘Van plot tot dialoog, van spanning tot stijl. Geen steen blijft onomgekeerd. Dit alles maakt het tot een klassiek boek, dat zeer volledig en uiterst helder geschreven is. In Eekhoorntje op lange weg geen omtrekkende bewegingen of duistere aanwijzingen, maar recht door zee, op weg naar een goed verhaal.’

        • Inez van Eijk…(3)
          Een genre waarin Van Eijk haar bekendheid aan ontleent is de etiquette, of, zoals zij het zelf liever formuleert: sociale vaardigheden. In het begin van de jaren negentig verzorgde en presenteerde zij een Teleac-cursus over etiquette. Daarvoor had ze al jarenlang boeken geschreven over communicatie – Had ik dát maar gezegd – en over hoe het wel en niet hoort, zoals Etiquette vandaag uit 1981. Van Eijk: ‘Mijn moeder was vroeger geabonneerd op Eva, het Rijk der Vrouw en daar stond een rubriek over etiquette, ik meen zelfs door Amy Groskamp-ten Have. Die rubriek verslond ik en al schrijvende realiseerde ik me dat veel van die informatie was blijven hangen.’

    • Spijbelen
      In mijn “Dikke van Dale” komt Bobbelskonten niet voor maar Bommelskonten wel en de betekenis van “naar Bommelskonten zijn” is spijbelen.

  2. Bobbelskonten katholiek…?
    Vandaag een ingezonden brief onder het kopje ‘Bobbelskonten’ van een dame die even verrast was als ik. (Je hoort wel meer gekkigheid in je jeugd.)
    Ze kwam uit Rotterdam of Eindhoven.
    Daarom vermoed ik dat het katholiek is en van het zuiden.

Reacties zijn gesloten.